Oost-Brabant,
11 oktober 1957; Veghelse Courant,
12 oktober 1957. |
|
In 1947 werd het
Jongensgilde opgericht als onderdeel van
de Katholieke Jeugdbeweging, op 1 januari
1948 werd de afdeling Zijtaart
ingeschreven.
|
Gesprek
met Johan van Sleeuwen op 13 april 2007. |
|
Johan
van Sleeuwen reed met paard en wagen koren in zakken
naar de NCB in Veghel en naar Van Heeswijk. Bij de CHV
(Boerenbond) was Jas Vervoort ploegbaas. Die mopperde
wel eens op die "natte rotzooi" van
de Zijtaartse boeren. Hij sjouwde zelf mee de zakken,
al hoefde hij dat als ploegbaas niet te doen.
|
Collectie Antoon Vissers |
|
Op
8 februari 1948 keerde Tjeu van de Tillaart als eerste
Zijtaartse soldaat terug uit Nederlands Indië.
|
Collectie Antoon Vissers |
|
Op
17 februari kwam ook Harry Rovers weer thuis uit Nederlands Indië.
|
Veghelse Courant, 7 februari
1948;
BHIC toegang 7714 inv.nr. 5818:
collectie De Visser. |
|
Een stuk van Cor de Visser: Katholiek Thuisfront,
afdeling Zijtaart. Nieuws uit het “Reigersnest”. “Lente
op komst.” Hallo die kerels van overzee! Hier zijn weer
de wekelijkse reigerklanken. Daar jullie overal belang
in stellen als het ons dierbaar Brabant betreft, wil ik
jullie een korte beschrijving geven van de komende
lente, welke voor mensen die met open ogen door de
natuur gaan, reeds overal te bespeuren valt. En wij
Brabanders zijn vergroeid met de warme natuur; we voelen
er onszelf een stukje van. De natuur is voor ons iets
heiligs, een stukje van de grote Schepper zelf. En al is
de natuur waar ter wereld ook nog zo prachtig, na
langeren tijd is ons toch weer een heimwee naar het
mooiste plekje natuur der wereld, die van ons
geboortedorp, van ons geboortedorp, van ons eigen warme
en veilige moedernest.’
Hierna volgt een poëtische beschrijving van de natuur,
een kort fragment: ´De boer verschijnt weer op zijn
akkers in het wuiven van de frisse lente-ochtend, om in
het proces der vruchtbaarheid van moeder aarde mede te
werken. Vaak schuilt hij vaag in de morgendampen, die
uit het warme hart der aarde slaan. Zilveren sluiers
zwaaien om paard en ploeg en boer. Hij is de werker
Gods, de regelateur van Zijn vruchtbaarheid in de
natuur.´ Het stuk
eindigt met een vroom gedicht.
|
Collectie Albert van Zutphen. |
|
De
eerste jaren na de Tweede Wereloorlog waren veel
artikelen nog op de bon, getuige deze distributiekaart. |
Herinneringen van de
kinderen van Bakel in de jaren tachting
door Jan van Bakel in Canada op schrift
gesteld, collectie Mari Brugmans. |
|
In 1948 werd de
Zondveldse molen gesloopt.
Nico van Bakel, geboren op 14
december 1938 schreef: Ik weet nog
dat er een grote prachtige windmolen in
Zondveld stond. Iedere dag als ik er
voorbij kwam, stond ik stil om die enorme
wieken te bewonderen. Ik stelde me voor
dat hij sterk genoeg was om mensen te
onthoofden en paarden in tweëen te
hakken. Toen, op een dag, werd de
bovenste helft van de molen verwijderd en
een grote motor nam het werk van de
molenstenen draaien over. Ik zal mijn
teleurstelling nooit vergeten. Die
windmolen was mijn vriend geworden. Hij
stak boven alles uit, hoog in de lucht,
en wenkte me 's morgens naar school en
iedere avond als ik naar huis ging stond
hij als het ware te wachten. Wanneer
mensen dit met mijn windmolen konden
doen, dan was het mogelijk dat ze alles
veranderden wat belangrijk voor me was.' En dat overkwam
Nico. Een jaar later emigreerde zijn vader Frans van
Bakel met zijn gezin naar Canada.
|
Doc. GAvB. |
|
Piet, zoon van Jan
Vervoort had op 22 maart
1948 een ernstig ongeluk. Hij kwam op het
Dorshout onder een kar. Een nier werd
verwijderd en zijn lever was gekneusd.
Hij werd voorzien van de laatste
sacramenten, maar herstelde weer.
|
Inv. nr.
1104, notulen van de gemeenteraad, d.d. 8 april 1948. |
|
Het waterschap ‘Het stroomgebied van de Aa’ heeft de
waterbeheer te Zijtaart van de gemeente overgenomen.
