Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1948


Oost-Brabant, 11 oktober 1957; Veghelse Courant, 12 oktober 1957.   In 1947 werd het Jongensgilde opgericht als onderdeel van de Katholieke Jeugdbeweging, op 1 januari 1948 werd de afdeling Zijtaart ingeschreven.

Gesprek met Johan van Sleeuwen op 13 april 2007.   Johan van Sleeuwen reed met paard en wagen koren in zakken naar de NCB in Veghel en naar Van Heeswijk. Bij de CHV (Boerenbond) was Jas Vervoort ploegbaas. Die mopperde wel eens op die "natte rotzooi" van de Zijtaartse boeren. Hij sjouwde zelf mee de zakken, al hoefde hij dat als ploegbaas niet te doen.

Collectie Antoon Vissers   Op 8 februari 1948 keerde Tjeu van de Tillaart als eerste Zijtaartse soldaat terug uit Nederlands Indië.

Collectie Antoon Vissers   Op 17 februari kwam ook Harry Rovers weer thuis uit Nederlands Indië.

 
Veghelse Courant, 7 februari 1948; BHIC toegang 7714 inv.nr. 5818: collectie De Visser.   Een stuk van Cor de Visser: Katholiek Thuisfront, afdeling Zijtaart. Nieuws uit het “Reigersnest”. “Lente op komst.” Hallo die kerels van overzee! Hier zijn weer de wekelijkse reigerklanken. Daar jullie overal belang in stellen als het ons dierbaar Brabant betreft, wil ik jullie een korte beschrijving geven van de komende lente, welke voor mensen die met open ogen door de natuur gaan, reeds overal te bespeuren valt. En wij Brabanders zijn vergroeid met de warme natuur; we voelen er onszelf een stukje van. De natuur is voor ons iets heiligs, een stukje van de grote Schepper zelf. En al is de natuur waar ter wereld ook nog zo prachtig, na langeren tijd is ons toch weer een heimwee naar het mooiste plekje natuur der wereld, die van ons geboortedorp, van ons geboortedorp, van ons eigen warme en veilige moedernest.’

Hierna volgt een poëtische beschrijving van de natuur, een kort fragment: ´De boer verschijnt weer op zijn akkers in het wuiven van de frisse lente-ochtend, om in het proces der vruchtbaarheid van moeder aarde mede te werken. Vaak schuilt hij vaag in de morgendampen, die uit het warme hart der aarde slaan. Zilveren sluiers zwaaien om paard en ploeg en boer. Hij is de werker Gods, de regelateur van Zijn vruchtbaarheid in de natuur.´ Het stuk eindigt met een vroom gedicht.

Collectie Albert van Zutphen.   De eerste jaren na de Tweede Wereloorlog waren veel artikelen nog op de bon, getuige deze distributiekaart.
Herinneringen van de kinderen van Bakel in de jaren tachting door Jan van Bakel in Canada op schrift gesteld, collectie Mari Brugmans.   Zondveldstraat 5A b.jpg (120847 bytes)In 1948 werd de Zondveldse molen gesloopt. Nico van Bakel, geboren op 14 december 1938 schreef: ‘Ik weet nog dat er een grote prachtige windmolen in Zondveld stond. Iedere dag als ik er voorbij kwam, stond ik stil om die enorme wieken te bewonderen. Ik stelde me voor dat hij sterk genoeg was om mensen te onthoofden en paarden in tweëen te hakken. Toen, op een dag, werd de bovenste helft van de molen verwijderd en een grote motor nam het werk van de molenstenen draaien over. Ik zal mijn teleurstelling nooit vergeten. Die windmolen was mijn vriend geworden. Hij stak boven alles uit, hoog in de lucht, en wenkte me 's morgens naar school en iedere avond als ik naar huis ging stond hij als het ware te wachten. Wanneer mensen dit met mijn windmolen konden doen, dan was het mogelijk dat ze alles veranderden wat belangrijk voor me was.' En dat overkwam Nico. Een jaar later emigreerde zijn vader Frans van Bakel met zijn gezin naar Canada.

Doc. GAvB.   Piet, zoon van Jan Vervoort had op 22 maart 1948 een ernstig ongeluk. Hij kwam op het Dorshout onder een kar. Een nier werd verwijderd en zijn lever was gekneusd. Hij werd voorzien van de laatste sacramenten, maar herstelde weer.

Inv. nr. 1104, notulen van de gemeenteraad, d.d. 8 april 1948.   Het waterschap ‘Het stroomgebied van de Aa’ heeft de waterbeheer te Zijtaart van de gemeente overgenomen. Vermoedelijk zal de verbetering van de waterafvoer in hoofdzaak gezocht worden in een verruiming van de Biezenloop.

