Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1939


Gesprek met Miet Reijbroek op 27 december 2010.   "In 1939 trouwde onze Jan en toen zijn we naar huis gekomen om thuis mee te werken. Daarna gingen we af en toe nog wel wat mee helpen in de buurt als er kleine kinderen waren, zoals bij Janus Kremers (De Kampen 1) en Graard Opheij (Biezendijk 14)."

"
Op zondagavond kwamen jongens ook bij ons buurten. Ik heb ook wel eens verkering gehad. Soms een paar maanden, soms een half jaar. Maar als die jongens kwamen, en ge hat er keek op, dan liette dè nie merken. Dè dinde nie.:

 
Verteld door Nel Rietbergen op 17 december 2007; de foto's van Lamberdina en Dorus en van Mien van Asseldonk zijn van Martien van Asseldonk.   LamberdinaKerkhof.jpg (51141 bytes)Theodorus1942=1943.jpg (29737 bytes) "Ik kwam ook veel bij Dorus van Asseldonk over de vloer. Dorus was wel een goeie mens maar wel een beetje streng op zijn dochters. Oma (Lamberdina Kerkhof) heb ik altijd zo’n fijn mens gevonden. Die was heel hartelijk, net als tante Mien. Oma deed graag kaarten.

Mien van Asseldonk.jpg (147541 bytes)Tante Mien van Asseldonk had verkering en zou trouwen. Dorus van Asseldonk is toen in Rooi naar de boerderij van de jongen wezen kijken. Dat was zo’n kwaoi bouwval, en nog hele kwaoie grond erbij. Nee, Dorus keurde het af. Ik denk achteraf dat Mien daar goed mee was. Als ge toch op zo’n kwaoi boerderij terecht komt." Mien bleef ongetrouwd.

gesprek met zuster Theodosia van Asseldonk op 14 november 2004; de foto van Piet van Asseldonk is van Martien van Asseldonk.   Piet en gerarda.jpg (266388 bytes)Was jouw vader (Dorus van Asseldonk) een beetje aktief op Zijtaart in de verenigingen? "Ons vader, dat was wel een paardeman, maar verder was er op Zijtaart eigenlijk niks. Een fanfare die was er wel, want daar waren die Van Zutphennen allemaal bij, maar dat was ons vader ook niet. Paardensport, maar daar is ons vader niet bij geweest. Jullie pap (Piet van Asseldonk) wel, die wel. Want die mocht het eerst nog niet. Want dat paard moest door de week al hard werken en dan zondags gaan rijden, nee, dat vond vader niet goed. Daar kon ie niet goed tegen. Hij hield zoveel van het paard, dat het zondags moest rusten."

Gesprek met Jaantje Schepers - van Nunen op 9 juni 2008.   Na de lagere school ben ik naar de naaischool geweest in veghel. In 1939, toen ik veertien jaar was, moest ik gaan dienen. Ik heb korte tijd bij Jan de Visser (Jan de Booi) gewerkt. Het was heel koud in de winter. Ik moest de luiers spoelen in de put achter het verenigingsgebouw. Het ijs stond op het water. Ik hield de luiers met het puntje van mijn vingers vast en ging niet met mijn handen in het water. Het water was veuls te kouw. Ik moest daar naast een van de kleine meisjes slapen. Die piste ’s nachts in bed. Dan liep ik overdag met een natte boks en nat hemd rond. Ik ben een keer naar huis gefietst om droge kleren aan te trekken. Ik durfde er niks van zeggen. Op een gegeven moment deed ik onder de dekens mijn hemd omhoog en boks omlaag, zodat die niet nat werden. Ik dacht, “Het is goewd, ik blijf niet naar huis fietsen.”

Gegevens uit oude kasboekjes van de rijvereniging in bezit van Cor Coppens.   Op 31 januari 1939 bezochten de leden van de rijvereniging een film.

Uit de levensloop van Piet van Asseldonk, toen die in 1979 65 werd, verteld door zijn broer Willen en zijn zus Jaan van Asseldonk.   Willem: ‘Ik ben voor onze Piet in dienst gemoeten. Ik waar nog pas een half jaar getrouwd. Vroegeren gongde altijd oefenen voor dienst, dan hoefde mar zes weken te dienen. Net in die tijd brak de oorlog uit. Dat duurde anderhalf jaar. Onze Piet kwam in die tijd als knecht op mijn boerderij, en bij ons thuis kwam toen Piet van de Rijt werken.’

Op de foto: Jaan van Asseldonk (midden) en Piet van Asseldonk (rechts).




Jaan: ‘Het waar in de tijd dat onze Willem in dienst zat, toen moest onze Piet daar gaan ploegen. De dienstmeid van onze Willem, Miet Hoevenaars, was daar ook. Miet was die morgen naar Veghel mèrt geweest en had daar een buil koekjes gekocht. Ze had die in haar fietstas laten zitten. Toen onze Piet bij onze Willem thuis kwam van het ploegen zei hij tegen de knecht. “Houde gij de paarde vast, dan kijk ik in de fietstas van Miet.”  Nou, wat hij toen gedaan has, dat was niet zo mooi. Hij had de buil eruit gehaald en die hadden ze samen helemaal opgegeten. Toen hadden ze de buil vol met paardemoppen geladen en weer terug in de fietstas gestopt. En ik meen dat Miet die buil aan haar tante gegeven heeft, ze is er in ieder geval ontzettend boos om geweest.’

Mededeling Erna van den Elsen, Boxtel   Toen Dientje, dochter van Toon Thijssen, drie jaar was, was ze op bezoek bij familie in Vorstenbosch. Ze viel van de schelft af op haar hoofd. Van de hersenbeschadiging die Dientje toen opliep is ze nooit helemaal genezen.