Vermoedelijk zal de verbetering van de waterafvoer in
hoofdzaak gezocht worden in een verruiming van de
Biezenloop.
|
Herinneringen van de
kinderen van Bakel in de jaren tachting
door Jan van Bakel in Canada op schrift
gesteld, collectie Mari Brugmans. |
|
Martien van Bakel, geboren op 20
april 1940 had op een dag een grote appel
gevonden en dat hij die graag op wilde
eten. Moeder lag toen ziek op bed en zus
Maria besliste dat hij de appel aan
moeder zou geven. Martien huilde en om
hem wat tot bedaren te brengen nam Maria
hem mee op de fiets. Terwijl ze reed
verloor Maria haar evenwicht en ze vielen
allebei met de fiets in een sloot,
waarbij Martien een arm brak. Vader Frans
van Bakel nam hem mee naar de huisarts in
Veghel, achter op zijn motorfiets.
|
Verteld
door Harrie van Asseldonk op 25 september 2007. |
|
In 1948 werd de melkcursus gegeven
bij Toon van Zutven. Harrie van Asseldonk was een van
de geslaagden.
In dat jaar werd Harrie van Asseldonk melkschepper.
Hij was toen 16 jaar en zou het baantje vier jaar
doen. Harrie moest bij de boeren die bij de
melkcontrole waren melkmonsters nemen. 's Morgens en 's
avonds werd er een flesje melk genomen. Het aantal
liters van elke koe van die boer werd opgeschreven.
Van elke koe werd een zogeheten melklijst gemaakt met
de score. Later werd ook het eiwitgehalte gemeten.
Door dit bij te houden kon er gericht en beter gefokt
worden. De stierhouderij en later de KI maakten dat
nog beter mogelijk. Het melkscheppen gebeurde altijd
onaangekondigd, zodat de boeren de zaak niet konden
manipuleren door de koe bij te voeren, te verscharen,
of van te voren een keer niet of maar half te melken.
Bij sommige boeren moest drie keer per dag
gecontroleerd worden. Dan kreeg Harrie twee kwartjes
extra.
|
'Zijtaart', 51. |
|
In 1948 trad Martinus van
Boxmeer toe tot het kerkbestuur. Hij bleef tot 1968
bestuurslid.
|
Feestgids 25-jarig
bestaan Jong Nederland, 1970. |
|
Jan van de Ven
volgde in 1948 een inleidingscursus van
Jong Nederland.
|
Jubileumboek 90 jaar
fanfare, 24. |
|
Het hoofdbestuur van de
fanfare bestaat in 1948 uit Jan Reijbroek, Christ van de
Ven, Jan de Visser (de Booi) en Driek Opheij.
|
RHC Eindhoven inventaris
12051-3795 |
|
Brief van 8 maart 1948 geschreven door
A.B.L. van de Bult, pastoor te Zijtaart en gericht aan
Koninklijke klokkengieterij Petit en Fritsen B.V. Aarle
Rixtel.
Dezer dagen ontving ik van mijn parochianen een
bedrag voor het aanschaffen van een nieuwe luidklok. De
oude werd door de Duitschers weggenomen. Zij woog 470
kg. Was 90 cm. In diameter en een B. klok met opschrift
Henricus Petit me fecit (gemaakt)anno 1786. Gaarne zou
ik dan ook de vervaardiging van de nieuwe aan uwe firma
willen opdragen. Mijn zilveren priesterfeest valt op 26
mei a.s.
Mijn parochianen zouden er zeer op gesteld zijn
op deze datum de nieuwe klok gereed te zien. Zou dat nog
mogelijk zijn en hoe hoog zal ongeveer de prijs zijn van
een klok van dergelijk formaat of van een grotere. De
oude klok was in de afgelegen gedeelten van de parochie
niet goed te horen, of de plaatsing van een grotere
mogelijk is.
Prof Snijers heeft zich bereid verklaard
zijn goedkeuring aan het contract voor de definitieve
bestelling te hechten. Desgewenst ben ik gaarne tot
een persoonlijk onderhoud ten uwent bereid.
Hopende, dat
het U. Ed, mogelijk zal zijn mij op het een en ander een
dienstig antwoord te geven, verblijf ik met hoogachting
A.vd Bult. Pastoor
10 maart 1948 Brief
van 10 maart 1948 gericht aan
A.B.L. van de Bult, pastoor te Zijtaart
Petit en Fritsen biedt als mogelijkheid aan een klok met een
diameter van 93 cm. En 500 kg. Zwaar Voor prima bronzen
luidklok berekene we fl. 4.59 per kg. In afgebraamde
toestand. Voor blank polijsten wordt fl. 0,20 per kg.
Berekend Passende klepel fl. 4.50 verder worden
prijzen van de sierranden montagekosten ed. aangegeven.
Levering is ca. 20 maanden dus is het onmogelijk deze
klok voor Uw zilveren priesterfeest a.s. te leveren Op 8
mei wordt weer een brief naar pastoor de Bult geschreven
of gevraagde opdracht nog zou moeten worden uitgevoerd.
|
Boer en
Tuinder, 30 mei 1948; foto van de Jonge Boerinnen uit
Zijtaart: collectie Harry Vervoort. |
|
Eerste gecombineerde sportdag in kring Uden op 17 Mei te
Zijtaart.
