Doc. GAvB. |
|
Op 29 januari 1946
was er in Zijtaart een voorlichtingsavond
over de mogelijkheden tot emigratie naar
het buitenland. Velen zouden daar de
daarop volgende jaren gehoor aan geven.
|
Inv. nr.
1104, notulen van de gemeenteraad, d.d. 31 januari 1946. |
|
In zijn nieuwjaarsrede vatte de
burgemeester vat de oorlogsschade voor Veghel samen:
- 20
inwoners en 4 niet-inwoners van Veghel vonden de dood
tijdens de beschietingen van Veghel, terwijl later nog 4
kinderen spelende met granaten om het leven kwamen.
- 52
gebouwen werden totaal vernield, 123 gebouwen werden
zwaar beschadigd en 944 licht beschadigd.
- Veel
wegen, waterleidingen, duikers, bruggen, voetpaden en de
haven zijn vernield.
- Er
is een tekort aan kolen.
- Er
is gevaar van landmijnen.
Veel huizen en boerderijen werden met overheidssteun
hersteld. De wegen die veel van de tanks te lijden
hadden, zien er nog slecht uit. De burgemeester
betreurde het dat de gemeentepolitie binnenkort omgezet
wordt in een rijkspolitie.
|
Verteld door Johan van Nunen
op 3 juni 2007. |
|
Rector
Boelaars gaf een sociale cursus aan de jeugd die van de
lagere school af was. Dat was een of twee keer per week.
Boelaars zei wel eens: “Wij zijn honderd jaar te
vroeg geboren. Er moet nog zoveel uitgevonden worden.”
Ook zei hij: God heeft gezegd: “Gaat heen en
vermenigvuldigt u.” Toen zei Harry Vervoort: “Dan
doedde gij oe best toch niet.” Boelaars
repliceerde: “Maar
God heeft dat niet tegen iedereen persóónlijk
gezegd!”
|
Verteld door Jans van de Pol
- Vervoort op 17 april 2007. |
|
Hoe kregen jongens en meisjes verkering? Jans Vervoort:
“Wij mochten bijna nooit ergens naar toe, maar jongens
kwamen op bezoek, die kwamen buurten. Jan van van de
Pol, hij woonde op de Heihoef, kwam buurten. De tweede
keer had hij pech, toen was ik er niet. Elk jaar gingen
de meiden bij ons thuis een keer naar Rietbergen buuten,
want daar werkte ons An. Jan heeft toen de hele avond met
ons moeders zitten buurten.” In 1948 trouwden Jan en
Jans, ze gingen in Boekel wonen. Jans: “De eerste jaren
wilde ik soms wel op mijn knieën terugkruipen naar
Zijtaart.”
|
Jubileumboek 90 jaar
fanfare, 17, 24. |
|
Toon Kuys uit Dinther werd
dirigent van de fanfare. Hij bleef dit tot 1952. Het
hoofdbestuur van de fanfare bestaat in 1946 uit meester
Tom Rooijakkers, meester Frans van Eerd en Jan
Reijbroek.
|
PA Zijtaart,
brieven. |
|
Op 22 maart 1946
deelt burgemeester Schreven pastoor Van
de Bult mee dat de kerkklok van Zijtaart
in Duitsland versmolten is. Hij voegt
daar aan toe: 'Wegens de slechte
weersomstandigheden en gebrek aan
brandstof zal er deze week voor de
jongens en meisjes geen school zijn.'
|
Herinneringen van de kinderen
van Frans van Bakel, in 1980 op schrift gesteld door
John van Bakel. |
|
Jan van
Bakel: “Als de kruidenier onze boodschappen kwam
brengen, gooide hij vaak wat nootjes en snoepgoed op de
tafel voor de kinderen. Tijdens de vasten werden de
snoepjes tot zondag weggestopt.
Toen
de kinderen nog klein waren, gingen vader en moeder ’s
zondags na de middag een dutje doen. Alle kinderen
moesten dan op stal spelen. Dat was niet zo erg als het
lijkt. In maart ging het vee al naar buiten, en bleef
daar dan de hele zomer. De stal werd dan grondig
geschrobt, alles moest dan schoongemaakt worden, net zo
mooi als in huis. Huwelijksrecepties en
verjaardagsfeestjes vonden vaak op stal plaats.”