Herinneringen van de kinderen van Bakel in de jaren tachting door Jan van Bakel in Canada op schrift gesteld, collectie Mari Brugmans.   Martien van Bakel, geboren op 20 april 1940 had op een dag een grote appel gevonden en dat hij die graag op wilde eten. Moeder lag toen ziek op bed en zus Maria besliste dat hij de appel aan moeder zou geven. Martien huilde en om hem wat tot bedaren te brengen nam Maria hem mee op de fiets. Terwijl ze reed verloor Maria haar evenwicht en ze vielen allebei met de fiets in een sloot, waarbij Martien een arm brak. Vader Frans van Bakel nam hem mee naar de huisarts in Veghel, achter op zijn motorfiets.

Verteld door Harrie van Asseldonk op 25 september 2007.   In 1948 werd de melkcursus gegeven bij Toon van Zutven. Harrie van Asseldonk was een van de geslaagden.

In dat jaar werd Harrie van Asseldonk melkschepper. Hij was toen 16 jaar en zou het baantje vier jaar doen. Harrie moest bij de boeren die bij de melkcontrole waren melkmonsters nemen. 's Morgens en 's avonds werd er een flesje melk genomen. Het aantal liters van elke koe van die boer werd opgeschreven. Van elke koe werd een zogeheten melklijst gemaakt met de score. Later werd ook het eiwitgehalte gemeten. Door dit bij te houden kon er gericht en beter gefokt worden. De stierhouderij en later de KI maakten dat nog beter mogelijk. Het melkscheppen gebeurde altijd onaangekondigd, zodat de boeren de zaak niet konden manipuleren door de koe bij te voeren, te verscharen, of van te voren een keer niet of maar half te melken. Bij sommige boeren moest drie keer per dag gecontroleerd worden. Dan kreeg Harrie twee kwartjes extra.

'Zijtaart', 51.   In 1948 trad Martinus van Boxmeer toe tot het kerkbestuur. Hij bleef tot 1968 bestuurslid.

Feestgids 25-jarig bestaan Jong Nederland, 1970.   Jan van de Ven volgde in 1948 een inleidingscursus van Jong Nederland.

Jubileumboek 90 jaar fanfare, 24.   Het hoofdbestuur van de fanfare bestaat in 1948 uit Jan Reijbroek, Christ van de Ven, Jan de Visser (de Booi) en Driek Opheij.

RHC Eindhoven inventaris 12051-3795   Brief van 8 maart 1948 geschreven door A.B.L. van de Bult, pastoor te Zijtaart en gericht aan Koninklijke klokkengieterij Petit  en Fritsen B.V. Aarle Rixtel.

Dezer dagen ontving ik van mijn parochianen een bedrag voor het aanschaffen van een nieuwe luidklok. De oude werd door de Duitschers weggenomen. Zij woog 470 kg. Was 90 cm. In diameter en een B. klok met opschrift Henricus Petit me fecit (gemaakt)anno 1786.  Gaarne zou ik dan ook de vervaardiging van de nieuwe aan uwe firma willen opdragen. Mijn zilveren priesterfeest valt op 26 mei a.s.

Mijn parochianen zouden er zeer op gesteld zijn op deze datum de nieuwe klok gereed te zien. Zou dat nog mogelijk zijn en hoe hoog zal ongeveer de prijs zijn van een klok van dergelijk formaat of van een grotere. De oude klok was in de afgelegen gedeelten van de parochie niet goed te horen, of de plaatsing van een grotere mogelijk is.

Prof Snijers heeft zich bereid verklaard zijn goedkeuring aan het contract voor de definitieve  bestelling te hechten. Desgewenst ben ik gaarne tot een persoonlijk onderhoud ten uwent bereid.

Hopende, dat het U. Ed, mogelijk zal zijn mij op het een en ander een dienstig antwoord te geven, verblijf ik met hoogachting

A.vd Bult. Pastoor


10 maart 1948 Brief van 10 maart 1948 gericht aan A.B.L. van de Bult, pastoor te Zijtaart

Petit en Fritsen biedt als mogelijkheid aan een klok met een diameter van 93 cm.  En 500 kg. Zwaar Voor prima bronzen luidklok berekene we fl. 4.59 per kg. In afgebraamde toestand. Voor blank polijsten wordt fl. 0,20 per kg. Berekend Passende klepel  fl. 4.50  verder worden prijzen van de sierranden montagekosten ed. aangegeven.

Levering is ca. 20 maanden dus is het onmogelijk deze klok voor Uw zilveren priesterfeest a.s. te leveren Op 8 mei wordt weer een brief naar pastoor de Bult geschreven of gevraagde opdracht nog zou moeten worden uitgevoerd.