Rond half één zag men op de tweede
Pinksterdag tal van groepen meisjes en jongens opgwekt
en vol levenslust peddelen in de richting Zijtaart, een
behoorlijk dorpje in het dekenaat Veghel. Het kleine
maar piëteitvolle kerkje te Zijtaart werd tot het
uiterste hoekje gevuld en het was de dirigerende herder
der parochie, die op de kansel had plaats genomen, aan
te zien dat het hem goed deed zijn Godshuis zo gevuld te
zien. De aanvankelijk schuchter ingezette volkszang zwol
aan bij het Magnificat en culmineerde met het Tantum
Ergo. Het begin was goed en indrukwekkend schoon. In een
ruim één kilometer lange kolonne trokken de meer dan
550 sportsters en sporters, voorafgegaan door de
fanfare, op naar het sportterein te Zijtaart, hetwelk
door vereende krachten der R.K.J.B. in gereedheid
gebracht was om de bezoekers te ontvangen. Het weer
werkte buitengewoon mee, want onder een stralende pinksterzon kon een aanvang gemaakt worden met de
oefeningen. Ook het publiek kwam nu vlug het terrein
vullen en wel in een aantal dat het inwoneraantal van
Zijtaart overtrof. Zij hebben dan ook werkelijk kunnen
genieten van het schone schouwspel dat hier geboden
werd. Het was een fleurig gezicht om deze jonge mensen
aan het werk te zien.
Allereerst werden de verplichte
oefeningen voor meisjes en jongens afgewerkt. Op de maat
der muziek voerden de boerinnekes hun sierlijke
oefeningen uit. Er werd goed gewerkt en door enige
afdelingen zelfs zeer goed. Men kon zien, dat de meisjes
met animo veel vrije uren geofferd hadden om dit
resultaat te beriken. Ondertussen waren de jonge boeren
aan de andere zijde van het terrein bezig hun oefeningen
te demonstreren. Ook hier bleek, dat er flink gewerkt
was in de afdelingen. Met critische blikken werd iedere
afdeling gadegeslagen niet alleen door de jury, maar
eveneens door de Jonge Boeren zelf en door het publiek.
Alles werd vlot afgewerkt en zo kon op de aangegeven
tijd de officiële opening geschieden door de
Zeereerwaarde heer van de Bult, Pastoor te Zijtaart.
Deze sprak er zijn vreugde over uit, dat deze sportdag
in zijn parochie mocht plaats vinden en verzekerde de
aanwezigen dat zijn parochianen dit op hoge prijs hadden
gesteld. Nu volgde de massademonstratie door jonge
boerinnen en jonge boeren afzonderlijk en hierna
gezamenlijk. In keurige rijen waren de jongelui
opgesteld en de omstandigheden in aanmerking genomen
verliepen deze demonstraties goed. Op de volgende
sportdag zullen zij nog beter op elkaar ingesteld zijn
en dan zal dit bonte festijn alleen al de gang naar het
sportveld dubbel waard zijn. Na het masswerk begon voor
de jonge boeren de vrije oefening, waarna de
pyramidebouw aan de orde werd gesteld. In een vlot tempo
werden deze voor de jury en nog eens voor het publiek
opgebouwd en de een verwekte al een harder applaus dan
de andere. Er waren fraaie en beheerste standen bij en
het opbouwen en afbreken verliep heel vlot en ordelijk.
Over het geheel een vooruitgang bij andere jaren.
Er zat
vaart in de sportdag, want nauwelijks waren de jonge
boeren verdwenen of de boerinnen, die inmiddels op het
grote terrein waren opgesteld, fladderden als bonte
vlinders op de maat der muziek van hun eerste serie
volksdansen. Na de estafette-loop kwam de tweede serie
volksdansen en daarna het touwtrekken. Het publiek
leefde geweldig mee met de trekkende afdelingen en onder
groot gejuich van de aanwezigen ging ten slotte de
plaatselijke afdeling met de eer strijken. De boerinnen
draaien een derde serie volksdansen op verdienstelijke
wijze, terwijl dee jongens zich klaarmaakten voor de
grote strijd op de 1500 meter. De ronden werden bij deze
veldloop snel uitgedraaid en de eindstrijd werd scherp,
maar de bekende favoriet Van Dinther wist toch als
eerste over de finish te gaan. Eindelijk brak het grote
ogenblik voor de afdelingen aan: prijsuitreiking. De
afdelingen schaarden zich in slagorde voor de tribune en
onder luide toejuichingen werden de diverse prijzen
uitgereikt.De gehele sportdag had een vlot verloop en
mag ten volle geslaagd genoemd worden. Het volledig
afwerken van het progamma is mogelijk geweest doordat de
afdelingsleidsters en leiders dfe gegeven commando’s
snel ten uitvoer wisten te brengen. Ook de jury had geen
gemakkelijk werk, maar zij was voor haar taak berekend,
waarvan zij zich op lofwaardige wijze heeft gekweten.