 
Verteld door Harrie van Asseldonk op 25 september 2007.   Vroeger werden de kerkbanken verpacht. Aard van Asseldonk pachtte de derde bank van voren aan de rechter kant. In 1939 trouwde Piet van Lankvelt. Ciska van Lankvelt had toen geen plaats en Aard gaf toen zijn plaats af.

In 1939 kwam pastoor Smolenaars de communie brengen bij Franssen, die woonde op Krijtenburg naast Aard  van Asseldonk. De pastoor stond met Aard van Asseldonk in de sneeuw in de wei naar een veulen te kijken. Mie Franssen riep tegen haar man. "Hee, komt er 'ns uit. De pastoor staat al bij Aard van Asseldonk in de wei."

Harrie van Asseldonk herinnert zich de beugelbaan bij hun thuis nog. "Er werd gebeugeld op winterdagen en op zondagen. De leden deden om de beurt kaarten en beugelen. Ik heb horen vertellen dat onze buurjongen Martien Franssen een keer door de beugelring was gekropen en dat hij toen vast zat."

Prentje: collectie Doortje Brugmans.   1939 Retraite.jpg (155665 bytes)Tijdens een meerdaagse retraite werden jonge mannen en jonge vrouwen (ieder in aparte groepen) voorbereid op de volwassenheid. Op de afbeelding een herinneringsprentje van Doortje Brugmans, die in januari 1939 op retraite geweest is.

Interview van zuster Theodosia van Asseldonk door Martien van Asseldonk op 4 november 2004.   Theodosia.jpg (169236 bytes)Maria Odilia (roepnaam Miet) van Asseldonk werd op 29 april 1912 in Zijtaart gedoopt:

Hoe kwam je er bij om het klooster in te gaan?
Dat weet ik eigenlijk zelf niet. Ik had nergens meer mijn zin zo van. En toen kwam broeder Jozef bij ons op vakantie  en daar heb ik toen een keer mee gepraat. Dat ik zo'n beetje... ja, wat zal ik doen en wat zal ik worden. En die was natuurlijk al blij dat hij daar iets van hoorde. En daar heb ik toen wel een beetje contact mee gehouden. Ik ben in 1939 in het klooster gegaan, in Veghel. Ons moeder zei, “Hè, waarom ga je nou toch, want vandaag of morgen wordt het oorlog.” Ik zeg, “Ja, maar dan kom ik naar huis.” Maar ja, dat doe je vanzelf niet.

Je wilde eigenlijk naar de missie?
Dat wou ik wel. Ik heb het wel gevraagd, maar ze hebben mij nooit niet gepakt. Nou ja, dan moet het ook goed zijn. Ja, dat was eigenlijk mijn wens en toen ben ik nog bij de pastoor goedendag komen zeggen. Wie was dat ook al weer...  de pastoor die is efkes in Zijtaart geweest? (Smolenaars) En daar heb ik gezegd dat ik naar het klooster wilde. Hij zei “Naar het klooster?” Ik zeg, “Ja, want ik wil naar de missie.” Toen zei hij: “O, dan vind ik het goed, maar anders kun je net zo goed thuis blijven en dan kun je net zo goed achter de raam vliegen gaan zitten vangen.” Ja, dat was ook een troost. Ik zeg, “Maar als ik thuis blijf, dan kan ik niet naar de missie gaan.” Maar ja, ze hebben mij toch nooit nodig gehad.

Brabants Dagblad, 26 april 1979.   'Vader en moeder Kusters keken veerig jaar geleden (in 1939) wel even vreemd op, toen twee van de zes dochters naar het klooster wilden. Maar het feit dat het een tweeling was die ambities had voor het religieuze leven vond moeder doorslaggevend om zich er niet tegen te verzetten, daar ze dan elkander tot steun waren. En zo gebeurde het dus, dat de in Zijtaart geboren vrolijke tweelingzusters gelijktijdig naar het klooster van de Zusters van Liefde in Schijndel vertrokken om in het moederhuis aldaar postulante en novice te worden. Als zuster Antoinette en zuster Angeline werden zij geplaatst in het klooster te Raamsdonksveer. (..) Beide zusters zijn zeer aan elkaar gehecht. Hoewel zij dezelfde religieuze ambities hadden, hebben zij totaal verschillende smaken, gewoonten en hobbies. Zo is de een linkshandig en de andere rechts. (..)'

Gesprek met zuster Theodosia van Asseldonk op 14 november 2004, Mededeling van Rina van Asseldonk op 23 december 2013.    "Of ons Mien (van Asseldonk) ooit verkering heeft gehad? Ja, met, lang met die Rooise, hoe heet die ook weer, Bert... ik weet niet hoe die heette, ja, daar heeft ze eigenlijk lang mee verkering gehad en wij dachten, dat is het, en dat wás het ook. Maar toen op een gegeven moment was het uit. Maar dat was maar heel gelukkig, want hij bleek een ander er bij te hebben. Later is ze dat aan de weet gekomen. En sinds heeft ze ook nooit er iets aan gedaan. Nee, dat was maar gelukkig, want stel je voor. Want ik weet nog, toen werkte ik al in het ziekenhuis en toen kwam hij een keer daar in het ziekenhuis en toen lag hij bij mij op de afdeling. En dat vond ik zo erg hè. Hij was toch getrouwd, geloof ik. Maar ja, ik had een hekel aan die man, ik kende hem zo goed. Van de Wiel heette hij. Want ik zei een keer tegen de hoofdzuster, “Nou Bert van de Wiel, die ga ik niet helpen.” “Wat zullen we nou hebben?” Ik zeg, “ja, dat doe ik echt niet, want daar weet ik veel te veel van. En ik wil het verder ook niet zeggen.”