Na de
oorlog kregen we onze eerste wasmachine. Omdat we geen
elektriciteit hadden, moesten we deze met de hand
bedienen. We gebruikten dezelfde machine om boter te
maken. Dit was een grote vooruitgang, vergeleken met
voorheen, namelijk met een melkkan en een houten
voorwerp.”
|
Brabants Dagblad,
12 mei 1971. |
|
De sportclub
ontstond op 13 mei 1946. In het kader van
de R.K. Jonge Boerenstand richtten Cor
van de Ven en Arnolda van de Tillaart een
jongens- en meisjesafdeling op. Trainster
was Johanna van Lieshout, in die jaren
sportleidster van de kring Uden. Het was
een enthousiast, maar ook moeizaam begin;
vooral voor de meisjes, want zij moesten
ten slotte vóór het donker thuis zijn,
waardoor zij genoodzaakt waren op
zondagmiddagen vóór het lof te gaan
oefenen. Een uniform was er spoedig: een
modieuze midirok, geel van kleur en van
goede kwaliteit en een smetteloos witte
blouse. De dames hielden zich
voornamelijk bezig met volksdansen en
ritmische oefeningen. Mannelijker werden
de jonge boeren aangepakt. Behalve aan
atletiek en ritmiek werd uitgebreid
aandacht besteed aan stuntwerk. Vooral
Antoon Rovers wist van aanpakken. Zijn
methode van pyramide bouwen was even
gevreesd als doeltreffend: bij voorkeur
liet hij deze veel concentratie vragende
oefening uitvoeren op de toen nog
bestaande Zijtaartse keiweg. Met
deze methode had hij zoveel succes dat de
sportclub diverse malen mocht deelnemen
aan interkringwedstrijden.
|
Kasboekjes van de
rijvereniging in bezit van Cor Coppens. |
|
Op 10 juni 1946 werd door de rijvereniging deelgenomen
aan een concours in Eerde.
|
Inv. nr.
1104, notulen van de gemeenteraad, d.d. 30 augustus
1946. |
|
De gemeente besloot in beroep gaan tegen het besluit van
gedeputeerde Staten van 13 augustus 1946 om de
onderhandse verkoop van grond aan M. Pennings op Het
Helligt niet goed te keuren. Een zoon van hem zou een
nieuwe boerderij willen stichten. Zie ook de kroniek van
1939.
|
Foto's: collectie
Harry vervoort; interview met Jan van de Ven op 24 oktober 2006. |
|
Op maandag
25 september 1944
werd een Engelse Sherman-tank bij de bossen van
de Coevering vanuit de richting Schijndel
door de Duitsers onder vuur genomen. De drie omgekomen
Engelse soldaten behoorden tot het 44th Royal Tank
Regiment, R.A.C. en werden in de zomer van 1946
herbegraven op het Britse oorlogskerkhof te Uden (graven
4.D.5 t/m 7). Het waren: Trooper P.C. Hollis (19 jaar),
Trooper F.H. Huggins (23 jaar) en L.Sjt. T. Newman (34
jaar). De veldgraven lagen in de nabijheid van het wrak
van de tank tussen de Logtenburg en de speeltuin van
Dortmans (weiland bij de gemeentebossen, grondgebied
gemeente Veghel), links van de weg Veghel-Sint-Oedenrode.
Cor de
Visser, leider van Jong Nederland werkte
in 1946 op het gemeentehuis. Daar kreeg
hij een brief van een van de vrouwen van
de omgekomen soldaten. Ze vroeg om een
foto van het graf van haar omgekomen man.
Op 25 mei 1946 namen Cor de Visser
en Jan van de Ven hun jongens van Jong
Nederland mee naar de Coevering, waar
door een fotograaf deze foto's gemaakt
werden.
|
Brabants Dagblad,
25 april 1979. |
|
In welk jaar het
precies gebeurde is niet bekend. De
vrouwen van de Boerinnenbond gingen op de
fiets op bedevaart naar Handel. Dat jaar
lag de Keldonkse brug over de
Zuid-Willemsvaart eruit en de dames
moesten met een boot overgezet worden. Ze
zaten toen allemaal met de fiets geknield
in dat bootje tot ze er over waren en de
brugwachter zei toen: "Dat
knielen hoeft nog niet hoor, U bent nog
lang niet in Handel."
|
Herinneringen van de kinderen van
Bakel in de jaren tachting door Jan van Bakel in Canada
op schrift gesteld. |
|
Harry, zoon van
Frans van Bakel, geboren op 23 juli
1931, werkte als oudste zoon al vroeg mee
op de boerderij. Op 15-jarige leeftijd
ging hij bij andere boeren in de buurt al
melk ophalen en bracht die met paard en
wagen naar Veghel. 'Moeder maakte zich
daar zorgen over, want Harry moest dan
over de hoge brug over het kanaal. Vaak
konden paarden hun zware lading niet
tegen de brug op trekken, en dan bleven
ze halverwege staan. Moeder stelde zich
in haar verbeelding voor, dat Harry met
paard en wagen in het kanaal terecht
kwam. Hoe dan ook, hij kwam er altijd
veilig. De wagen lossen bij de
melkfabriek was voor een volwassen man
zwaar werk en zeker voor een jongen van
15 jaar. Het was een mooi gezicht om
Harry met twee zakken graan op de
transportfiets te zien rijden als hij
naar de molen ging om ze te laten malen.
Zo'n lading was wel vier keer zo zwaar
als hij zelf. Hij reed met deze
transportfiets met zijn benen strak tegen
de stang, terwijl hij zijn fiets
slingerend in evenwicht hield en zo
overeind zag te blijven. Harry was ook
bij de fanfare, hij speelde de trombone.
Hij bespeelde ook de accordeon en de
mondharmonica. Hij was ook bij de
sportclub en ging op zaterdagavond met
zijn vrienden naar de café om te
biljarten.'
|
Herinneringen van de kinderen van
Bakel in de jaren tachting door Jan van Bakel in Canada
op schrift gesteld. |
|
Frieda van Bakel, geboren op 3 mei
1930, herinnerde zich: In de zomer
gingen we iedere zondag dansen. Om 2 uur
begon het dansen en we moesten om 9 uur
thuis zijn. Jaantje en Maria Oppers,
Corrie, An Kerkhof en Frieda gingen
altijd samen. Ze fietsten samen naar de
danstent en gewoonlijk fietsten er enige
jongens mee naar huis. Als er in de
naburige dorpen niets te doen was,
dansten we bij een vriendin thuis in de
keuken of op de koestal bij Raaijmakers.
Jan Raaijmakers speelde accordeon en
iemand anders mondharmonica.' Toen Frieda
16 was ontmoette ze Jef Gerrits. Hij zou
haar in 1949 naar Canada volgen.
|
Herinneringen van de kinderen van
Bakel in de jaren tachting door Jan van Bakel in Canada
op schrift gesteld. |
|
Nico
van Bakel: “Als ik terugdenk aan mijn eerste
schooljaren, komen er fijne herinneringen naar boven. De
twee spelletjes die we het liefste deden waren
knikkeren, zoals dat tegenwoordig nog gedaan wordt, en
een oorlogsspelletje, dat als volgt gespeeld werd. Er
werd met een scherpe stok een grote rechthoek in het
zand getekend, en in twee gedeelten verdeeld. Een helft
voor ieder van de twee spelers. Het was de kunst om een
mes te gooien, dat bleef steken in het gebied van de
tegenstander. Na dit gedaan te hebben, werden er lijnen
getrokken vanaf de punt waar het mes was blijven steken
(in het verlengde van het streepje veroorzaakt door het
mes) tot aan de rand van de rechthoek of het land van de
tegenpartij en dat stuk werd dan aan je eigendom
toegevoegd. De vorige grenslijn werd uitgeveegd. Wanneer
het gebied van je tegenstander zo klein was, dat hij er
niet meer in kon staan, had je gewonnen. Als mijn
vriend, Bert Adriaans, en ik dit spelletje speelden, was
hij altijd Rusland en ik Finland. Iemand had me ervan
overtuigd dat Finland klein was, maar niet te verslaan.
Ik geloofde dat de Finnen meer moed bezaten en dat ze
intelligenter waren dan de Russen.
Het
feest van St. Nicolaas werd op 6 december gevierd en elk
jaar bracht deze meest betoverende van alle dagen
opwinding en onbeschrijfelijke vreugde. Enige avonden
achter elkaar vóór 6 december, zaten de kinderen
allemaal in de huiskamer bij elkaar om
sinterklaasliedjes te zingen in de hoop, dat St.