Allen togen dan ook voldaan huiswaarts en een schone dag
was ten einde. Een schone dag voor de sportsters en
sporters, die zich van hun beste zijde hebben laten zien
en ook voor het oubliek, dat met volle teugen heeft
kunnen genieten van hetgeen gepresteerd werd. De N.C.B.
kan trots gaan op zijn sportdagen, die getuigen van een
organisatorische opbouw, eenheid in leiding en uiting
geven van jeigdig enthousiasme der jonge boerinnen en
jonge boeren en die tot voorbeeld kunnen gesteld worden
van alle andere standsorganisaties. De kringleider, J.P.
Martens.
Uitslagen Sportdag:
Algemeen klassement Jonge
Boerinnen:
1. Zijtaart 175 punten
2. Odiliapeel 172 ½ punt
3. Eerde 160 punten
4. Schijndel 160 punten
5. Veghel
1 157 ½ punt
6. Veghel 2 150 punten
7. Volkel 150 punten
8. Erp 145 punten
9. Uden 142 ½ punt
10. Heeswijk
137 ½ punt
11. Dinther 135 punten
12. Zeeland 135 punten
13. Maria-Heide 130 punten
14. Nistelrode 127 ½ punt
Algemeen klassement Jonge Boeren:
1. Heeswijk 313 ½ punt
2. Schijndel 290 punten
3. Nistelrode 277 ½ punt
4.
Veghel 273 ½ punt
5. Eerde 272 ½ punt
6. Maria-Heide 272
½ punt
7. Zijtaart 270 punt
8. Zeeland 268 ½ punt
9.
Vorstenbosch 263 ½ punt
10. Odiliapeel 258 ½ punt
11.
(..) 252 ½ punt
12. Dinther 247 ½ punt
|
Verteld door Jans van de Pol
- Vervoort op 17 april 2007 en Ant Vervoort op 14 juni
2007; foto: collectie Mariet
Kanters. Op de foto gemaakt op Hemelvaart 1956 van links
naar rechts: Mariet Kanters, Bet en Ant Vervoort. |
|
In
mei 1948 mopperde Ant Vervoort dat haar zus Bet zo’n
rooi ogen had. “Het is haar eigen schuld, ze ligt er
ook de hele tijd door te wrijven.” Moeder Vervoort
zei: “Bet moet morgen maar eens naar de dokter gaan.
Als ze er door wrijft zal ze er ook wel last van
hebben.” Ze was op 11 mei eerst nog bij Piet van de
Hurk in de winkel wezen werken en daarna naar Veghel
naar dokter Kersemakers gefietst. Ze kreeg oogdruppels
en moest op vrijdag terugkomen. Er zat geen verbetering
in en dokter Kersemakers verwees haar door naar dokter
Huisman in Den Bosch, maar ook die wist er geen raad
mee. Die zomer lag Bet ziek op bed. Het zicht in haar
ogen minderde steeds meer. Het was een of andere
oogziekte. In de zomer zag ze door het raam haar zus
Jans, die in dat jaar getrouwd was, nog van ver
aankomen. In oktober was ze zowat blind. Eind november
was ze helemaal blind. Bet heeft haar lot altijd zonder
klagen gedragen. Achteraf heeft ze wel eens gezegd:
“Wat ben ik blij dat ik toen geen vriend had.”
Bet en Ant zijn
ongetrouwd en wonen ten tijde van dit interview (d.d.
17 april 2007) nog samen aan de
Pastoor Clercxstraat 11 in Zijtaart.
Ant
Vervoort vulde aan: "Ons Betje ging met een brief
van de huisarts naar een professor in Nijmegen. Die
stuurde haar door naar een arts in den Bosch. “Is
er nog iets aan te doen?” vroeg ons Bet. “Je
moet een boer zijn kunsten niet afvragen,”
antwoordde de professor."
Hun zus Jans van de Pol - Vervoort vertelde dat ‘Fientje
uit Wolverbosch’, een kwakzalster of wonderdokter uit
Gemert, eens vertelde dat het medicijn dat Bet kreeg
vergif voor haar ogen is geweest.
Ja, die wonderdokters dwingen nog steeds respect en
angst af en geef de dokters maar de schuld. Een
korte zoektocht op internet leert dat de symptomen en
ziekteverloop van Bet consistent lijken met
die van de oogziekte glaucoom, een aandoening die ook nu nog
niet goed te behandelen is.
|
Vertelt door Ant Vervoort op
14 juni 2007. |
|
Ant
Vervoort vertelt: “Onze Piet heeft altijd zelf brood
gebakken, totdat hij dat ongeluk kreeg. We maakten ook
zelf boter, maar alleen als we zure romme terugkregen
van de fabriek. Ik weet nog wel dat in 1948 onze Piet
ziek op bed lag. En ons Bet lag ook ziek op bed, die was
blind aan het worden. Ik moest toen om 7 uur ‘s
morgens naar de kerk. Dan gauw de goei dingen uittrekken
en brood smeren voor onze Piet en ons Bet, dan de hennen
water geven en ander werk. Om 10 uur moest ik dan weer
op tijd in de kerk zijn, maar ik kwam vaak te laat. Ons
vader zei daar nooit niks van. Ik wachtte dan totdat de
pastoor met zijn wijwaterkwast naar achter kwam en liep
dan achter hem aan naar voren, naar stoel zes, voorin,
dat was onze vaste stoel.
