Naam:
|
aen de Heijde |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Dat
gelden Aert Claeus kynder aan die heij [GVIE2 (1437)]
huis
in loco dicto aen die heye den langen ecker in loco
dicto henneberch [Hs- (1519-1538)]
aen
den hertgang de hey [GVE12-1 (1778)]
landt over 't heyke, 't campke [GVE12-30 (1778)]
de
heide [kad. (1832)]; D 361 (b: 10.50) (St.Oed.). de hei,
de heide, het heike [N (1886, 1891, V.]; B 171 (he:
9.46.20), C 5, 6 (w: 59), 399 (he: 19.72.30), E 638-640
(w: 55.40; hu: 57.00; de: 1.70.00), 692 (he: 14.72.50),
694 (he: 15.61.40), 1532, 1533 (he: 3.45.20), F 465
(he:
20.63.51).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Verspreide ligging. Hei, heide werd meestal gebruikt ter
aanduiding van het tegenwoordige
Mariaheide, maar ook voor het heidegebied (vroeger van
St.Oedenrode) zuidelijk van
Eerde, en evenals "heike" voor percelen ontgonnen heide.
Anno 1832 kende Veghel nog
uitgestrekte onontgonnen heidegebieden: Hogerduinen,
Beukelaarsbroek, het Reibroek
onder Zijtaart, het Dubbele tussen Eerde en Veghel, het
Wuiten en het Vensbroekje nabij
Vorstenbosch en nog verscheidene kleinere gebieden. De
Veghelse heiden zullen meestal
laaggelegen geweest zijn. Zoals elders in de Kempen, is
heide de gangbare benaming
geworden ter aanduiding van de, meestal met heide
begroeide, gemeentelijke gronden, die
zeer
uitgestrekt waren. Andere namen ter aanduiding van deze
gemene gronden zijn Aard
(zie
Eerde), Gemeente en Vroente.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Achter elk gehucht lag destijds een uitgestrekte gemene
vroente, aard of veld, die in Brabant meestal wordt
aangeduid met ‘gemeynt’. Later werd ‘heide’ de gangbare
benaming voor deze omvangrijke gemeenschappelijke
velden, begroeid met droge heide [Erica] of met dop- of
hommelheide, de natte of platte heide. De heidevelden
hadden een economische betekenis voor de locale
agrarische bedrijfsvoering. Ze dienden als weideplaats
voor koeien en schapen geleid door een door een
buurtschap aangestelde herder of scheper. De ingezetenen
mochten op de heide turf steken, plaggen maaien en leem
uitgraven voor de huizenbouw. De talrijke vennen deden
dienst als rootputten of als visvijver. Er werd honing
gewonnen door het plaatsen van bijenkorven. Regelmatig
werden stukken van de gemeynt aan particulieren
verkocht.
De heidevelden, de onontgonnen gemeenschappelijke grond,
was begroeid met heidestruiken en andere lage vegetatie.
In Brabant was het de naam voor de gronden met een
typische flora en fauna: struikheide op de droge
gronden, dopheide op de wat nattere heidegronden samen
met gagel, jeneverbes en brem. Na ontginning kon heide
ook een perceel bouwland aanduiden dat door middel van
een omheining van levend hout uit de zgn. ‘gemene heide’
werd geïsoleerd.
Enklaar 1941; de Bont 1993:93; Molemans 1976:338;
Spierings 1984:31,32,225,226. ; Berkel & Samplonius
1989:106; Mennen 1992:53; Buiks 1990:103; Helsen
1978:119.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 7 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Marten Leyne Velt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Marte lynenvelt op 't ven [RA V160 (1764)]
lant
het oude erfke op ham en marte leyneveltje [GVEI2-159
(1778)]
martelijneveld [N (1883)]; B 702 (w: 92.00).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Is
het eerste lid een diminutief van de mansnaam Martijn ?
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 15, 16 |
Opmerkingen:
|
“Martelijn” is geen diminutief van Martijn. Lijn
is een vrouwsnaam. Het
perceel is genoemd naar een eigenaar. In 1722-1738
worden Melis Dirck Melisssen en Marten van Dijk
genoemd als eigenaar. Als hun vader jong overleed werden
kinderen soms naar hun moeder genoemd.
Rolf Vonk schreef op 20-4-2012:
Marte
Lijne Veldje is afkomstig van de eigenaar Marten (Marte)
Willems van Dijck. Hij was gehuwd met Cathelijne (Lijn)
van Heembergen/van Eenbergen. Marten is waarschijnlijk
afkomstig uit Erp. De Marte Lijne veldjes zijn afkomstig
uit de erfgoederen van Dirck Melissen van Heembergen en
zijn tweede vrouw Jenneke Peter Hendricx van de
Santvoort (alias Smits).
|
Naam:
|
Pieternelle Venneke |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Insteken en uijtmoeren van desselfs (Joannis Willems)
venneke, genaamt Pieternelle venneke [RAV106-6v (1767)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Het
eerste lid is de genitief van de vrouwsnaam Petronella.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 6. Het venneke strekte zich ook over perceel
nr. 7 uit. |
Opmerkingen:
|
Dit ven staat getekend op de topografische
kaart van 1920-1924.
|
Naam:
|
Spekstruyf |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cluijtven gelegen alhier op ven, naast zijde de
speckstruijff [RAV105-1 (1762)]
weyvelt de spekstruijf [GVE12-75 (1778)]; de spekstruif
[N (1869)]; B 690, 691 (w: 93.10).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging op het ven. Ongetwijfeld is de grond ter plaatse
zeer rijk geweest, een volkshumoristische benaming.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 9, 10 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
opt Ven |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Zijn
twee cortte loopkens met een lang stuck in den
d'avel(laer) de braeck genaemt aent 't
ven
[GVE15-127 (1624)]
de
dicke stukken op 't ven [RAV159-178v (1754)]
het
ven [kad. (1832)]; B 620-679, 681-700, 702-704
het
venneke [N (1838, 1854, 1871, 1876, 1880, 1883)]; B 685
(w: 25.70), 686 (w: 26.80), D 219 (b en w: 40.70), 220
(b en w: 45.70), 237-239 (b en w: 1.16.40), 304 (b:
37.80)
het
ven [kad. (1832)]; B 641 (b: 35.60).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Benaming voor een grote waterplas aan de oostzijde van
de weg Veghel-Vorstenbosch. Het omliggende gebied (het
Ven) en een zandweggetje ter plaatse (zie Venssteegje);
tevens verscheidene verspreid liggende percelen ('t
venneke). "Ven" een ven is een natuurlijke waterplas in
de heide (M. Top. Valk. -251). Ven(neke) als benaming
voor waterplas ging dan gewoonlijk over op omliggende
percelen (gebied); bij de percelen, 't venneke is steeds
sprake van de aanwezigheid van een dergelijke (kleine)
waterplas; vooral in de omgeving van de Aa waren deze
vennetjes talrijk; ze zijn vrijwel zonder uitzondering
verdwenen.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-10, 15-17 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
het Vensteegdje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Venssteegdje [N (1843, 1854, 1882, 1883)]; B 693 (w:
28.60), 694-697 (w: 1.32.70), 951 (w: 54.10), 958 (w:
46.80)
het
venssteegje [N (1848); B 954, 955 (w: 73.30).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Dit
is de benaming voor een zandweggetje naar het Ven en
percelen ter weerszijden ervan, het zandweggetje bestaat
nog steeds onder de naam het Ven. Benoeming naar de
ligging.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 9 lag aan het Vensteegdje |
Opmerkingen:
|
Dit steegje leidde naar het Ven. Het staat aangegeven op
de
kadasterkaart van 1832. |
Naam:
|
Vrouwkens Velt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Eenen acker tuellants genampt vroukens velth [N (1650)]
hoy
watersteegt vroukesvelt [GVE12-81 (1778)]; vrouwkesveld
[N (1838)]; B 692 (b: 96.00).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging op het Ven. |
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-4, 8 |
Opmerkingen:
|
Dit perceel zal eertijds toebehoord hebben aan een
vrouwe of jonkvrouw.
|
Naam:
|
op de Watersteegd |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Geerbuenders op watersteeg [Hs- (1542)]
het
eusselvelt gelegen op de watersteegt [Hs(1697)]
een
seeckere buender hoijvelts gelegen op de watersteegt [N
(1711)]
de
watersteeg [kad. (1832)]; B 951-1020 (w: 24.86.26; b:
1.99.50; og: 44.10)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Gebied liggend aan de oostzijde van de weg naar
Vorstenbosch, vanaf de voormalige
Hemelsteeg (nu fietsroute vanaf de populierlaan de wijk
de Bunders in) tot aan het
vroegere Venssteegje (nu zandweg genaamd het Ven).
Benoeming naar de lage ligging;
het
gebied zal drassig geweest zijn. Tevens de oude benaming
voor Populierlaan en de
Vorstenbossche weg (onder Vorstenbosch, gemeente
Nistelrode, is de naam Watersteeg
nog
in gebruik voor de weg van Vorstenbosch naar Veghel).
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1, 2-7, 9-14 |
Opmerkingen:
|
-
|
|