1.
Toen in 1827 de
gemeentegrens tussen Veghel en Schijndel vastgesteld werd
besloten dat drie huizen op Zandvliet met de toegangsweg onder
Schijndel zouden komen te horen. Deze drie huizen betaalden toen
al langer de lands- en dorpsbelastingen in Schijndel en bleven
daarom in 1827 bij Schijndel horen.
2. Tijdens de laatste decennia van
de zestiende eeuw had onze regio veel telijden van de
Tachtigjarige Oorlog. Vanwege de hogere landslasten, en de
bedragen betaald aan de plunderende en brandschattende legers,
liepen alle dorpen schulden op. De dorpen leenden veel geld,
vooral van welgestelde Bosschenaren, en de renten op deze
leningen werd als een jaarlijkse dorpsbelasting over de inwoners
omgeslagen. Deze dorpsbelastingen werden veelal samen met de
landelijke belastingen omgeslagen.
Voor de landelijke belastingen maakt
het voor de dorpen niet uit waar welk huis betaalt, want het
geld werd toch doorgesluisd naar de landelijke overheid. Maar nu
de dorpsbelastingen met die omslagen meeliftten veranderde de
zaak. Voortaan maakte het voor de dorpen wel degelijk uit wie
waar betaalde, want een deel van het opgehaalde geld was bestemd
voor de dorpskas, om daarmee de rente te betalen en de schulden
af te lossen.
In de eerste deceenia van de zeventiende
eeuw werden daarom op tal van plaatsen in de Meierij van
's-Hertogenbosch afspraken gemaakt over de belastingen. Veghel
maakte afspraken met Sint-Oedenrode, Schijndel, Dinther en Erp
over uit welk perceel waar betaald werd.. De afspraken met
Sint-Oedenrode dateren van
21 december 1613, 18 januari 1614 en 15 mei 1618.
De datering van de afspraken met de andere dorpen is niet
bekend, maar deze dateerden hoogstwaarschijnlijk uit pakweg de
periode 1610-1625. Klik
hier voor meer
details over deze ontwikkeling.
Een verklaring van 30-1-1662 geeft
een overzicht van de situatie na deze afspraken.
Ligging van de percelen |
Betaald belasting te |
Gebruik |
Oppervlakte |
Verponding |
Eerde |
Sint-Oedenrode |
Zaailand |
55 bunder |
1050 gulden en 14 stuivers |
Veghel, Ham |
Erp |
Zaailand |
6 bunder + 6 lopens + 9 roeden |
108 gulden, 6 stuivers en 12 penningen |
Veghel, Ham |
Erp |
Hooiland |
15 bunder + 1 lopens + 29 roeden |
42 gulden |
Veghel |
Dinther |
Zaailand |
6 bunder + 1 lopens + 1 roede |
28 gulden + 17 stuivers + 4 penningen |
Veghel |
Dinther |
Heij, weij en bunder heijvelt en ettelijke roeden
kluijtvelt |
11 bunder + 5 lopens + 28 roeden |
23 gulden + 10 stuivers |
Veghel
|
Schijndel
|
Hooiland |
1 bunder + 6 lopens + 13 roeden |
12 gulden + 15 stuivers |
Sint-Oedenrode bij de kerk |
Veghel |
Zaailand |
1 lopens + 16 roeden |
2 gulden + 13 stuivers en 4 penningen |
Het oppervlakte grond waaruit de belasting te Schijndel betaald
werd, was in 1662 1 bunder, 6 lopens en 13 roeden groot. De
ligging van deze percelen is lastig vast te stellen, omdat het
verpondingsboek van Schijndel tijdens een bombardement in 1944
verbrand is. Jan de Weijer gaf (een deel van) de Schijndelse grond
aan op zijn kaart van 1754 (zie kaart hieronder). Het vetreft
Uyl nrs. 29-33. Dat zijn percelen die we inderdaad noch in het verpondingsboek van Veghel, noch
in dat van Sint-Oedenrode konden traceren. Het oppervlak van Uyl
29-33 was 7 lopens + 5 roeden. De Schijndelse grond op Zandvliet
was in 1832 3
lopens + 29 roeden (dat is zonder het oppervlakte van de weg.