Achter
in de kerk, in die hoog kooien, daar werd nogal
lichelijk gebuurt. Die mensen kwamen het laatst naar
binnen en gingen weer het eerst naar buiten.
Ons
moeder stond om 5 uur ‘s morgens op om koffie te
zetten voor ons vader. Om 10 uur werd er weer koffie
gedronken. Om 12 uur was er warm eten: soep en petazzie.
Om 3 uur was er weer koffie, om 6 uur weer warm eten,
bijvoorbeeld rijstepap en aardappelen. En om 9 uur werd
er vaak nog wat gegeten, voordat we gingen slapen. De
boeren moesten wel veel eten, want het was zwaar werk,
mest schieten en zo.
‘s
Avonds deden we wat buurten en vroeg naar bed. We kwamen
onze tijd toen even goed door als nou. Toen onze Piet
dat ongeluk kreeg zei ons moeder: “Nou moet ik als
eerste op.” Ik zeg: “Blijfde gij maar liggen.
Dat zal ik wel doen.” “Gè wel,” zei ons
moeder. Maar ik kwam toen het eerste op en dat ben ik
altijd blijven doen. ‘s Morgens riep ik tegen onze
Harrie (toen 17 jaar): “Harrie, eruit!” Dan
mompelde hij wat en dan draaide hij z’n eigen weer om.
Daar had ik altijd veel werk mee, om hem eruit te
krijgen om te gaan melken.”
|
Feestgids 25-jarig
bestaan Jong Nederland, 1970. |
|
Op 15 mei 1948 had
Jong Nederland een excursie naar
Schiphol.
|
Brabants Dagblad,
31 januari 1992. |
|
In 1948 ging de
Zijtaartse fanfare voor het eerst op concours naar
Geldrop. Dirigent Toon Kuys, ook duivenmelker,
had een duif meegenomen die gelost zou
worden bij het behalen van de een eerste
prijs. Die duif werd nooit losgelaten
want het werd een tweede prijs. Het
juryrapport vermeldt onder andere:
'De grote tromslager moet de bekkens
afdempen en niet als twee potdeksels op
elkaar plakken' en verder nog: 'De
dirigent moet niet meezingen.'
|
Verteld door Antoon Vissers
op 23 juni 2009. |
|
In de maanden april mei 1948
ben ik door het oranjecomité van Veghel uitgekozen om 6
tot 8 weken aan te sterken in Bio vakantieoord te Bergen
aan Zee. Voor een mager manneke van 7 jaar uit een groot
gezin een hele onderneming. Samen met nog een jongen van
15 uit Veghel (Besemer) ging ik met een koffertje de
lange treinreis maken. In Bergen werden we opgevangen
door verpleegsters en het laatste stukje naar Bergen aan
zee ging met het stoomtreintje door de duinen.
Het treintje “Bello” is tot mijn grote verwondering weer
in gebruik als toeristenattractie. Elke zondag reed dit
boemeltreintje van Bergen aan Zee naar Bergen waar we
naar de kerk gingen. Op het vakantieoord zag je in de
verte altijd het rookpluimpje van de trein omdat het
huis op een hoge duin stond.
De
dagen in het vakantieoord waren zeer gestructureerd.
Veel wandelen, zwemmen in een binnenbad,
gymnastiekoefeningen. Bij het wandelen over het strand
moesten we allen een touw vasthouden. Los lopen was er
niet bij. Ook het eten ging volgens strenge regels. Weet
nog dat een jongetje zijn bord met rooie bietjes niet
lusten. Na de maaltijd moest hij blijven zitten en wij
gingen na het middagslaapje wandelen. Bij de
broodmaaltijd die avond zat hij nog met zijn bord
bietjes en de andere dag bij het ontbijt jawel hij kreeg
weer het bord met de rooie bietjes.
Na mijn
verblijf kwam ik “aangesterkt “ weer terug in Zijtaart.