Nicolaas en zijn Zwarte Pieten bij ons op bezoek zouden
komen. Als ze kwamen, verwonderden we ons over de
heiligheid van St. Nicolaas, die gekleed was in een
prachtig bisschopskleed. Tegelijkertijd gingen we wel
ver van de Zwarte Pieten afstaan. Hun werk was slechte
kinderen aan een ketting doen, in een zak stoppen en mee
naar Spanje nemen. Sommige avonden zongen we door totdat
we naar bed moesten, maar zonder resultaat. Minstens één
keer trokken onze verwachtende stemmen St. Nicolaas aan,
en nu en dan hoorden we de hoeven van het witte paard va
St. Nicolaas. Dit geluid werd gevolgd door een bons op
de deur en dan werd er een handvol snoepjes de kamer
ingegooid. Daarna hoorden we weer het geluid van een
paard dat weg galoppeerde en geleidelijk in de avond
verdween. Veel later kwamen we er achter dat het Harry
was, die “galoppeerde” om snoepjes af te leveren. P de
avond van 5 december zetten we allemaal onze klompen. We
deden er wat haver en wat wortelen in voor het paard van
Sinterklaas. De volgende morgen stonden we al heel vroeg
op om te genieten van het speelgoed en de snoep, die
Sinterklaas gebracht had.
Ik
hielp regelmatig met het erf te harken, voor en achter
het huis. Moeder schuurde de klompen en mijn zusjes
maakten het huis schoon en besprenkelden de cementen
vloeren in de huiskamer en de keuken met fris wit zand.
Later
op de avond kwamen vaak een stel jongemannen buurten met
de bedoeling verkering met onze zusjes te krijgen. Deze
jongemannen werden door ons blootgesteld aan allerlei
kattekwaad, Vanuit het raam gooiden we hen met water.
Voor speciale handelingen werd wel eens gebruik gemaakt
van het bijgebouwtje om te onderhandelen, wat we uit
zouden voeren.”
|
Feestgids 25-jarig
bestaan Jong Nederland, 1970. |
|
In 1946 hadden de
leden van de Jonge Wacht (of Pioniers)
een fietstocht naar Oisterwijk. In dat
jaar wonnen ze een schild op wedstrijden
in Volkel met als opschrift
'Rudegers Eer'. Op deze foto
uit 1949 wordt het schildje meegedragen
in een processie.
|
Doc. GAvB. |
|
Op 29 juli 1946
vertrokken Harrie Vervoort en Jo van
Christ van de Ven vanuit Zijtaart naar de
Noordoostpolder. Het waren een van de
eerste pioniers in het nieuw gewonnen
polderland.
|
Foto
en verhaal van Janus van Nunen, verteld op 15 april
2007. |
|
Op 13 augustus 1946 had de
Jong Boerenstand van Zijtaart een
excursie naar de Noordoostpolder (Wieringermeer). Janus
van Nunen vertelt: "We zagen van die grote
Caterpillars rijden. Potverdorie, de ha´n we nog
nooit gezien. We schoten gouw terug over een sloot,
ha´n natte voeten.'
|
Veghelsche Courant,
3 augustus 1946. |
|
'De gemeenteraad is
gekozen! Het resultaat van de groote
boerenlijst is niet meegevallen en men
kan rustig constateeren dat er een groot
aantal boeren is geweest die niet op de
boerenlijsten hebben gestemd, (..) wat
dan ook een betreurenswaardig gevolg
heeft gehad. Adrianus van de Ven uit
Zijtaat is namelijk niet herkozen. (..)
Gesteld immers het geval dat men op
Zijtaart met voorkeursstemmen had
gewerkt, dan zou Van de Ven zeker gekozen
zijn en dan was .... Van Boxmeer niet
gekozen. (..) Zooals men ziet is Zijtaart
er slecht afgekomen en dat nog wel
terwijl de inwoners van Zijtaart goed op
de lijst der boeren hebben gestemd.
|
Mededeling en foto's van Ida
zijn van Sjan van Leuken - de Wit op 14 juli 2007. De
reactie van Antoon Vissers is van 15 juli 2006. |
|
Ida
de Wit kreeg in de nazomer van 1946, toen ze veertien
maanden oud was, TBC. De bron van haar besmetting was
van een van hun koeien. Ze werd opgenomen in het
ziekenhuis, maar pas twee jaar later werd echt duidelijk
dat het TBC was. En daarom ging ze naar een kuuroord in
Ughelen, dat was in Gelderland. Daar werd ze onder
andere verpleegd door zuster Theodosia van Asseldonk uit
Zijtaart. Toen dit kuuroord gesloten werd
moest ze naar Dekkerswald in Groesbeek. Haar vader, Jan
de Wit, ging haar elke zondag opzoeken; eerst met de
fiets naar Veghel en dan met de bus naar den Bosch en
verder met de trein. Pas in 1952 was Ida helemaal
genezen. Ze is dus ongeveer zes jaar weg geweest en toen
ze thuis kwam kende ze dan ook niemand van haar broer en
zussen.
Antoon Vissers vertelde: "De tijd toen Ida in het
ziekenhuis van Veghel lag, lag ook ik daar met de
besmettelijke ziekte van nekkramp achter gesloten glas.
Veel kan ik daarvan niet meer herinneren, omdat ik toen
pas vier jaar was. Alleen door het raam konden we elkaar
zien, maar onze wederzijdse ouders ontmoette bij
bezoekuren elkaar. Toch leuk om dat snoetje nog eens te
zien wat ik natuurlijk allang vergeten was."
|
Doc. GAvB. |
|
Op 25 augustus 1946
vierde Jan, zoon van Piet van Roosmalen
zijn priesterfeest. Hij werd missionaris.
|
Doc. GAvB. |
|
Op 1 oktober 1946
was er een feestvergadering van de
Boerenleenbank om het 40-jarig jubileum
te vieren.
|
Kasboekjes van de
rijvereniging in bezit van Cor Coppens; doc GAvB. |
|
Op 6 oktober 1946
werd er een ruiterfeest gehouden in
Zijtaart.
Het ruiterfeest bracht een winst van f 226,55 in het
laatje van de rijvereniging. Dat geld werd besteed aan
nieuwe Reijbroeken, blousen en dassen.
|
Herinneringen
van Graard van Eert verteld op 23 februari 2007. |
|
Toen
Graard van Eert in oktober 1946 trouwde en op (huidig
adres) Krijtenburg 13 ging wonen was daar nog geen
electriciteit. Ze kochten een bromolielamp in Dinther.
Een week na zijn trouwen werd Graard ziek, hij had
erge buikpijn. Zijn broer Piet van Eert, die toen bij
de CHV werkte, was bij hem in de kost en ging naar
Berta van Dam om dokter Kersemakers te bellen. Er kwam
niemand. De volgende dag werd er weer gebeld en toen
kwam de dokter direct. Er was iets fout gegaan bij de
dokter, het bericht was niet doorgegeven. De
dokter belde meteen een ziekenauto. Gerards broer
Chris van Eert ging mee. Onderweg voelde Graard dat
zijn blindedarm open sprong. De meeste mensen gingen
daar aan dood. Er was in het ziekenhuis in Veghel geen
dokter die hem helpen
kon. Dokter Verbeek uit Oss
heeft hem toen geopereerd. Het was kritiek en ‘s
morgens kwam zijn moeder naar het ziekenhuis. Ze
vroeg: “Waar ligt Graard van Eert?” Graard:
“De zuster zaat me d’rre kop achter dè loket en
die vroeg ons moeder: “Wie zal dat betalen?”’"
Graard herinnerde zich dat toen hij in het ziekenhuis
lag de dokter met zijn hond de patiënten bezocht. “Die
hond schoot zo tussen de bedden door.” Zijn
kameraden Frans Reijbroek, Driek Opheij, Graard van
de Ven en Dorus van Sleeuwen kwamen in Veghel op
ziekenbezoek. Graard: “Ik kon er niet tegen. Ik
was nog te ziek.” Op Allerheiligen gingen de
krammen (hechtingen) er uit, en na een maand mocht
Graard weer naar huis. Hij heeft nog 12 weken een
drainage gehad voor het wondvocht.
|
GA Veghel, openbare
voorzieningen, nr. 591. |
|
Eind oktober 1946
werd er door aannemerscombinatie Van
Doorn - Olijslagers uit Veghel een duiker
aangelegd voor de kruising van de
'Binnenweg' (het verlengde van De Hemel
richting Zuid-Willemsvaart) met de
bermsloot langs de Zuid-Willemsvaart.
|
PA Zijtaart,
register van Vormelingen. |
|
Willem Holdijk, zoon
van Hendrik Holdijk en Gerritje
Ordelmans, geboren op 20 februari 1921 in
Neede (Gelderland) bekeerde zich tot het
Katholieke geloof. Hij werd op 7 december
1946 in Zijtaart gedoopt. Peter en meter
waren Wilhelmus Kremers en Maria
Vervoort. Hij werd gevormd door bisschop
W. Mutsaerts in de Bisschoppelijke
Kweekschool in 's-Hertogenbosch op 23
december 1947.
|