Boer en Tuinder, 30 mei 1948; foto van de Jonge Boerinnen uit Zijtaart: collectie Harry Vervoort.   Eerste gecombineerde sportdag in kring Uden op 17 Mei te Zijtaart.
Rond half één zag men op de tweede Pinksterdag tal van groepen meisjes en jongens opgwekt en vol levenslust peddelen in de richting Zijtaart, een behoorlijk dorpje in het dekenaat Veghel. Het kleine maar piëteitvolle kerkje te Zijtaart werd tot het uiterste hoekje gevuld en het was de dirigerende herder der parochie, die op de kansel had plaats genomen, aan te zien dat het hem goed deed zijn Godshuis zo gevuld te zien. De aanvankelijk schuchter ingezette volkszang zwol aan bij het Magnificat en culmineerde met het Tantum Ergo. Het begin was goed en indrukwekkend schoon. In een ruim één kilometer lange kolonne trokken de meer dan 550 sportsters en sporters, voorafgegaan door de fanfare, op naar het sportterein te Zijtaart, hetwelk door vereende krachten der R.K.J.B. in gereedheid gebracht was om de bezoekers te ontvangen. Het weer werkte buitengewoon mee, want onder een stralende pinksterzon kon een aanvang gemaakt worden met de oefeningen. Ook het publiek kwam nu vlug het terrein vullen en wel in een aantal dat het inwoneraantal van Zijtaart overtrof. Zij hebben dan ook werkelijk kunnen genieten van het schone schouwspel dat hier geboden werd. Het was een fleurig gezicht om deze jonge mensen aan het werk te zien.

Allereerst werden de verplichte oefeningen voor meisjes en jongens afgewerkt. Op de maat der muziek voerden de boerinnekes hun sierlijke oefeningen uit. Er werd goed gewerkt en door enige afdelingen zelfs zeer goed. Men kon zien, dat de meisjes met animo veel vrije uren geofferd hadden om dit resultaat te beriken. Ondertussen waren de jonge boeren aan de andere zijde van het terrein bezig hun oefeningen te demonstreren. Ook hier bleek, dat er flink gewerkt was in de afdelingen. Met critische blikken werd iedere afdeling gadegeslagen niet alleen door de jury, maar eveneens door de Jonge Boeren zelf en door het publiek. Alles werd vlot afgewerkt en zo kon op de aangegeven tijd de officiële opening geschieden door de Zeereerwaarde heer van de Bult, Pastoor te Zijtaart. Deze sprak er zijn vreugde over uit, dat deze sportdag in zijn parochie mocht plaats vinden en verzekerde de aanwezigen dat zijn parochianen dit op hoge prijs hadden gesteld. Nu volgde de massademonstratie door jonge boerinnen en jonge boeren afzonderlijk en hierna gezamenlijk. In keurige rijen waren de jongelui opgesteld en de omstandigheden in aanmerking genomen verliepen deze demonstraties goed. Op de volgende sportdag zullen zij nog beter op elkaar ingesteld zijn en dan zal dit bonte festijn alleen al de gang naar het sportveld dubbel waard zijn. Na het masswerk begon voor de jonge boeren de vrije oefening, waarna de pyramidebouw aan de orde werd gesteld. In een vlot tempo werden deze voor de jury en nog eens voor het publiek opgebouwd en de een verwekte al een harder applaus dan de andere. Er waren fraaie en beheerste standen bij en het opbouwen en afbreken verliep heel vlot en ordelijk. Over het geheel een vooruitgang bij andere jaren.

Er zat vaart in de sportdag, want nauwelijks waren de jonge boeren verdwenen of de boerinnen, die inmiddels op het grote terrein waren opgesteld, fladderden als bonte vlinders op de maat der muziek van hun eerste serie volksdansen. Na de estafette-loop kwam de tweede serie volksdansen en daarna het touwtrekken. Het publiek leefde geweldig mee met de trekkende afdelingen en onder groot gejuich van de aanwezigen ging ten slotte de plaatselijke afdeling met de eer strijken. De boerinnen draaien een derde serie volksdansen op verdienstelijke wijze, terwijl dee jongens zich klaarmaakten voor de grote strijd op de 1500 meter. De ronden werden bij deze veldloop snel uitgedraaid en de eindstrijd werd scherp, maar de bekende favoriet Van Dinther wist toch als eerste over de finish te gaan. Eindelijk brak het grote ogenblik voor de afdelingen aan: prijsuitreiking. De afdelingen schaarden zich in slagorde voor de tribune en onder luide toejuichingen werden de diverse prijzen uitgereikt.De gehele sportdag had een vlot verloop en mag ten volle geslaagd genoemd worden. Het volledig afwerken van het progamma is mogelijk geweest doordat de afdelingsleidsters en leiders dfe gegeven commando’s snel ten uitvoer wisten te brengen. Ook de jury had geen gemakkelijk werk, maar zij was voor haar taak berekend, waarvan zij zich op lofwaardige wijze heeft gekweten. Allen togen dan ook voldaan huiswaarts en een schone dag was ten einde. Een schone dag voor de sportsters en sporters, die zich van hun beste zijde hebben laten zien en ook voor het oubliek, dat met volle teugen heeft kunnen genieten van hetgeen gepresteerd werd. De N.C.B. kan trots gaan op zijn sportdagen, die getuigen van een organisatorische opbouw, eenheid in leiding en uiting geven van jeigdig enthousiasme der jonge boerinnen en jonge boeren en die tot voorbeeld kunnen gesteld worden van alle andere standsorganisaties. De kringleider, J.P. Martens.