Maar och arm ik sprak zo bekakt ABN dat het hele dorp
mij uitlachte. Had wel bijzonder schelpjes mee genomen
en vuurstenen waarmee ik in een donker hoekje de vonkjes
kon zien. Op de manier dat ik dit aan de Sijterse
vriendjes vertelde lagen ze in een deuk vanwege mijn
uitspraak.
|
Foto;s: collectie Cor van Zutphen. |
|
In 1932 was Ties van Zutphen
(broeder Eduard, geboren in 1902) als Witte Broeder naar
de missie Urundi gegaan (nu Burundi). In 1948 is hij met
een vliegtuig op bezoek geweest in Nederland. Dat was de
enige keer, in 1952 overleed hij in de Urundi. (Zie ook
de
fotogalerij 1941-1950).
|
Foto: collectie Mari
Brugmans. |
|
Op 26 mei 1948
vierde pastoor Van de Bult zijn zileren
priester-jubileum.
|
Doc. GAvB. |
|
Zijtaart kreeg in
1948 nieuwe klokken in de toren. De oude
klokken waren door de Duitsers
meegenomen. De nieuwe klokken werden op
23 mei 1948 ingewijd door de deken van
Veghel.
|
Inv. nr.
1104, notulen van de gemeenteraad, d.d. 30 juni 1948. |
|
Het raadslid Adrianus van de Ven vraagt
in de gemeenteraad of er nog aandacht geschonken is aan
het aanschaffen van een schuimkanon voor het blussen van
branden. De burgemeester antwoordt dat de gemeente dat
apparaat zo snel mogelijk wil kopen.
Verder vraagt Van de Ven of er in Zijtaart nog ooit
aanleg en uitbreiding van licht en waterleiding te
verwachten is. Hij zegt hierop niet veel hoop meer te
hebben.
|
Veghelse
Courant, d.d. 17 juli 1948 |
|
Door de leden der beugelclub ‘Sport na
Arbeid’ werd Maandag onderling prijsgebeugeld, waarvoor
prachtige prijzen beschikbaar waren gesteld. De uitslag
is als volgt:
1e
prijs Piet van Eerdt 35 punten
2e
prijs Gerard van de Rijt 35 punten
3e
prijs Mart. Franssen 33 punten
4e
prijs Cor van Berkel junior 33 punten
5e
prijs Graard van Eerdt 33 punten
6e
prijs Johannes van Zutphen 31 punten
7e
prijs Johannes van de Rijt 31 punten
8e
prijs Crist van Eerdt 30 punten
9e
prijs Cor Habraken 29 punten
10e
prijs Johannes Habraken 29 punten
11e
prijs Piet van de Rijt 28 punten
12e
prijs M. Raaijmakers 27 punten
13e
prijs Johannes van Berkel 27 punten
14e
prijs Arnoldus van Asseldonk 26 punten
15e
prijs Cor van Berkel Pietzoon 25 punten
16e
prijs Jan van Zutphen Johanneszoon 25 punten
17e
prijs Harry van Eerdt 25 punten
18e
prijs Martinus Habraken 24 punten
19e
prijs Martinus van Zutphen 24 punten
20e
prijs Johan Thijssen, 23 punten
21e
prijs Tijn van Stiphout 23 punten
22e
prijs Arnoldus Langens 22 punten
23e
prijs Antoon Rovers 21 punten
24e
prijs Johannes van Zutphen Martinuszoon 21 punten
25e
prijs Leo Jonkers 20 punten
26e
prijs Hendrikus Huibers 20 punten
27e
prijs Adrianus van Stiphout 20 punten
28e
prijs Antoon van Eerdt 20 punten
29e
prijs Harrie van de Linden 19 punten
30e
prijs Theo van Sleeuwen 19 punten
31e
prijs Johannes van de Laar 17 punten
32e
prijs Antoon van Sleeuwen 15 punten
Verder werd er een extra prijs gegeven welke geschonken
was door J. Verbakel, Veghel, en behaald werd door Piet
van Eerdt.
|
Veghelse
Courant, d.d. 24 juli 1948 |
|
Antoon Vissers,
geboren in 1941, schreef in oktober 2009: "in
mijn kindertijd speelde ik op de overdekte beugelbaan bij
Grad Versteegden,
dus daar was ook een beugelbaan."
|
Gegevens toegestuurd door
Marc van den Berkmortel |
|
Josephus Franciscus Werneri (kloosternaam: Bernardus
Werneri), Rector in
Zijtaart van 1948 tot 1952
Josephus Franciscus Werneri werd op 27 juli 1889 te
Amsterdam geboren en aldaar in de parochiekerk van de
heilige Apostelen Petrus en Paulus gedoopt. Hij maakte
in de jaren 1902-1908 zijn middelbare studies op het
Gymnasium Sint-Norbertus in Heeswijk, en trad daarna toe
tot de abdij, waar hij bij zijn inkleding op 8 oktober
1908 de kloosternaam Bernardus ontving. Zijn kleine en
plechtige professie volgden op 8 oktober 1910 en 8
oktober 1913. Op 18 en 19 oktober 1913 werd hij door
mgr. Jacobus Cornelius Meeuwissen, C.SS.R.,
titulair-bisschop van Prusa, achtereenvolgens tot
subdiaken en diaken gewijd in de Abdijkerk, waarna hij
op 10 augustus 1914 het priesterschap ontving in de
metropolitaankerk te Utrecht uit handen van de
aartsbisschop Henricus van de Wetering.
Kort daarna kwam hij in het onderwijs. Na de
kerstvakantie van het jaar 1914 werd hij immers leraar
van de voorbereidende klas op het gymnasium, alwaar hij
tot Pasen slechts 1 leerling had, en daarna tot de grote
vakantie 5, welke hij in de Nederlandse taal en wat
bijvakken onderwijs gaf. Gedurende de jaren 1915-1933
gaf hij op het gymnasium ook lessen in godsdienstleer,
Latijn en Grieks. Hij was er tevens vele jaren directeur
van de Maria-Congregatie en van het Kruisverband, leider
van de Binnenlandse Academie, en richtte als onderdelen
van de Congregatie 2 secties op, n.l. de
Norbertussectie, die het misdienen in de Abdijkerk
verzorgde, en de Hugosectie, om de geest van versterving
aan te kweken.
Daarenboven gaf hij in de Abdij lessen in wijsbegeerte,
liturgie en kerkelijk recht. Reeds als jong priester
geraakte hij als sacrista en als ceremoniemeester zozeer
bij de zaken van de abdijkerk en haar eredienst
betrokken, dat dit zijn ijveren voor luisterrijke
plechtigheden en zijn jarenlang werken voor de
Aartsbroederschap der Heilige Mis van Eerherstel
verklaart.
Hij schreef tussen 1924 en 1932 ter propaganda van dit
laatste apostolaat een groot aantal artikelen in Het
Offer, en sprak erover op een groot aantal door hem
georganiseerde kringvergaderingen in den lande. Ook in
het Berneboek van 1934 wijdde hij een bijdrage aan de
Aartsbroederschap. De eucharistische vroomheid van die
tijd weerspiegelde zich in de naam van het op 7 maart
1929 in de Brabantse Circarie opgerichte Komiteit "Pro
Hostia", dat weldra het driemaandelijks huisorgaan "Pro
Nostris" zou uitgeven.
Met Hugo Heijman vertegenwoordigde Bernardus Werneri de
Abdij van Berne in het eerste bestuur. Toen op 28 april
1929 de Abdij van Tongerlo zwaar door brand werd
getroffen, leidde hij als secretaris-penningmeester de
"Nederlandsche Herstelactie voor de Abdij van Tongerlo".
Op 16 november 1930 werd hij tot circator benoemd, maar
hij kon dat ambt nauwelijks gedurende twee jaar
uitoefenen. Van 2 oktober 1932 - 13 september 1933
immers trad hij tijdens de ziekte van Fredericus van den
Acker op als waarnemend rector van de Latijnse School te
Gemert.
Daarna zwenkte hij weldra af naar de zielzorg. Op 8
december 1933 werd hij tot kapelaan in Vlijmen benoemd,
alwaar hij na de dood van Pius van Aken tevens pastoor
werd op 5 maart 1938. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
werd eerst de parochiekerk door beschieting onbruikbaar.
Het daarna betrokken parochiehuis moest na een bominslag
eveneens verlaten worden. Tenslotte werd ook de pastorie
door een V-1 getroffen, zodat men in een aan de kerk
toebehorend huis zijn intrek moest nemen. De
aanwezigheid van een N.S.B.-burgemeester verzwaarde zijn
taak, maar desondanks verkreeg hij in de zomer van 1946
van tweeërlei instanties een dankbetuiging voor het
verlenen van hulp aan neergeschoten geallieerde piloten.
Met ingang van 20 augustus 1948 werd hij benoemd tot
rector van het Liefdegesticht te Zijtaart, van waaruit
hij tevens godsdienstlessen aan de ambachtsschool te
Veghel ging geven, wat hij in latere jaren ook deed voor
avondcursussen aldaar. Tijdens zijn verblijf te Zijtaart
werd hij in 1950 ook benoemd tot gewoon lid van de
Liturgische Commissie van de Orde. Toen deze commissie
door het generaal-kapittel werd gereorganiseerd, had hij
daarin vanaf 26 september 1953 als toegevoegd-lid
zitting.
Op 1 november 1952 volgde van rijkswege zijn benoeming
tot conrector van de Latijnse School te Gemert, nadat
hij op 6 juni van dat jaar reeds tot rector van "Huize
Nazareth" was aangesteld. Een hem door zijn
coursegenoot, prelaat Ondersteijn, versterkte opdracht,
om een vrij internaat voor aspirant-broeders op te
richten, kwam door de tijdsomstandigheden niet tot
verwezenlijking.