Samen 1 bunder, 2 lopens + 34 roeden. Dat is een paar lopens als
het oppervlakte gegeven in de verklaring van 1662, zodat er nog
ergens een Schijndels perceel gelegen kan hebben.
3. De
afspraken die in het begin van de zeventiende eeuw gemaakt waren,
waren gebasseerd op de situatie die geleidelijk was geevolueerd.
In de veertiende eeuw werden alle belastingplichtigen hoofdelijk
aangeslagen door de landelijke overheid. De aanslag van elk
persoon was gebasseerd op de grootte van zijn of haar grondbezit.
Afgevaardigden uit Brussel stelden deze aanslagen met behulp van
lokale zetters vast.
In 1438 veranderde het systeem. Alle huizen in
het hertogdom Brabant werden geteld en de bede werd over de
plaatsen omgeslagen in verhouding tot het aantal haardsteden of
huizen. Volgens het nieuwe systeem werden de inwoners van een
bepaald fiscaal ressort op de hoogte gesteld van hun quote en
bepaalden zij vervolgens zelf hoe die quote plaatselijk
omgeslagen zou worden. Ik vermoed dat al in 1438 enkele huizen
te Eerde onder Schijndel geteld zijn, vermoedelijk omdat de
bewoners in Schijndel ter kerke gingen. In Veghel en
Sint-Oedenrode kwam het ressort van het dorp en de schepenbank
overeen met de kerkelijke parochie. Voor Veghel maakte dat niet
veel uit, het geld ging toch naar de landelijke overheid.
Bovendien leidde minder huizen tot een lagere quote. Zoals
gezegd werd het pas een probleem toen rond 1600 de
dorpsbelastingen ingevoerd werden en deze samen met de
landsbelastingen omgeslagen werden.
4.
In 1832 stonden
er drie Schijndelse huizen in Eerde op Zandvliet. Jan de Weijer
tekender er op zijn kaart van 1754 ook drie.
Op 25 januari
1661 legden een aantal inwoners van Eerde een verklaring af tot
behoud van hun kapel. Daaronder worden vier inwoners van Eerde
"aan de Schijndelse kant" genoemd:
-
Denis Jan Denissen van der Meulen (70 jaar)
-
Huybert Handrickx van der Duynen (54 jaar)
-
Jan Huybert Spierincx (39 jaar)
- Jacop Peters (40
jaar)
5.
Op 25
september 1754 verklaarden de schepenen
en secretaris van Schijndel verklaren op verzoek van de
schepenen, regenten en verdere inwoners van Veghel, dat de
gemeint van Schijndel aan die van Veghel grenst; van de
watermoolen van Kilsdoncq, door het gehucht Eerde, tot op de
heide achter Eerde, eertijds genaamd Truij Heesters Grave, en
vervolgens naar de windmolen van de Couveringh.
Op
14-6-1754 hadden die van Schijndel van hun gemeint 156 lopens
heijvlaggen verkocht, elke coop met ‘cuijle na oude gewoonte
affgetekent’, en "aldoen begonnen aan het hooghecken, op den
reen voor de Eerde outtyts genaemt Truw Heesters Graaff, en
opwaarts langs den ouden grooten wegh lopende tot op de molen
van de Couveringh, latende mede ter linkerzijde naast Eerde een
strook heyde liggen, en nog een kamp land, genaamd de Logtse
Campe", om er zeker van te zijn dat de grens tussen Schijndel en
Veghel niet aangetast wordt
Op de topografische kaart van 1838 is goed te
zien dat tussen de Schijndelse uitgiften en de gemeentegrens een
strook heide vrij gelaten werd.
Martien van Asseldonk
Bronnen:
BHIC, Oud Gemeentearchief Sint Oedenrode, inv. nr. 31, fol.
31-33; Oud Gemeentearchief Veghel, inv. nr. II-B-56, bericht van
de zetters van Veghel betreffende alders gelegen percelen, met
hoeveelheden, aan de raad van Staten ingevolge aanschrijven van
de Raad aan de hoofdschout van den Bosch op 30-1-1662; idem,
inv. nr. II-B-51, verklaring van 25-9-1754;
BHIC, notaris Jan van den Heuvel Sint-Michielsestel,
toegangsnummer 054.10, 5116, inv. nr. 14, fol. 141v (25-1-1661);
|