Uitslagen Sportdag:
Algemeen klassement Jonge Boerinnen:
1. Zijtaart 175 punten
2. Odiliapeel 172 ½ punt
3. Eerde 160 punten
4. Schijndel 160 punten
5. Veghel 1 157 ½ punt
6. Veghel 2 150 punten
7. Volkel 150 punten
8. Erp 145 punten
9. Uden 142 ½ punt
10. Heeswijk 137 ½ punt
11. Dinther 135 punten
12. Zeeland 135 punten
13. Maria-Heide 130 punten
14. Nistelrode 127 ½ punt

Algemeen klassement Jonge Boeren:
1. Heeswijk 313 ½ punt
2. Schijndel 290 punten
3. Nistelrode 277 ½ punt
4. Veghel 273 ½ punt
5. Eerde 272 ½ punt
6. Maria-Heide 272 ½ punt
7. Zijtaart 270 punt
8. Zeeland 268 ½ punt
9. Vorstenbosch 263 ½ punt
10. Odiliapeel 258 ½ punt
11. (..) 252 ½ punt
12. Dinther 247 ½ punt

Verteld door Jans van de Pol - Vervoort op 17 april 2007 en Ant Vervoort op 14 juni 2007; foto: collectie Mariet Kanters. Op de foto gemaakt op Hemelvaart 1956 van links naar rechts: Mariet Kanters, Bet en Ant Vervoort.   In mei 1948 mopperde Ant Vervoort dat haar zus Bet zo’n rooi ogen had. “Het is haar eigen schuld, ze ligt er ook de hele tijd door te wrijven.” Moeder Vervoort zei: “Bet moet morgen maar eens naar de dokter gaan. Als ze er door wrijft zal ze er ook wel last van hebben.” Ze was op 11 mei eerst nog bij Piet van de Hurk in de winkel wezen werken en daarna naar Veghel naar dokter Kersemakers gefietst. Ze kreeg oogdruppels en moest op vrijdag terugkomen. Er zat geen verbetering in en dokter Kersemakers verwees haar door naar dokter Huisman in Den Bosch, maar ook die wist er geen raad mee. Die zomer lag Bet ziek op bed. Het zicht in haar ogen minderde steeds meer. Het was een of andere oogziekte. In de zomer zag ze door het raam haar zus Jans, die in dat jaar getrouwd was, nog van ver aankomen. In oktober was ze zowat blind. Eind november was ze helemaal blind. Bet heeft haar lot altijd zonder klagen gedragen. Achteraf heeft ze wel eens gezegd: “Wat ben ik blij dat ik toen geen vriend had.” Bet en Ant zijn ongetrouwd en wonen ten tijde van dit interview (d.d. 17 april 2007) nog samen aan de Pastoor Clercxstraat 11 in Zijtaart.

Ant Vervoort vulde aan: "Ons Betje ging met een brief van de huisarts naar een professor in Nijmegen. Die stuurde haar door naar een arts in den Bosch. “Is er nog iets aan te doen?” vroeg ons Bet. “Je moet een boer zijn kunsten niet afvragen,” antwoordde de professor."

Hun zus Jans van de Pol - Vervoort vertelde dat ‘Fientje uit Wolverbosch’, een kwakzalster of wonderdokter uit Gemert, eens vertelde dat het medicijn dat Bet kreeg vergif voor haar ogen is geweest. Ja, die wonderdokters dwingen nog steeds respect en angst af en geef de dokters maar de schuld. Een korte zoektocht op internet leert dat de symptomen en ziekteverloop van Bet consistent lijken met die van de oogziekte glaucoom, een aandoening die ook nu nog niet goed te behandelen is.

Vertelt door Ant Vervoort op 14 juni 2007.  

Ant Vervoort vertelt: “Onze Piet heeft altijd zelf brood gebakken, totdat hij dat ongeluk kreeg. We maakten ook zelf boter, maar alleen als we zure romme terugkregen van de fabriek. Ik weet nog wel dat in 1948 onze Piet ziek op bed lag. En ons Bet lag ook ziek op bed, die was blind aan het worden. Ik moest toen om 7 uur ‘s morgens naar de kerk. Dan gauw de goei dingen uittrekken en brood smeren voor onze Piet en ons Bet, dan de hennen water geven en ander werk. Om 10 uur moest ik dan weer op tijd in de kerk zijn, maar ik kwam vaak te laat. Ons vader zei daar nooit niks van. Ik wachtte dan totdat de pastoor met zijn wijwaterkwast naar achter kwam en liep dan achter hem aan naar voren, naar stoel zes, voorin, dat was onze vaste stoel.

Achter in de kerk, in die hoog kooien, daar werd nogal lichelijk gebuurt. Die mensen kwamen het laatst naar binnen en gingen weer het eerst naar buiten.

Ons moeder stond om 5 uur ‘s morgens op om koffie te zetten voor ons vader. Om 10 uur werd er weer koffie gedronken. Om 12 uur was er warm eten: soep en petazzie. Om 3 uur was er weer koffie, om 6 uur weer warm eten, bijvoorbeeld rijstepap en aardappelen. En om 9 uur werd er vaak nog wat gegeten, voordat we gingen slapen. De boeren moesten wel veel eten, want het was zwaar werk, mest schieten en zo.

‘s Avonds deden we wat buurten en vroeg naar bed. We kwamen onze tijd toen even goed door als nou. Toen onze Piet dat ongeluk kreeg zei ons moeder: “Nou moet ik als eerste op.” Ik zeg: “Blijfde gij maar liggen. Dat zal ik wel doen.” “Gè wel,” zei ons moeder. Maar ik kwam toen het eerste op en dat ben ik altijd blijven doen. ‘s Morgens riep ik tegen onze Harrie (toen 17 jaar): “Harrie, eruit!” Dan mompelde hij wat en dan draaide hij z’n eigen weer om. Daar had ik altijd veel werk mee, om hem eruit te krijgen om te gaan melken.”

Feestgids 25-jarig bestaan Jong Nederland, 1970.   Op 15 mei 1948 had Jong Nederland een excursie naar Schiphol.

Brabants Dagblad, 31 januari 1992.   In 1948 ging de Zijtaartse fanfare voor het eerst op concours naar Geldrop. Dirigent Toon Kuys, ook duivenmelker, had een duif meegenomen die gelost zou worden bij het behalen van de een eerste prijs. Die duif werd nooit losgelaten want het werd een tweede prijs. Het juryrapport vermeldt onder andere: 'De grote tromslager moet de bekkens afdempen en niet als twee potdeksels op elkaar plakken' en verder nog: 'De dirigent moet niet meezingen.'

Verteld door Antoon Vissers op 23 juni 2009.   In de maanden april mei 1948 ben ik door het oranjecomité van Veghel uitgekozen om 6 tot 8 weken aan te sterken in Bio vakantieoord te Bergen aan Zee. Voor een mager manneke van 7 jaar uit een groot gezin een hele onderneming. Samen met nog een jongen van 15 uit Veghel (Besemer) ging ik met een koffertje de lange treinreis maken. In Bergen werden we opgevangen door verpleegsters en het laatste stukje naar Bergen aan zee ging met het stoomtreintje door de duinen.


Het treintje “Bello” is tot mijn grote verwondering weer in gebruik als toeristenattractie. Elke zondag reed dit boemeltreintje van Bergen aan Zee naar Bergen waar we naar de kerk gingen. Op het vakantieoord zag je in de verte altijd het rookpluimpje van de trein omdat het huis op een hoge duin stond.

De dagen in het vakantieoord waren zeer gestructureerd. Veel wandelen, zwemmen in een binnenbad, gymnastiekoefeningen. Bij het wandelen over het strand moesten we allen een touw vasthouden. Los lopen was er niet bij. Ook het eten ging volgens strenge regels. Weet nog dat een jongetje zijn bord met rooie bietjes niet lusten. Na de maaltijd moest hij blijven zitten en wij gingen na het middagslaapje wandelen. Bij de broodmaaltijd die avond zat hij nog met zijn bord bietjes en de andere dag bij het ontbijt jawel hij kreeg weer het bord met de rooie bietjes.

Na mijn verblijf kwam ik “aangesterkt “ weer terug in Zijtaart. Maar och arm ik sprak zo bekakt ABN dat het hele dorp mij uitlachte. Had wel bijzonder schelpjes mee genomen en vuurstenen waarmee ik in een donker hoekje de vonkjes kon zien. Op de manier dat ik dit aan de Sijterse vriendjes vertelde lagen ze in een deuk vanwege mijn uitspraak.