Vanaf 22 november 1961 tot 17 juli 1968 was hij belast
met de zielzorg in het Bejaardentehuis "Ten Anker" in
Den Helder. Hij verbleef daarna enkele maanden in de
abdij, waarna hij in november 1968 zijn intrek nam in
het Bejaardencentrum "Debbeshoek" te Ulft. Hij verbleef
er gewoon als betalend pensiongast, maar maakte zich
voor de bejaarden o.m. verdienstelijk door vanaf 1
januari 1972 maandelijks een geestelijk artikel te
schrijven in het gestencild contactblad van het huis,
waarin hij bij zijn diamanten priesterfeest ook een paar
levensberichten schreef over zichzelf, waarbij zijn
zwakker wordend geheugen hem echter hier en daar parten
speelde.
Toen zijn gezondheidstoestand erg verslechterde, viel
het besluit, dat hij op 20 september 1976 zijn intrek
zou nemen in het Verpleeghuis Cunera te
Heeswijk-Dinther. Door een val brak hij echter op 18
september 1976 zijn heup, tengevolge waarvan hij in het
Ziekenhuis te Doetinchem werd opgenomen, alwaar hij op
27 september 1976 overleed. Zijn uitvaart vond op 1
oktober 1976 in de Abdijkerk plaats, waarna hij op het
kloosterkerkhof nabij de parochie-kerk van
Sint-Willibrordus te Heeswijk werd begraven.
|
Herinneringen
van Piet Raaijmakers d.d. 25 februari 2007. |
|
Piet
Raaijmakers was onderwijzer in Zijtaart van september
1948 tot 1954. Hij had de 3e en 4 klas.
Meester Frans van Eerd had de 5e en 6e
en meester de Jong de 1e en 2e
klas. Raaijmakers volgde Gerard Groot-Bruinderink op.
Raaijmakers woonde van 1948 tot 1952 in Veghel.
Meester De Jong woonde op
Pastoor Clercxstraat 24.
Toen de Jong in 1952 verhuisde kwam Piet Raaijmakers
daar wonen. In 1954 vertrok Piet Raaijmakers naar
Batenburg, waar hij schoolhoofd werd. Meester van Eerd
(sinterklaas) Meester van de Elzen (Zwarte Piet) zijn
nog een keer in Batenburg sinterklaas en Zwarte Piet
wezen spelen.
Piet
Raaijmakers herinnerde dat er in Zijtaart een paar
moesten trouwen, en dat men toen een pop in een boom
gehangen had, om het bruidspaar ten schande te maken.
Bij de bruiloft ging meester Van Eerd nog kijken hoe
de bruid er uit zag.
Voor meer voorbeelden van dit volksgebruik zie de
kronieken van 1851,
1930 en van
1932.
Zelf kreeg Piet zijn eerste baby 9 maanden en 12
dagen nadat ze getrouwd waren. “Gè bent er ook
vroeg bij mister,” zei een van de Zijtaartse
kerkmeester toen. En Wilbertje Thijssen vroeg een keer: “Wanneer bende gullie eigenlijk krèk getrouwd?”
|
Doc. GAvB. |
|
Op 21 september 1948
vertrok Jan, zoon van Piet van Roosmalen
naar de missie (Flores).
|
Doc. GAvB. |
|
Op 4 oktober 1948
had de stierhouderij in Zijtaart voor het
eerst drie stieren voor ongeveer 600
koeien. De stierhouderij bestond tot
1960.
|
Doc. GAvB. |
|
Het paard van Christ
van de Ven zakte op 13 november 1948 weg
in het moeras bij de verbreding van de
Zuid-Willemsvaart tussen de bermsloot en
de verharde weg langs het kanaal. Harrie
van Berkel haalde het paard er met een
takelwagen uit.
|
'Zijtaart', 41-42;
Doc. GAvB. |
|
Geëmigreerd in
1948:
- 2 zonen van H. van den Boom, Zondveld.
- Has Corsten voor half jaar op proef,
daarna weer terug.
- Cor Kerkhof met Mien, 3 dochters en 2
zoneen.
- Ties, zoon van Janus van Sleeuwen,
getrouwd met een dochter van Cor Kerkhof (op 10 augustus
1948 vertrokken naar Ontario in Canada). Zijn broer
Jan ging in 1951 ook naar Canada.
Onbekend jaar:
- De familie Ties van de Rijt (in de
volksmond: Ties van Doruske Bartele) met
9 kinderen naar Ontario in Canada.
- Dina van de Hurk trouwde en vertrok
naar Australie.
- Janus (John) Adriaans (eerst Canada, na
zijn huwelijk naar Australië)
- Johan van de Ven ging met An naar
Ontario
- Tony van Heijnsbergen trouwde met
Martien Gerrits en verhuisde naar
Ontario.
- Piet Bosch verhuisde naar Australië,
verder vertrokken Richard Willems,
Gerard, Louis en Harry van Boxmeer.
- Jan van Boxmeer en Jo van Nunen
vertrokken naar Canada, maar keerden na
enkele jaren weer terug. Ook Theo van
Boxmeer en Maria Bekkers gingen daarheen
en keerden terug.
- Jan, Martien en Albert Wuytenburg
vertrokken naar Canada.
- Jan Rovers vertrok naar Australië,
zijn zus Riek naar Canada.
|