BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 42 dd. 21-1-1894 |
|
Lambertus
Martinuszoon Biemans, 14 jaar wonende te Zondveld
(Heihoef 1) had in het Lijnt onder Erp een kudde schapen
laten grazen op het weiland van Willem Tielemans. Vijf
gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 45 dd. 11-1-1894 |
|
Cornelis
van den Bogaard, 51 jaar arbeider op Zondveld
(Jekschotstraat 20) had op 16 december 1894 wild
proberen te vangen met wildstrikken. Veldwachter Adriaan
van de Leijgraaf had eerst de wildstrikken onklaar
gemaakt en op wacht gelegen. Na enige tijd kwam Cornelis
zijn strikken bekijken en toen hij neergehurkt de
strikken aan het herstellen was, werd hij aangehouden.
Twintig gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 78 dd. 1-2-1894 |
|
Petrus
Oppers, 50 jaar, koopman, wonende op Krijtenburg. Op 23
januari liep hij in kennelijke staat van dronkenschap op
de openbare weg in de kom van Sint Oedenrode. Drie
gulden boete.
|
Nieuws van de
week, Archief Helmond, fiche nr. 444. |
|
Krantenbericht van 3
april 1894: De bij de heer van Dam in Sijtaart gevestigde,
handboogschutterij 'Amicitia' houdt in de
eerste week van juli haar jaarlijkse
bonds-concours. De president van de
vereniging is Jan Brouwers, die meldt dat
de firma van Dunkoek uit den Bosch een
zilveren kruis ter beschikking stelt.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 168 dd. 10-4-1894 |
|
Antoon
van Someren, 17 jaar, schaapherder bij Piet de Leest op
Zondveld (Jekschotstraat 5) had op 18 maart in het Lijnt
zijn schapen laten weiden op het weiland van Jan van
Lankveld. Zes gulden boete.
|
Utrechts Nieuwsblad, dd.
19-4-1894 |
|
'Het driejarig dochterje van
V. B. te Zijtaart, onder de gemeente Vechel, had dezer
dagen het ongeluk in een sloot te water te vallen, en
hoewel door een voorbijganger dadelijk op het droge
weder gebracht, waren de levensgeesten reeds geweken.'
Dit overlijden vonden we niet terug in het
parochieregister van Zijtaart.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 185 dd. 26-4-1894 |
|
Johannes
Brugmans, 44 jaar, landbouwer te Zondveld
(Zondveldstraat 26) had op 2 april te Zondveld mos, gras
en gevallen bladeren verzameld ten nadele van jonkheer
Sasse van IJsselt te Tilburg. Twee gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 245 dd. 13-5-1894 |
|
Martinus
van der Zanden, 16 jaar, schaapherder bij Lambertus
Pepers te Zondveld (Jekschotstraat 1) had op 5 mei voor
de middag in de Kempkens en in de namiddag op den Biezen
zijn kudde schapen laten grazen langs de openbare weg
zonder schriftelijke toestemming. Twee dagen later
hetzelfde langs de Sijterse steenweg. Telkens drie
gulden boete. Te vervangen voor telkens een dag
gevangenis. Op 12 juni opnieuw, nu weer langs de weg in
Zijtaart. Weer drie gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 249 dd. 13-5-1894 |
|
Petrus de
Leest, 28 jaar, schaapherder bij de kinderen Jan de
Leest op Zondveld (Jekschotstraat 5) had op 4 mei te
Zondveld zijn kudde laten grazen langs de openbare weg
zonder schriftelijke toestemming. Drie gulden. Op 24 mei
nogmaals en nu te Zijtaart en weer drie gulden boete.
|
PA Zijtaart,
Parochie memoriaal. |
|
Op 4 juni 1894
besloot het kerkbestoor een nieuw
pijporgel aan te schaffen. Het werd voor
f 2.100 gekocht bij Fransen te Roermond.
Koster Jan Brouwers schonk f 150 voor het
orgel.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 415 dd. 25-8-1894 |
|
Johannes
Meulendijks, 23 jaar, dienstknecht bij de weduwe W. van
der Linden, geboren te Lieshout en wonende te Zijtaart
liep op 12 augustus met een geladen jachtgeweer zonder
jachtakte in Zondveld. De veldwachter nam zijn tweeloops
jachtgeweer in beslag. Twaalf gulden boete of vier dagen
gevang. Het geweer werd onbruikbaar gemaakt.
|
Willem
van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer
(Oirschot, oktober 1984) 12, 15-17. |
|
Jan der Kinderen, geboren in St. Oedenrode,
trouwde in 1894 met met Barbera, dochter van Gerard
van Eerdt uit Zijtaart. Hij had
een boerderijtje gekocht op Krijtenburg, in de
parochie Zijtaart onder de gemeente Rooi, op de tip, vóór
het huis de weg naar Nijnsel en achter het huis de weg
naar Rooi (nu: Weievenseweg 40). De muren bestonden
grotendeels uit in
de zon gedroogde stenen, het dak was grotendeels van stro, de onderste twee meters waren
gedekt met de eerste
Utrechtse pannen. Eerder was er een stil kroegje in,
dat wel 'de Blauwe Fallie' genoemd werd. De
laatste bewoonster kon heksen. Barbera was er wat
huiverig voor, maar Jan der Kinderen geloofde daar
niet in.
Op de dag van zijn huwelijk ging Jan der Kinderen
vanuit Sint-Oedenrode te voet naar zijn bruid Barbera.
Om zes uur was het tijd om op te stappen. Zijn ouders
kwamen later met de kar, die moesten eerst nog werken.
Om 9 uur was de trouwmis. De vogels zongen hun hoogste
lied, de vroege scheper was al met zijn schapen op de nog bedauwde heide. Zo kwam hij bij de woeste grond
die bij zijn boerderij hoorde. Als de waterlossing zou
verbeteren, zou hij die zeker ontginnen.
In de
verte zag hij Ant en Toon, 13 en 15 jaar, met hun
stiefvader Tinus van Stiphout naar het land gaan. Goed
gedaan van hun moeder Jaan Verhoeven, om ze de naam te
laten hebben van hun stiefvader. Wat kon zij er aan
doen, dat ze voor haar trouwen die twee kindjes had,
abortus zou ze nooit laten plegen. Barbera had hem
verteld dat Jaan Verhoeven ook heksen kon. Jaan kon
wat, wist licht raad, en dat werd vroeger bij sommige
weduwvrouwen heksen genoemd, maar hij zou er goede
buren aan hebben, evenals aan Lambert van Asseldonk
tegenover zijn huis, ook pas getrouwd.
Zijn
bruid stond op de stoep te wachten. Ze zouden op de
huifkar zitten met de vader en moeder van de bruid. De
diepe gaten in de zandweg deden hen op en neer
schuiven. De kerkklok van Zijtaart luidde het half
uur, hoe vreugdevol klonk dat totdat hun de keiweg
naderden. De met ijzers beslagen hoeven van het paard
en de ijzeren banden om de karwielen vervaagden het
geluid. Het paard werd vastgebonden aan de voerbak die
dicht bij de voordeur stond van de herberg van Van
Dam. Daar werd wat haver ingeschud om rustig te
blijven staan tot het einde van de trouwmis.
In
de avond gingen Jan en Barbera naar hun huis, maakten
de drie paar vensters dicht en openden de voordeur.
Barbera had alles piekfijn in orde gemaakt. Maar, wat
erg, er waren mensen in huis geweest, en er was van
alles uitgehaald. Het kaffebed wes leeg geschud in de
bedstee. Er zat water in het olielampje dat op de
voetenplank stond. Ook de nachtpot was met water
gevuld. Het hangijzer waaraan de waterketel hangt voor
de kook was weg. In het losse haverkaf gaan liggen,
dat kon niet. Dan maar in het bedstee die tegenover
het open vuur was. Wel niet zo verzorgd, maar dan toch
het beste. Maar eerst onderzoeken of dit bed wel
geschikt was, want soms werd er peper ingeschud. Dat
hadden ze vergeten.
|
PA Zijtaart,
Parochie memoriaal. |
|
Pastoor J.A. van
Laarhoven had in 1894 ruzie in het
zangkoor. Hij schrijft in het
memoriaalboek van de parochie: 'Bij het
oprichten van het nieuwe orgel is door mij
als pastoor voorgesteld aan het
zangerskoor om ieder een week op toer te
komen zingen tegen boete van 5 cent
iedere dag. Met algemeene
goedkeuring der zangers werd hiertoe
besloten. Voorgemelde nota begon echter
weer te werken. Henricus van Eindhoven en
Hein Vogels, de opposanten van vroeger,
kwamen weer voor de dag met als gevolg
dat Henricus van Eindhoven bedankt werd
én voor het koor én als lid der H.
Familie zijnde by de zangers afdeeling.
Hein Vogels was wijzer en onderdanig. Bij
deze gelegenheid is door de prefekt der
H. Familie besloten: iemand die by de
zangersafdeeling als lid bedankt zonder
redenen houdt op lid te zijn der Familie
en komt er nooit meer in. De
effectus hiervan was prachtig. De unitas
et fraternitas (eeheid en broederschap)
waren hersteld.'
|
PA Zijtaart,
Parochie memoriaal. |
|
Op 3 november 1894
besloot het kerkbestuur om grafrechten in
te voeren. Voor ieder lijk op het kerkhof
moest voortaan 25 cent betaald worden. De
kerk zal dan de grafheuvels onderhouden
en tevens zorgen dat de kruizen op de
grafheuvels behoorlijk in de verf
blijven.
|
Nieuws van de
week, Archief Helmond, fiche nr. 469. |
|
Bericht van 12 december 1894:
Maandag heeft in uithoek Den Biezen onder Sijtaart een
geduchte vechtpartij plaats gevonden waarbij H. een
steek in zijn hand opliep en J. de H. een geduchte snede
over zijn pols.
|
PA Zijtaart,
Parochie memoriaal. |
|
In 1894 schonken de
Onze Lieve Vrouwe bruiden: Hanneke
Vogels, Mieke van Asseldonk, Netje
Pepers, Helena van Dam, Jaantje van
Asseldonk, Drika van der Linden, Mieke
van Lieshout en Drika van den Biggelaar
aan de kerk een beeld van Onze Lieve
Vrouw voor de processie. Catharina Kemps
schonk een beeld van het kindje Jezus aan
de kerk.
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
In 1894 werd het
stenen plein voor de kerk uitgebreid,
welk werk in 1895 voltooid werd.
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
In 1894 kwamen er
nieuwe lampen in de kerk. Deze werden
gedeeltelijk door de kerk betaald en
gedeeltelijk uit giften van enkele
parochianen, vooral Driek van de Ven,
kerkmeester, had veel gegeven. De uithoek
Soffelt schonk de twee achterste lampen
en Martinus Rovers een lamp op de
preekstoel.
|
Tilburgsche Courant, 18-11-1894, dageditie. |
|
Hoe gevaarlijk het is met oude
geweren om te gaan, blijkt uit het volgende: Een
boerenzoon te Seitaard was met zulk een geweer aan het
schieten in den tuin; het geweer ging af en vloog in
verschillende stukken uiteen; de zoogenaamde haan trof
zijn rechteroog, een ander stuk zijn voorhoofd;
verschrikkelijk werd hij gewond. De Zeereerwaarde heer
pastoor was onmiddellijk ter plaatse en diende den
ongelukkige de laatste HH. Sacramenten toe. Een ieder
vreest met grond, dat de jongeling het oud geweer met
zijn jeugdig leven zal betalen. Voor velen een droevige
les!
Een blik in het
begraafregister van Zijtaart leert dat de jongeman
het overleefd moet hebben.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 34
vonnis 557 |
|
Theodorus van Eerdt, 25 jaar zoon van weduwe G. van
Eerdt wonende op den Biezen (Krijtenburg 6), had op 21 november 1894 op Kreijtenburg in het veld wildstrikken
gezet met het doel wild te vangen. Veldwachter Adriaan
van de Leijgraaf vond twee wildstrikken in een heg op
Kreijtenburg en legde deze om. Daarna heeft hij deze
bewaakt en na enige tijd zag hij dat de beklaagde op de
akker kwam en rechtstreeks naar de omgelegde
wildstrikken ging. Toen hij neergehurkt bij een van de
strikken zat is de veldwachter uit zijn schuilplaats
gekomen. Nadat de gevluchte van Eerdt was ingehaald is
er een bekeuring opgemaakt. Twintig gulden boete of 14
dagen gevangenisstraf.
|