Foto;s: collectie Cor van Zutphen.   In 1932 was Ties van Zutphen (broeder Eduard, geboren in 1902) als Witte Broeder naar de missie Urundi gegaan (nu Burundi). In 1948 is hij met een vliegtuig op bezoek geweest in Nederland. Dat was de enige keer, in 1952 overleed hij in de Urundi. (Zie ook de fotogalerij 1941-1950).

Foto: collectie Mari Brugmans.   Op 26 mei 1948 vierde pastoor Van de Bult zijn zileren priester-jubileum.

Doc. GAvB.   Zijtaart kreeg in 1948 nieuwe klokken in de toren. De oude klokken waren door de Duitsers meegenomen. De nieuwe klokken werden op 23 mei 1948 ingewijd door de deken van Veghel.

Inv. nr. 1104, notulen van de gemeenteraad, d.d. 30 juni 1948.  

Het raadslid Adrianus van de Ven vraagt in de gemeenteraad of er nog aandacht geschonken is aan het aanschaffen van een schuimkanon voor het blussen van branden. De burgemeester antwoordt dat de gemeente dat apparaat zo snel mogelijk wil kopen. Verder vraagt Van de Ven of er in Zijtaart nog ooit aanleg en uitbreiding van licht en waterleiding te verwachten is. Hij zegt hierop niet veel hoop meer te hebben.

Veghelse Courant, d.d. 17 juli 1948  

Door de leden der beugelclub ‘Sport na Arbeid’ werd Maandag onderling prijsgebeugeld, waarvoor prachtige prijzen beschikbaar waren gesteld. De uitslag is als volgt:

1e prijs Piet van Eerdt 35 punten
2e prijs Gerard van de Rijt 35 punten
3e prijs Mart. Franssen 33 punten
4e prijs Cor van Berkel junior 33 punten
5e prijs Graard van Eerdt 33 punten
6e prijs Johannes van Zutphen 31 punten
7e prijs Johannes van de Rijt 31 punten
8e prijs Crist van Eerdt 30 punten
9e prijs Cor Habraken 29 punten
10e prijs Johannes Habraken 29 punten
11e prijs Piet van de Rijt 28 punten
12e prijs M. Raaijmakers 27 punten
13e prijs Johannes van Berkel 27 punten
14e prijs Arnoldus van Asseldonk 26 punten
15e prijs Cor van Berkel Pietzoon 25 punten
16e prijs Jan van Zutphen Johanneszoon 25 punten
17e prijs Harry van Eerdt 25 punten
18e prijs Martinus Habraken 24 punten
19e prijs Martinus van Zutphen 24 punten
20e prijs Johan Thijssen, 23 punten
21e prijs Tijn van Stiphout 23 punten
22e prijs Arnoldus Langens 22 punten
23e prijs Antoon Rovers 21 punten
24e prijs Johannes van Zutphen Martinuszoon 21 punten
25e prijs Leo Jonkers 20 punten
26e prijs Hendrikus Huibers 20 punten
27e prijs Adrianus van Stiphout 20 punten
28e prijs Antoon van Eerdt 20 punten
29e prijs Harrie van de Linden 19 punten
30e prijs Theo van Sleeuwen 19 punten
31e prijs Johannes van de Laar 17 punten
32e prijs Antoon van Sleeuwen 15 punten

Verder werd er een extra prijs gegeven welke geschonken was door J. Verbakel, Veghel, en behaald werd door Piet van Eerdt.

Veghelse Courant, d.d. 24 juli 1948  


Antoon Vissers, geboren in 1941, schreef in oktober 2009: "in mijn kindertijd speelde ik op de overdekte beugelbaan bij Grad Versteegden, dus daar was ook een beugelbaan."

Gegevens toegestuurd door Marc van den Berkmortel  

Josephus Franciscus Werneri (kloosternaam: Bernardus Werneri), Rector in Zijtaart van 1948 tot 1952

Josephus Franciscus Werneri werd op 27 juli 1889 te Amsterdam geboren en aldaar in de parochiekerk van de heilige Apostelen Petrus en Paulus gedoopt. Hij maakte in de jaren 1902-1908 zijn middelbare studies op het Gymnasium Sint-Norbertus in Heeswijk, en trad daarna toe tot de abdij, waar hij bij zijn inkleding op 8 oktober 1908 de kloosternaam Bernardus ontving. Zijn kleine en plechtige professie volgden op 8 oktober 1910 en 8 oktober 1913. Op 18 en 19 oktober 1913 werd hij door mgr. Jacobus Cornelius Meeuwissen, C.SS.R., titulair-bisschop van Prusa, achtereenvolgens tot subdiaken en diaken gewijd in de Abdijkerk, waarna hij op 10 augustus 1914 het priesterschap ontving in de metropolitaankerk te Utrecht uit handen van de aartsbisschop Henricus van de Wetering.

Kort daarna kwam hij in het onderwijs. Na de kerstvakantie van het jaar 1914 werd hij immers leraar van de voorbereidende klas op het gymnasium, alwaar hij tot Pasen slechts 1 leerling had, en daarna tot de grote vakantie 5, welke hij in de Nederlandse taal en wat bijvakken onderwijs gaf. Gedurende de jaren 1915-1933 gaf hij op het gymnasium ook lessen in godsdienstleer, Latijn en Grieks. Hij was er tevens vele jaren directeur van de Maria-Congregatie en van het Kruisverband, leider van de Binnenlandse Academie, en richtte als onderdelen van de Congregatie 2 secties op, n.l. de Norbertussectie, die het misdienen in de Abdijkerk verzorgde, en de Hugosectie, om de geest van versterving aan te kweken.

Daarenboven gaf hij in de Abdij lessen in wijsbegeerte, liturgie en kerkelijk recht. Reeds als jong priester geraakte hij als sacrista en als ceremoniemeester zozeer bij de zaken van de abdijkerk en haar eredienst betrokken, dat dit zijn ijveren voor luisterrijke plechtigheden en zijn jarenlang werken voor de Aartsbroederschap der Heilige Mis van Eerherstel verklaart.

Hij schreef tussen 1924 en 1932 ter propaganda van dit laatste apostolaat een groot aantal artikelen in Het Offer, en sprak erover op een groot aantal door hem georganiseerde kringvergaderingen in den lande. Ook in het Berneboek van 1934 wijdde hij een bijdrage aan de Aartsbroederschap. De eucharistische vroomheid van die tijd weerspiegelde zich in de naam van het op 7 maart 1929 in de Brabantse Circarie opgerichte Komiteit "Pro Hostia", dat weldra het driemaandelijks huisorgaan "Pro Nostris" zou uitgeven.

Met Hugo Heijman vertegenwoordigde Bernardus Werneri de Abdij van Berne in het eerste bestuur. Toen op 28 april 1929 de Abdij van Tongerlo zwaar door brand werd getroffen, leidde hij als secretaris-penningmeester de "Nederlandsche Herstelactie voor de Abdij van Tongerlo". Op 16 november 1930 werd hij tot circator benoemd, maar hij kon dat ambt nauwelijks gedurende twee jaar uitoefenen. Van 2 oktober 1932 - 13 september 1933 immers trad hij tijdens de ziekte van Fredericus van den Acker op als waarnemend rector van de Latijnse School te Gemert.

Daarna zwenkte hij weldra af naar de zielzorg. Op 8 december 1933 werd hij tot kapelaan in Vlijmen benoemd, alwaar hij na de dood van Pius van Aken tevens pastoor werd op 5 maart 1938. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd eerst de parochiekerk door beschieting onbruikbaar. Het daarna betrokken parochiehuis moest na een bominslag eveneens verlaten worden. Tenslotte werd ook de pastorie door een V-1 getroffen, zodat men in een aan de kerk toebehorend huis zijn intrek moest nemen. De aanwezigheid van een N.S.B.-burgemeester verzwaarde zijn taak, maar desondanks verkreeg hij in de zomer van 1946 van tweeërlei instanties een dankbetuiging voor het verlenen van hulp aan neergeschoten geallieerde piloten.

Met ingang van 20 augustus 1948 werd hij benoemd tot rector van het Liefdegesticht te Zijtaart, van waaruit hij tevens godsdienstlessen aan de ambachtsschool te Veghel ging geven, wat hij in latere jaren ook deed voor avondcursussen aldaar. Tijdens zijn verblijf te Zijtaart werd hij in 1950 ook benoemd tot gewoon lid van de Liturgische Commissie van de Orde. Toen deze commissie door het generaal-kapittel werd gereorganiseerd, had hij daarin vanaf 26 september 1953 als toegevoegd-lid zitting.

Op 1 november 1952 volgde van rijkswege zijn benoeming tot conrector van de Latijnse School te Gemert, nadat hij op 6 juni van dat jaar reeds tot rector van "Huize Nazareth" was aangesteld. Een hem door zijn coursegenoot, prelaat Ondersteijn, versterkte opdracht, om een vrij internaat voor aspirant-broeders op te richten, kwam door de tijdsomstandigheden niet tot verwezenlijking.

Vanaf 22 november 1961 tot 17 juli 1968 was hij belast met de zielzorg in het Bejaardentehuis "Ten Anker" in Den Helder. Hij verbleef daarna enkele maanden in de abdij, waarna hij in november 1968 zijn intrek nam in het Bejaardencentrum "Debbeshoek" te Ulft. Hij verbleef er gewoon als betalend pensiongast, maar maakte zich voor de bejaarden o.m. verdienstelijk door vanaf 1 januari 1972 maandelijks een geestelijk artikel te schrijven in het gestencild contactblad van het huis, waarin hij bij zijn diamanten priesterfeest ook een paar levensberichten schreef over zichzelf, waarbij zijn zwakker wordend geheugen hem echter hier en daar parten speelde.

Toen zijn gezondheidstoestand erg verslechterde, viel het besluit, dat hij op 20 september 1976 zijn intrek zou nemen in het Verpleeghuis Cunera te Heeswijk-Dinther. Door een val brak hij echter op 18 september 1976 zijn heup, tengevolge waarvan hij in het Ziekenhuis te Doetinchem werd opgenomen, alwaar hij op 27 september 1976 overleed. Zijn uitvaart vond op 1 oktober 1976 in de Abdijkerk plaats, waarna hij op het kloosterkerkhof nabij de parochie-kerk van Sint-Willibrordus te Heeswijk werd begraven.

 

Herinneringen van Piet Raaijmakers d.d. 25 februari 2007.   Piet Raaijmakers was onderwijzer in Zijtaart van september 1948 tot 1954. Hij had de 3e en 4 klas. Meester Frans van Eerd had de 5e en 6e en meester de Jong de 1e en 2e klas. Raaijmakers volgde Gerard Groot-Bruinderink op. Raaijmakers woonde van 1948 tot 1952 in Veghel. Meester De Jong woonde op Pastoor Clercxstraat 24. Toen de Jong in 1952 verhuisde kwam Piet Raaijmakers daar wonen. In 1954 vertrok Piet Raaijmakers naar Batenburg, waar hij schoolhoofd werd. Meester van Eerd (sinterklaas) Meester van de Elzen (Zwarte Piet) zijn nog een keer in Batenburg sinterklaas en Zwarte Piet wezen spelen.

Piet Raaijmakers herinnerde dat er in Zijtaart een paar moesten trouwen, en dat men toen een pop in een boom gehangen had, om het bruidspaar ten schande te maken. Bij de bruiloft ging meester Van Eerd nog kijken hoe de bruid er uit zag.
Voor meer voorbeelden van dit volksgebruik zie de kronieken van 1851, 1930 en van 1932.

Zelf kreeg Piet zijn eerste baby 9 maanden en 12 dagen nadat ze getrouwd waren. “Gè bent er ook vroeg bij mister,” zei een van de Zijtaartse kerkmeester toen. En Wilbertje Thijssen vroeg een keer: “Wanneer bende gullie eigenlijk krèk getrouwd?”

Doc. GAvB.   Op 21 september 1948 vertrok Jan, zoon van Piet van Roosmalen naar de missie (Flores).

Doc. GAvB.   Op 4 oktober 1948 had de stierhouderij in Zijtaart voor het eerst drie stieren voor ongeveer 600 koeien. De stierhouderij bestond tot 1960.

Doc. GAvB.   Het paard van Christ van de Ven zakte op 13 november 1948 weg in het moeras bij de verbreding van de Zuid-Willemsvaart tussen de bermsloot en de verharde weg langs het kanaal. Harrie van Berkel haalde het paard er met een takelwagen uit.

'Zijtaart', 41-42; Doc. GAvB.   Geëmigreerd in 1948:
- 2 zonen van H. van den Boom, Zondveld.
- Has Corsten voor half jaar op proef, daarna weer terug.
- Cor Kerkhof met Mien, 3 dochters en 2 zoneen.
- Ties, zoon van Janus van Sleeuwen, getrouwd met een dochter van Cor Kerkhof (op 10 augustus 1948 vertrokken naar Ontario in Canada). Zijn broer Jan ging in 1951 ook naar Canada.

Onbekend jaar:
- De familie Ties van de Rijt (in de volksmond: Ties van Doruske Bartele) met 9 kinderen naar Ontario in Canada.
- Dina van de Hurk trouwde en vertrok naar Australie.
- Janus (John) Adriaans (eerst Canada, na zijn huwelijk naar Australië)
- Johan van de Ven ging met An naar Ontario
- Tony van Heijnsbergen trouwde met Martien Gerrits en verhuisde naar Ontario.
- Piet Bosch verhuisde naar Australië, verder vertrokken Richard Willems, Gerard, Louis en Harry van Boxmeer.
- Jan van Boxmeer en Jo van Nunen vertrokken naar Canada, maar keerden na enkele jaren weer terug. Ook Theo van Boxmeer en Maria Bekkers gingen daarheen en keerden terug.
- Jan, Martien en Albert Wuytenburg vertrokken naar Canada.
- Jan Rovers vertrok naar Australië, zijn zus Riek naar Canada.

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads