Een klein gedeelte van perceel nrs. 1 en 2 werd in 1791
uitgegeven. Verder is het hier besproken gebied al voor 1190
nagenoeg helemaal in privé handen, want we vinden er geen
cijnzen betaald aan de hertog van Brabant en de heer van
Helmond. Nagenoeg, want er is één uitzondering: uit Perceel nr.
41 werd een cijns betaald aan de heer van Helmond in oude en
nieuwe penningen. Dergelijke cijnzen wijzen op gronduitgiften
uit de periode 1190-1314.
Het is een vreemde locatie voor een
cijns aan de heer van Helmond, een perceel aan alle kanten
omgeven door oud cultuurland. Mijn eerste gedachte was dat deze
cijns vermoedelijk bij een of andere verdeling van goed aan dit
perceel verbonden raakte en eerst aan een ander perceel
verbonden was. Uit de tracering van deze cijns terug in de
tijd in de Helmondse cijnsboeken bleek dat deze cijns inderdaad
opgesplitst was. Een helft raakte verbonden aan deel Keselaar,
perceel nr. 2 en de andere helft aan deel Rutsel, perceel nr.
41.
Vreemd genoeg rustte de hele cijns vóór de verdeling op het
perceel in het Rutsel. Het oudst bewaard gebleven cijnsboek van
Helmond uit 1406 vermeldt immers dat deze cijns betaald werd uit een
streep in Russent. Dergelijke omschrijvingen werden in de regel
uit vorige cijnsboeken overgeschreven, en kunnen teruggaan op
het oorspronkelijke Helmondse cijnsboek uit 1314.
Uit de grootte
van het bedrag blijkt dat het oorspronkelijk uitgegeven perceel
5 lopens plus 16 2/3 roeden groot was. In deze reconstructie
gaan we er van uit dat de oorspronkelijke cijns op perceel nrs.
41-43 rustte. Deze veronderstelling is gebasseerd op
perceelsvorm. ligging, en het gegeven dat deze drie percelen
dezelfde naam hadden, Diegraaf.
De naam Diegraaf geeft een
mogelijke verklaring voor deze vreemde uitgifte. Een graaf is
een gracht of water. Kennelijk betreft het een gedempt water,
dat in de periode 1190-1314 aan een particulier uitgegeven is.
Vóór de uitgifte was het water gemeenschappelijk eigendom, geen
privébezit, en dat maakt het aannemelijk dat het om een oude
Aa arm ging en niet om een gracht die bij een of ander huis
hoorde. Deze gedachte wordt gesteund door het voorkomen van de
veldnaam Aen de Oude Aa in die buurt. Helaas geeft de
lokalisering van deze veldnaam geen duidelijke aanwijzing over
de vroegere loop van de Aa. Veldnamen kenden ook een zekere
dynamiek. Soms gingen die over naar een groter (of kleiner)
gebied of naar andere nabijgelegen percelen.
Op onderstaande kaart is bovenstaand kaartje geprojecteerd op de
hoogtekaart uit 1965. Het onderste blok percelen - dat waren
beemden - met de naam "Aen de Oude Aa" grenst aan de
oostkant aan akkerland dat anderhalve tot twee meter hoger lag.
Dit is een betrekkelijk onverstoord relief. Een oude aabedding
zal niet op dat akkerland gezocht moeten worden, maar ofwel
tegen die rand aan, of ergens in die laaggelegen beemden.
Verder naar het noorden bij de mestbrug geldt dezelfde
redenering. Wel is de situatie daar meer verstoord, onder andere omdat woonwijk
Het Zuid in 1965 net in aanbouw is. We vinden ook aanduidingen
voor hoogten op de topografische kaart uit 1956, dat is van voor
de verstoring door de aanleg van Het Zuid. De bruine lijn is het
contour van 10,0 meter.
Het element “Die-“
van Diegraaf is moeilijker te verklaren.
Cornelissen denkt aan “Diepgraaf”.
Een oude tak
van de Aa is oudtijds misschien verder uitgegraven om als
afwateringssloot dienst te doen.
De
betekenis van “die” zou volgens Meuwese liggen in “diet” = volk,
krijgsvolk. Cornelissen schreef in 1983: De naam kan aldus zijn
gegeven aan een voormalige gracht ten dienste van het leger. (W.
Cornelissen, 'Toponiemen nabij Scheifelaar', in: Ven Vehchele
tot Veghel (1983) 56.
Rolf Vonk vond nog de variant Die Diegde Grave in Die Russel. (Archief van de Illustre lieve
vrouwe broederschap in 's-Hertogenbosch, (1291) 1318 - 1993
(1998), regest 156, 10 oktober 1382, origineel in inv. nr. 164,
fol. 13v-14v).
Misschien mogen we als verklaring denken aan “Dietgraaf”, ofwel
“gracht van het volk”, ofwel de gracht van de inwoners van
Veghel. Dat sluit aan bij een uitgifte van dit perceel in
de periode 1190-1314. |