Ons Mien had gewoon verkering met hem. Hij wilde trouwen en ons Mien, die wilde niet, die was er eigenlijk nog niet klaar voor. Dat was ook het punt dat het ook uitgeraakt is. Maar het duurde niet lang, ik geloof maar veertien dagen, toen zeiden ze al, “Bert van de Wiel, die heeft er al weer een ander.” Kijk, en toen zeiden wij, “gelukkig,” en toen was ons Mien ook in één keer klaar, hè. Want die heeft er toch een heel tijdje mee gegaan. Hij kon mooi praten en alles."

Rina, dochter van Piet vanAsseldonk en nicht van Mien van Asseldonk, werkte in de jaren zeventig als verpleegster in Veghel in het ziekenhuis. Daar verpleegde ze Bert van de Wiel op zijn sterfbed. Bert deelde met haar een laatste wens: Mien van Asseldonk nog een keer zien. Tante Mien is toen bij hem op bezoek geweest.

Verteld door Ant Vervoort op 14 juni 2007.    Ant vervoort: “Toen mijn ouders (Jan Vervoort en Berta van der Brugge) 25 jaar getrouwd waren, hebben we thuis op stal gefeest. Gewoon eten en wat buurten, geen muziek of niks. Het serviesgoed hadden we bij Jan van de Biggelaar gehaald. Ik weet nog dat Toon van de Hurk, ge wit wel ‘Toon Plek’ van Soffelt, toen zijn bord af zat te lekken. Hij was een neef van ons vader.”

Verteld door Ant Vervoort op 14 juni 2007.   “Josien Verhees was pastoorsmeid bij pastoor Smolenaars. Op een keer was haar fietsband kapot en ze vroeg bij Johan van Sleeuwen of die haar band niet wilde maken. "Da’s goed," zei Johan en hij draaide fiets om. Toen vielen er een karbonaai en goei boter uit de fietstas. Die ging Josien naar haar broers in Helmond brengen, terwijl de mensen het aan de pastoor hadden gegeven, niet aan haar.”

Inv. nr. 1103, notulen van de gemeenteraad, d.d. 28 februari 1939.   De gemeente heeft een ontwateringsplan Lieshout-Veghel gemaakt. Rijkswaterstaat maakte bezwaren. De bermsloot langs de Zuid-Willemsvaart kan al dat extra water niet verwerken. Na ook nog bezwaren van enkele belanghebbende grondeigenaren stelt B&W voor om eerst in Zijtaart met verschillende partijen te overleggen. De raad gaat daarmee accoord.

Verteld door Piet van de Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007.   Vanaf 1 maart 1939 werkte Piet van de Tillaart twee jaar lang bij Toon van Zutphen. Hij werd er goed betaald, 150 gulden per jaar, dat kwam omdat hij baasknecht was. “Daar was goei eten, Bertha kon goed koken. Toon had er nooit commentaar op het eten, behalve dan die ene keer. Bertha had erwtensoep gekookt en ze had ook pruimen opgezet. Toen deed ze per ongeluk de suiker bij de erwtensoep. Dat is niet te eten. “Nee Bertha, dit kan ik niet eten,” zei Toon van Zutphen toen. Daar is toch ook een liedje van? Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?"

Verteld door Piet van de Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007.  

"Mijn vader ging dikwijl met pastoor Smolenaars jagen in de Veghelse Hoek. Ook Graard de Leest ging dan mee, daar heb ik nog een weitas van gekregen. Zaterdags was het biechten en dan was Smolenaars wel eens laat terug van het jagen, zo tegen half vijf. Hij kwam in de kerk en vroeg de wachtende mensen: “Hebben jullie allemaal spijt?” De mensen knikten allemaal van ‘ja’. “Dan bid allemaal maar drie onzevaders en drie weesjegroetjes, en dan zijn jullie zonden vergeven,” zei hij. Hij was zijn tijd ver vooruit met die gezamenlijke biecht."

"Smolenaars was geen goeie jager. Hij kon niet zo goed schieten. In de winter strooide hij wel eens brood voor de kraaien en eksters, en hij sopte dat brood dan van tevoren in de miswijn. Die vogels werden dan inderdaad dronken, die zaten dan te waggelen op een tak, konden niet meer zo goed vliegen, en daar stond Smolenaars dan op te schieten."

Verteld door Janus en Dina van Nunen op 15 april 2007.    Janus van Nunen vertelde over het boerenwerk in de jaren dertig: “Ik heb twee winters de landbouwcursus gedaan, die werd gegeven door meester Van Rooi. Tijdens de les maakten we aantekeningingen in een kladschrift en thuis moesten we dat in het net opschrijven. Daar leerden we het meeste van. Ik deed dat graag. Rog maaien deden we met een zig. Later gebeurde dat met een maaibalk. Dat was een mooie tijd. De boeren waren allemaal in het veld bezig. Altijd efkes buurten met elkaar. Zondagsavonds gingen we buurten. Eerst melken, daarna kon je pas weg. Op Zondag moesten we twee keer naar de kerk en naar het lof, we moesten wel vier keer op een dag het zondags pak aan en uit doen."

Dina: “We hadden grond naast Aard Langens liggen. Ik moest de jongens altijd roepen als het midddag was, dan deden we ‘kieuwen’. Maar Aard had een horloge en kuierde even voor 12 uur naar huis, en dan wisten onze jongen het ook, het is nou middag want Aard kuiert aan. Dat was n’ goeie mens, Aard.”

Interview met Jaantje van de Ven - van Sleeuwen op 28 februari 2007.   Jaantje van de Ven - van Sleeuwen (geboren in 1919) vertelt: “Ik ging rond voor boter en eieren voor de pastoor. Dat had ik overgenomen van Trien van de Ven en Tonia van Asseldonk. In oktober gingen we rond voor boter en met Pasen voor eieren. De eieren brachten we naar de eierbond (achter waar nu zaal Kleingeld is). Daar zat Bert van de Heijden (geboren in 1911) om de eieren te verzamelen. Johan, de vader van Frans Coppens (1874-1939) deed dat daar al voordat Bert van de Heijden het overnam. De pastoor ging rond met de hoogkar samen met de koster en kerkmeester Toon van Sleeuwen (kerkmeester vanaf 1922) in oktober rond om rogge op te halen. Dat verkochten ze dan bij de Boerenbond.”

http://kranten.kb.nl/ 21-3-1939

    Zaterdag is plechtig begraven de eerwaarde broeder Ambrosius in de wereld  Leonardus van Asseldonk. De overledene werd geboren te Zijtaart op 18 februari 1872, trad in het klooster op 8 december 1889. Was van 1931 tot 1934 overste van het Franciscusgesticht alhier te Tilburg en daarna was hij tot aan zijn dood eerste assistent en novicemeester.

'Zijtaart', 116; Doc. GAvB.   Het eerste contact om tot oprichting van een Boerinnenbond in Zijtaart te komen vond plaats op 21 maart 1939, op initiatief van de Boerenbond en met steun van pastoor Smolenaars. Catharina van de Ven wordt ook vermeld als initiatiefneemster. Op 26 april 1939 vond de definitieve oprichting plaats in café Piet van de Hurk en spontaan meldden zich 70 vrouwen en meisjes zich aan. Alle meisjes vanaf 16 jaar konden lid worden. Trien werd toen meteen als voorzitster gekozen. Andere bestuursleden van het eerste uur: Bertha Vervoort - Van der Brugge, Miet van Nunen - Thijssen, Jans van Zutven en Martina M. van Boxmeer. Er werden cursussen gegeven, bijvoorbeeld in het eerste jaar een slachtcursus (voor het verwerken van vers vlees) en een naaicursus.

Herinneringen van de kinderen van Frans van Bakel, in 1980 op schrift gesteld door John van Bakel.    Frieda van Bakel herinnerde zich: “Ik herinner me het eerste meisje dat naar school kwam met die prachtige geverfde klompen. Natuurlijk wilden wij die allemaal hebben, maar we moesten eerst onze oude afdragen.” Later kwamen de leren schoenen meer in de mode.

 
Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 72.    Willem van Stiphout vertelt: Mijn halfbroertje Marinus Huijbers kreeg een hersenvliesontsteking en zou eraan sterven. Hij lag in het groot ziekenhuis in Den Bosch. Een week later, nog voordat hij 7 jaar werd, stierf hij in het ziekenhuis in Veghel.

 Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 72.    Op 24 februari 1939 was ik als boerenknecht weggegaan bij van Rijssel en mij broer Gerard kwam daar wonen. Dat was weer goedkoper en het werk kon hij ook goed aan. In het voorjaar was ik met onze Johan, die ook afzwaaide, aan een ontginning begonnen voor Marinus van de Zanden. Dik en dun hout met de schop (spieker) uitsteken. Het was hard werken. Beiden pruimden we tabak om voldoende speeksel te hebben om de handen vochtig te houden, want de schop moest vast in je handen liggen. Geregeld namen we verse tabak en de saploze werd weer in de zon gelegd om later weer in de pijp op te roken. Ieder hadden we een gulden per dag en de kost, dikke boterhammen met spek ertussen en een kan koffie. De ontginning moest voor de zomer klaar zijn. De ploeger met een tractor ervoor waren al besteld. Er werd 12 uur per dag gewerkt en we maakten 10 hectare schoon van hout.

De Sumatra Post d.d. 15-4-1939   De ambulante dienst van de accijnzen te Eindhoven heft in samenwerking met de kommiezen van dien dienst en de gemeentepolitie te Veghel een inval gedaan in een woning onder Eerde, gemeente Veghel, waar een complete, goed geoutilleerde distilleerinstallatie werd ontdekt en een groote partij jenever in beslag is genomen.

Na een zorgvuldig onderzoek had de politie vastgesteld, aldus deelde de burgemeester aan de telefoon d.d. dezer mede, dat ten huize van zekeren H. Peeters, een paardenhandelaar, die aan den provincialen weg Vehel-Sint-Oedenrode in de buurtschap Coevering woont, clandestine alcohol zou worden bereid. Men besloot hedenmorgen een inval in het bewuste perceel te doen, en onder leiding van den inspecteur van de invoerrechten en Accijnzen, De Rijke, uit Eindhoven, verschafte men zich om acht uur toegang tot het huis. Zes ambtenaren en polittiemannen doorzochten het perceel van kelder tot zolder en inderdaad mocht men het gewenschte resultaat boeken. Op de zolderverdieping werd een complete distilleerinstallatie aangetroffen voor het stoken van alcohol, en wel in zoodanigen staat, dat menige bona fide distilleerderij zich zulk een inrichting zou wenschen. Op het oogenblik van de ontdekking was de installatie niet in werking, en ook op den zolder werd geen alcohol gevonden.

Men was er echter van overtuigd dat hier of daar jenever verborgen moest zijn, en besloot daarom het huis nogmaals in alle hoeken te doorzoeken. Toen dit evenwel geen resultaat opleverde, gingen de ambtenaren van het standpunt uit, dat, zooals wel meer nij geheime branderijen het geal is, de alcohol in den grond verborgen zou zitten. Nu begon een allesbehalve gemakkelijk werkje. Gewapend met schoppen begaf men zich naar het erf, waar urenlang de grond moest worden omgespit. Te omstreeks twee uur in den middag werd het moeizaam werk beloond, doordat men op een flesschenmand stootte, waarin zich inderdaad het zoo langgezochte geestrijk vocht bevond.

Aangemoedigd door dit eerste resultaat warden de onderzoekingen tot zelfs in het kippenhok voortgezet. Hierin vond men, diep onder den grond, een aantal melkbussen, gevuld met alcohol. Waarschijnlijk was deze alcohol bested voor het maken van advocaat – ten minste, de versch gelegde kippeneieren lagen er voor het grijen. In totaal bestond de buit der ambtenaren uit niet minder dan 200 liter alcohol van prima kwaliteit. Klaarblijkelijk lag een gedeelte van het in beslag genomene gereed ter verzending, want de jenever was reeds afgetapt en keurig in kruiken gebotteld.

De bewoner van het pand, de circa 35-jarige Peeters, die sedert een jaar in Veghel woont en daar getracht heft een caf te beginnen, wat hem door Veghelasche autoriteiten is geweigerd, staat bekend al seen smokkelaar en genie teen weinig gunstige reputatie. De man werd aan een verhoor onderworpen. Het laat zich aanzien, dat meerdere personen in deze affaire betrokken zijn. Door de belastingambtenaren wordt daarnaar een nauwkeurig onderzoek ingesteld.

Er moest een special groote vrachtauto worden gerequireerd om de complete distilleeringinstallatie met toebehooren en de in beslag genomen jenever weg te halen. Omstreeks vier uur was ook dit werk geschied; de goederen warden naar het kantoor van den ontvanger der invoerrechten en accijnzen te Veghel vervoerd. Tegen Peeters is process-verbaal opgemaakt; het onderzoek is nog in vollen gang.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 20.   Tijdens die ontginning kreeg ik zweren en bloedzweren in mijn nek die bij de dokter doorgesneden moesten worden. Direct daarna een bloedzweer in mijn lende, die veel last veroorzaakte en die een paar weken later ook doorgesneden moest worden. In Esdonk iets van de weg naar Gemert is een kapel voor zigeuners, die daar roestige spijkers bij het Christusbeeld gooien, in het geloof dat dit hun zou bevrijden van steenpuisten. Mijn ouders hebben mij dat laten doen. Ik moest daarin geloven, maar kon dat niet. Daarom bleven die bloedzweren zeker staan.

Inv. nr. 1103, notulen van de gemeenteraad, d.d. 28 februari, 17 april, 29 juni en 30 juli 1939.  

De gemeente wil ruim 10 hectare grond op Het Helligt verkopen aan Johan van de Zanden voor f 3.500, die er een boerderij wil stichten. Sommige raadsleden vinden de prijs te lag. De Zijtaartse raadsleden Graard van Boxmeer en Adrianus Jzn van de Ven vinden de prijs meer dan hoog genoeg. De grond is zo slecht dat voor niks weggeven nog te duur zou zijn. De punt werd in een gesloten vergadering verder besproken. Er wordt een commissie ingesteld, die op 17 april aan de raad voorstelt om de grond openbaar te verkopen. Van de Zanden had inmiddels in Breugel grond gekocht. De gemeente laat dan de zaak verder rusten.

Op 29 juni wordt een verzoek van Driessen in de raad besproken. Die wil die grond wel voor f 3.500 kopen om er een boerderij te stichten. Er volgde een lange discussie. De burgemeester zal bij de Provinciale Griffie informeren of een onderhandse verkoop goedgekeurd zou kunnen worden.

Hierna is er weer een andere gegadigde. M. Pennings bood f 4.500 voor de grond in Het Helligt, als hij mag wachten met het stichten van een boerderij. De gemeenteraad bespreekt het aanbod op 30 juli en concludeert dat het belangrijk is dat daar een boerderij wordt gesticht. De zaak wordt in 1946, na de oorlog, pas weer opgepakt.

Interview met Johan van Sleeuwen op 1 maart 2007.   Op 30 april 1939 ging de rijvereniging op concours in Mariaheide. Piet van Asseldonk reed voorop op een heel heet paard, dat hij later verkocht aan Bert Max (Ketelaars). Dat paard ging vooruit met geweld en er viel een gat met de volgende ruiters. We haalden de dertiende en laatste prijs. “Ik rij nie meer voorop,” zei Piet, “gullie komt toch niet na.” We reden toen met een achttal in de lichtste klas. Twee weken later moesten we weer op concours in Nuenen. Doruske van Sleeuwen belde Sijbers uit Nijnsel voor advies. We hebben toen twee weken lang flink geoefend. Bertus Raaijmakers wilde eigenlijk die zondag naar de meid, maar Dorus hield de zaak bij elkaar. Hij beloofde ’n gulden aan elke ruiter die meeging. En de prijsuitreiking in Nuenen: nummer één, Zijtaart!! Van de laatste naar de eerste prijs.

Gegevens uit oude kasboekjes van de rijvereniging in bezit van Cor Coppens.   De rijvereniging ging in 1939 op concours naar onder andere Mariaheide (30 april), Gestel (19 mei) en op 18 juni was er een ruiterfeest (concours) in Veghel. Op 30 april werd f 8,-- uitgegeven voor een trompettencursus voor enkele leden.

Inv. nr. 1103, notulen van de gemeenteraad, d.d. 26 mei 1939.  

Raadslid Adrianus Jzn van de Ven wijst er op dat bij het aanleggen van de weg bij Sluis IV een stuk van de weg van Zijtaart niet behoorlijk is afgewerkt. Het is zaak de aandacht van het Rijk hierop te vestigen.

Ook wil hij Rijkswaterstaat vragen om de bermsloot lans de kanaaldijk te vegen als de lopen in Zijtaart geveegd worden, anders heeft het vegen van de lopen weinig zin. De burgemeester zegt toe het op te zullen volgen.

'Zijtaart', 57; foto's: collectie Hendrik Rietbergen; laatste foto en prentje: collectie Erna van den Elsen (Boxtel).  








Wilhelmus (Wim) Thijssen was op 31 maart 1914 in Zijtaart geboren. In 1939 werd hij priester gewijd. Hij deed zijn eerste H. Mis in Zijtaart op 11 juni 1939. Hij werd pastoor in Budel-Dorpsplein.

Foto's: collecties Ardie van de Tillaart en Mari Brugmans.   1939 Vervoort c.jpg (347175 bytes)1939 Vervoort a.jpg (197625 bytes)1939 Vervoort b.jpg (183754 bytes)De man met de baby is Jan van de Tillaart. De baby is Tony Pepers, gedoopt op 15 maart 1939. Voor meer namen, zie foto's 1931-1940.

De foto werd gemaakt voor de schuurdeuren van Toon Tijssen. Veel toeschouwers woonden daar in de buurt (of hadden er verkering). Het lijkt daarom een optreden ter gelegenheid van een of andere bijzondere gebeurtenis in de buurt. Hoogstwaarschijnlijk was het een optreden tijdens het feest ter gelegenheid van de priesterwijding van Wim, zoon van Toon Tijssen in juni 1939.

 
Inv. nr. 1103, notulen van de gemeenteraad, d.d. 29 juni 1939.   Wethouder Donkers deelt de raad de resultaten mee van het onderzoek ingesteld met behulp van wichelroedeloper Sovens, naar geschikte punten in de buitenwijken voor de aanleg van brandkuilen en brandputten. Raadslid Adrianus Jzn van de Ven vestigt de aandacht op de bestaande kuil bij Jan Vervoort te Zijtaart. Hij dringt er op aan om deze kuil zo spoedig mogelijk in orde te laten brengen, ook voor het gebruik voor de was bij lage waterstand.

Inv. nr. 1103, notulen van de gemeenteraad, d.d. 29 juni 1939.  

De burgemeester vertelt de gemeenteraad dat er gisteren in Boxtel een vergadering is gehouden inzake de luchtbeschermingsdienst, onder leiding van generaal De Ridder. Daar werd verteld wat de gemeenten aan moeten schaffen voor de luchtbescherming. Wethouder de Folter stelt voor om de oude motorspuit in orde te laten brengen en in Zijtaart te plaatsen.

Verteld door Marinus van de Biggelaar op 20 november 2007.     In 1939, toen Marinus, zoon van Jan van de Biggelaar, op 12-jarige leeftijd van de zevende klas af kwam moest hij gaan werken. Om thuis in de klompenmakerij of café te gaan helpen, dat zag hij niet zitten. De broeders van Veghel vroegen of ze zijn puntenlijst mochten zien. Dat was een goeie lijst. Hij mocht toen met Guust der Kinderen en Harry Rovers een toelatingsexamen doen. Guust viel toen af, die haalde het niet. Harry der Kinderen en Marinus van de Biggelaar werden toegelaten tot de ULO van de broeders.

Dr. Frans Govers, Corridor naar het verleden. Veghel een snijpunt in Oost-Brabant 1940-1945 (Hapert 1983) 21.   Op 22 augustus 1939 wordt het sluiten van het Duits-Russische Verdrag bekend, Twee dagen later wordt in Nederland besloten tot voormobilisatie: ongeveer 50.000 grootverlofgangers worden geroepen. Duitsland bereidt zich voor op een offensief tegen Polen. Op 25 augustus volgt de afkondiging van de algemene mobilisatie. De lichtingen van 1924 tot 1939 worden in hun geheel gemobiliseerd. Eind augustus 1939 bevinden zich ongeveer 250.000 Nederlanders onder de wapenen. Op 3 september is Duitsland in oorlog met Polen, Frankrijk en Engeland. Op dezelfde dag kondigt onze regering officieel de neutraliteit van ons land af.

'Zijtaart', 64.   In 1939 werden twee nachten lang 115 Nederlandse soldaten en 11 officieren ingekwartierd in het klooster.

Verteld door Harrie van Asseldonk op 25 september 2007.    In 1939 werden er ook militairen ingekwartierd in de jongensschool. Toen werd er enige tijd les gegeven in het verenigingsgebouw.

Interview met Johan van Sleeuwen op 1 maart 2007; interview door Jan Vervoort in april 2007.  

In augustus 1939 werd Johan van Sleeuwen opgeroepen voor de mobilisatie. Hij moest naar Blerick, maar is toen in Volkel terecht gekomen. Daar heeft hij twee of drie dagen gelegen. Johan: “We moesten op transport met de trein, alle spullen en kleren in een spoorwagen. Waarheen, dat wisten we niet, komen we in Veghel op het station aan. Hierna marcheerden we op Uden aan. Bij café de Oude Barrière stond mijn meid toevallig langs de weg. Die was daar in de buurt een dag aan het naaien. “Hé, daar hedde Johanne!” riep ze. Ik deed mijn spullen af, trok aan het touwke, zodat het los ging en gaf dat aan een andere soldaat. “Hé Van Sleeuwen, niet te lang!” zei die. Ik had efkes gebuurt, ik zeg: “Vanavond ben ik er, want ik heb nog een paar kneup van mijn boks, die er aan gezet moeten worden.” “Waar gadde hene?” “Ja, dat weet ik niet. Ze zeggen Volkel, maar dat weet ik niet zeker.”  ’s Avonds een fiets geleend en van Volkel op Veghel aan en toen waar ik efkes thous.

In Volkel kwamen we bij een boer, Claassens, op stal te liggen. We moesten rustig zijn, want die vrouw was toen in verwachting. Later, toen de oorlog afgelopen was, kwamen we er achter dat ze nog maar net vijf weken in verwachting was, want de kleine is in mei of juni 1940 geboren. Die zoon, die woont nou op Zijtaart, en daar moesten wij dan stil voor stil zijn. Ik had een dag verlof gehad, ik kwam terug en toen was het gelijk weg. Toen moest ik m’n eigen melden op kantoor, dat was bij die meulen in Volkel. Toen moest ik naar de Heikant, waar nou Hemelrijken is. Daar zijn we een maand geweest, we hebben die boer z’n bieten nog mee uitgedaan.

Toen hebben we naar Veghel gemoeten. Daar ben ik terechtgekomen, waar nou Blokker is. De fietsen hadden we bij Willem Donkers boerderij staan, die is nou afgebroken. Wij moesten toen elke dag gaan pionieren in Erp, dat is loopgraven maken. Daar zat ik veel bij de Vervoortjes binnen, dat vrouwke deed altijd wat koffie zetten. Toen zij Luit Van Velzen, da was een hele goeie kerel, “Van Sleeuwen,” zei ie, “kom ook eens mee pionieren.” Ik zeg, “Nou Luit, daar heb ik toch zo weinig hart voor.“Maar waarom?”  “Wij graven en die zandhazen gooien het naderhand toch gelijk weer dicht, die hele rotzooi.” “Nou Jan,” hij zei:“'Jan', waar heb jij nou eigenlijk wel hart voor?” Ik zeg: “Nou Luit, als het maar met paarden is.” Hij zei zo heel gemoedelijk, “misschien is daar wel een mouw aan te passen.

’s Avonds nadat we afgewerkt waren, lagen we lui op die strozakken. De schoenen achter op die rand. Om een uur of negen kwam er een soldaat van kantoor. “Van Sleeuwen, je moet bij de kapitein komen.” Ik verschoot m’n eigen kapot. Zegt er ene: “Wa hedde gij outgevrète?”  Ik zeg: “Ik weet niet wat er te doen is, ik snap er niks af.” Ik mijn veldjas aan, muts op. Heel benepen, heel verlegen salueerde ik voor de kapitein. “O, ben jij van Sleeuwen?” “Ja.” “En heb jij altijd je veldmuts zo op je hoofd staan.” “Daar heb ik nog geen erg in.” “Zet ze maar eens recht.”  Efkes recht gedouwd, heel verlegen. “En die haak boven. Hoeft dat niet dicht? Dat kan niet kapitein. Die kraag is zo hoog, da kan ik niet.” “O,” da ging toch door. “En wat ben jij van beroep?” Vroeg hij. Geen boer hè, netjes: “Landbouwer, kapitein.” “O, en heb jij ooit iets met paarden gedaan.” “Nou, kapitein, dat, dat denk ik wel. Ik heb er drie diploma’s van, van de paardensport: een voor commandant, een voor geoefend commandant en een voor instructeur. Ik heb twee jaar les gehad van de Stichting van de Nederlandse Rijscholen op kosten van de bond.” “O,” zegt ie, “o, dan ben je nog wel een sportman.” Ik zeg: “Paardensportman. Ik heb ooit op concours als jurylid gezeten en les gegeven.” ”Ik heb dan net iets voor jou,” zei ie .. ik denk bij m’n eige nou, daar komt het, ik ga toch zeker niet naar Groningen of Friesland. Ik stond maar vreemd te kijken ... “Die boer, als je naar Erp gaat, Van de Velden, kent u die?” "Ja, die ken ik bepaald goed.” “O,” zegt ie, “daar staan twee paarden en de heer Landman die heeft 28 dagen zakenverlof in de maand, en die boer beklaagt zich dat hij niet weet wat hij met die paarden moet. Dat was net iets voor jouw.” Ik zeg, “Ja, dat had ik ook gedacht. Maar hoe moet dat dan met de compagnie, moet ik daar gaan slapen of iets?” Hij zei:“Nou dan moet die boer maar een verzoek schrijven, dat je ’s nachts ook bij de paarden moet blijven.” Johan moest met twee paarden fourageren voor de legerkeuken en met de paarden water halen.

Ik naar Antoon van de Velden. Een zuster van mijn meid, die woonde daar voor meid, Bertha. Van de Velden zei: “Hier hedde gij ’n papier, dan schrijfde gij zelf maar een verzoek. Ik zal wel tekenen.” Da waar zo gebeurd. En diezelfde dag in de bus. En ik ’s mergens beginnen, om 8 uur moest ik daar zijn. De twee paarden aan een boom gebonden en af aan het rossen. En het snéeuwde en daar komt mijn troep aan. “Hé, verrekte huichelaar! Hé, retenkruiper!” Die meesten wisten nergens niks af en ik had niks gedaan, als dat de kapitein had gezegd dat ik er heen moest. “Hé, verrekte retenkruiper!” Ik deed expres de paarden buiten zetten om te laten zien dat ik daar waar. Ik was de koning te rijk. Maar ‘s nachts was ik daar niet. Dan had ik al voorgepakt en op de fiets naar huis en ’s mergens om 8 uur was ik weer daar. Dat had goed gegaan.”


Interview met Johan van Sleeuwen op 1 maart 2007.   Johan: "Ik zat bij soldaten in het leger, die gingen een ‘frietje’ halen. Ik wist nie wat dat was. Toen ik het zag, zei ik: “Dè zijn gewoon erpel. Die hebben wij thuis ook zat.” En die hadden het over ’n kapotje en zo, ik wist niet wat dat voor iets was. Ik heb geen voorlichting gehad. Ik ben niet op retraite geweest, want het was vol. Ik had toen geluk gehad, meende ik, maar nou wist ik niks."

Inv. nr. 1103, notulen van de gemeenteraad, d.d. juli 1939.   Adrianus Jzn van de Ven in september 1939 herkozen in de gemeenteraad. Hij werd voor de eerste keer gekozen in 1931 en werd ook in 1935 al herkozen.

Verteld door Piet van de Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007.   Piet deed de winterlandbouwcursus bij meester Van Rooij. “Je hebt hele volksstammen die het nooit leren!” was Van Rooijs gezegde. Dokter Dekker nam het examen af. Hij vroeg aan Johan van Nunen (die later met Doortje Brugmans trouwde): “Van Nunen. Wat is het voornaamste bij een koe.’” Moeilijke vraag. Goede voeding? Op tijd op stal zetten?“'T ùùir!” zei Johan spontaan. Iedereen moest lachen. “Van Nunen. Hier spreekt men van Het Uier! zei dokter Dekker.

Collectie Martien van Asseldonk (boven) en Marc van den Berkmortel (onder)   Distributiekaart a.jpg (378312 bytes)Distributiekaart b.jpg (411958 bytes)



Doordat er nauwelijks voedsel was en het geld geen waarde meer had, was nagenoeg alles op de bon. De bonnen waren voor de mensen van levensbelang. Nederland had in de crisis-jaren '30 al een distributiesysteem met bonnen en stamkaarten. Dit was nodig om de schaarse producten eerlijk te verdelen onder de bevolking. Deze Distributie Stamkaart werd op 2 december 1939 uitgegeven aan Lamberdina van Asseldonk – Kerkhof. Met deze kaart kon men de benodigde bonnen ophalen waarvan dan aantekening werd gesteld op de kaart. Welke bonnen verstrekt werden en voor welke producten geldig, werd onder andere via de kranten bekend gemaakt. Ieder in het gezin had persoonlijk een kaart.
 Hieronder ook de Distributie Stamkaart van Hendrikus van de Ven.








Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 72-73.   

Na de oogst ging ik als loondorser met een groot machine en automatische binder werken met Hannes van Eerdt uit Zijtaart als eigenaar. Alle schuren waar de oogst in was moesten leeg voor het leger voor het paardenvolk. Weer hard werken, want de graanzakken moesten eerst 50 kg en daarna 70 kg wegen, en niet te vergeten het geweldge stof. We werkten ruim 7 maanden lang, elke dag, zes dagen per week en soms ‘s nachts, dan hadden we hulp van militairen die met hun paarden al aangekomen waren.

Hannes van Eerdt, mijn baas, kreeg het voor elkaar mij te laten geloven dat het goed was voor de verwijdering van het stof uit de longen om eenmaal per week samen een halve liter cognac te drinken. Ik sloeberde even veel van dat goudgele spul naar binnen als hij, todat we de tijd kwijt waren. De man achter het schenkblok werd onverstaanbaar. De volgende zaterdag, zo zeiden we beschonken tegen elkaar, zouden we hier niet meer naar toe gaan, want de vent achter het schenkblok was niet te verstaan. Ik dacht zelfs dat we stof tekort zouden komen in onze longen voor al die drank en we vergaten onze fietsen. We zouden protesteren bij de gemeente omdat er geen fietspad was, zo lalden we. We waggelden naar onze dorsmachines. Toen Hannes de motor aan het lopen had, kwam de boer naar ons toe. Die zette de motor af en zette ons achter een tas sterke koffie. Zo verliepen veel zaterdagen. Hannes, die geen verkering had, stoeide graag met de opgegroeide meisjes. Maar overal komt een einde aan en half februari 1940 was alles leeg en was ik weer thuis.

BHIC, toegang 7698, archief van de gemeente Veghel.   De lijst van militairen uit Zijtaart van de lichting van 1939 die om vrijstelling verzochten:

Naam

Geboren

 

Ouders

Adres

Beroep

Vrijgesteld wegens

Johannes Wilhelmus

29-5-1919 te Veghel

Adrianus van der Heijden en Maria Catharina Kanters

Ouders: Biezen G 141

landbouwer

broederdienst

Hendrikus Cornelis van der Linden

31-12-1919 e Veghel

Martinus van der Linden en Maria van Sleuwen

Ouders: Biezen G 160

landbouwer

ongeschikt

Adrianus Johannes van Nunen

29-11-1919 te Veghel

Johannes van Nunen en Hendrika van Doorn

Ouders: Zondveld G 123

landbouwer

Geschikt, geen reden voor vrijstelling

Martinus Pennings

14-11-1919 te Veghel

Martinus Pennings en Johanna Essens

Ouders: Biezen G 179

landbouwer

broederdienst

Adrianus van Sleuwen

27-6-1919 te Veghel

Adrianus van Sleuwen en Regina van Hoof

Ouders: Zondveld G 118

Landbouwers-knecht

Geschikt, geen reden voor vrijstelling

Wilhelmus van Stiphout

27-3-1919 te Sint-Oedenrode

Andreas van Stiphout (overleden) en Johanna Maria der Kinderen. Stief-vader: Jef Huijbers

Ouders: Biezen G 156

 

landbouwer

ongeschikt

Martinus Cornelis van den Tillaart

26-7-1919 te Veghel

Martinus van den Tillaart en Johanna Maria Raaijmakers

Ouders: Biezen G 177

landbouwer

ongeschikt

Martinus Johannes van de Ven

2-4-1919 te Veghel

Hendrikus van de ven en Johanna Vogels

Ouders: Biezen G 144

landbouwer

ongeschikt

Cornelis Marinus de Visser

11-10-1919 te Veghel

Johannes Willem de Visser en Catharina van Heeswijk

Ouders: Doornhoek G 60

Student God-geleerdheid in Arcen

broederdienst

Richardus Laurentius Willems

17-12-1919 te Veghel

Gerardus Willems (overleden) en Wilhelmina Odilia van Hoogen. Stief-vader: Jacobus Henricus (Hein) van Boxmeer

Ouders: Zijtaart G 71

timmerman

Geschikt, geen reden voor vrijstelling


Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads