Naam:
|
int Akert |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
In
loco
dicto die akart [Hs-4 (+/- 1380)]
ad
locum dictum op Akert in loco dicto die snelvenne [Hs-4
(+/- 1390)]
twee
streepen land int akart [BP 1190-182v (1417)]
akart [GVEIIE2-39 (+/- 1500)]
twee
stucken in d’akert aent Snelven [GVE15-45 (1624)
lant
de steen int aeckert [GVE2-120 (1702)]
‘t
boekstuk bij akart [GVE13 (1792)]
de
akert [kad. (1832)], [V.]; D 311-339 (bo: 15.29.70; wa:
25.60)
het
akert [N (1839)]; D 339 (bo: 3.51.50)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Waarschijnlijk is akart en aeckert een samenvatting van
aa-akkers
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
In ‘Akert’ is het bekende t-suffix herkenbaar als
verzamelnaam van akker. De oudste vermelding van ‘akker’
komt voor in het Fragmentum Bladiniense uit de 9e eeuw.
Akker wordt geïnterpreteerd als: bouwland behorend bij
de dorpsgemeenschap. Deze omschrijving slaat op de
bekende dorpsakkers c.q. gehuchtakkers. Ook is gedacht
aan de betekenis van ‘het omheinde veld’. Er wordt een
verband verondersteld tussen frequentie van akkernamen
en bevolkingsdichtheid in het oude Toxandrië. Volgens
Molemans zouden akkernamen het meest voorkomen op de
oevers van de Weerijs met de zijbeken en langs de
Dommel. In de zuidelijke Belgische Kempen ontbreken ze,
maar ze worden wel aangetroffen in Belgisch Limburg. Het
dichtstbevolkte deel van Toxandrië zou het
noordoostelijk deel van de provincie Antwerpen en het
aansluitend Nederlands territorium omvat hebben.
In de Baronie schijnen dorpsakkers en daarmee ook
nederzettingen frequent te liggen langs Weerijs en Mark.
Akker, kouter en es dekken aanvankelijk hetzelfde
begrip, nl. het gemeenschappelijk ingesloten bouwland
van een bevolkingsgroep.
In het oosten van Nederland kunnen twee hoofdgroepen in
de bebouwingswijze onderscheiden worden, nl.: grote
aaneengesloten akkercomplexen en kleine met bomen en
akkermaalshout omgeven stukken akkerland in de vorm van
‘kampen’. Binnen de dorpsakkers waren geen heggen of
wallen. De scheiding tussen de percelen moest met
ploegvoren, scheikeien of bomen worden aangegeven. In
Belgische toponymische studies over het zuiden van het
oude hertogdom Brabant wordt regelmatig gesteld dat rond
het gebruik van de dorpsakkers in de zgn.
dorpskeurboeken regels waren opgesteld.
Akkernamen komen in de cijnskring Helmond frequent voor,
zowel met voor- als achtervoegsels, met persoons-,
flora- en faunanamen [redactie].
(Helsen 1952:127; Lindemans 1940-1954 dl.3;
Gijsseling 1978, Buiks 1990:47; Helsen & Helsen 1978; De
Vries 1958; Molemans 1977; Slicher van Bath 1944:2;
Buiks 1983 dl.2:28)
|
Ligging:
|
Perceel nr. 23 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Allemanscant |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Allemanscamp [RVI58-85 (1730)]
lant
op de boekt bij allemans cant [GVEI2-137 (1777)]
een
perceel bouwland op de boekt, ter plaatse genaamd
rondebult op allemanskant
[N
(1843-1876); V.]; D 198 (b: 60.00) 201 (b: 12.30) 202
(b: 94.50) 217; (b: 24.70).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging op de ronde bult. Het eerste lid duidt mogelijk
op gemeenschappelijk bezit, vgl. den Alleman, de Bont-Dialect
Kempenland III-48.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 17 en 22b. Perceel nr. 19 lag bij
Allemanscant en nrs. 21, 22a en 27 grensden aan
Allemanscant. Ook nr. 24 grensde aan Allemanscant.
|
Opmerkingen:
|
Er is geen aanwijzing dat de perceel nr. 17 en 22b ooit
gemeenschappelijk bezit zijn geweest. Het woord “-cant”
lijkt niet op een perceel te wijzen, maar op de rand van
een perceel. Gezien de ligging van beide percelen zal de
naam verwijzen naar de steeg die daar van oost naar west
langs de rand van de percelen over de akkers liep en die
voor iedereen (of alleman) toegankelijk geweest zal
zijn. Op de
kadasterkaart van 1832 staat deze steeg met
een stippellijn getekend. Dit wijst er op dat het geen
van de akkers afgezonderde weg of steeg was, maar een
recht van wegen over de betreffende percelen. Het was de
“Allemanscant” van die percelen.
|
Naam:
|
Arme landt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
van
de arme lant int akert [GVEI2-193 (1777)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Samenstellingen met armen - wijzen op goederen die
eigendom waren of zijn van de COO, vroeger Tafel van de
H. Geest genoemd In de 19e - 20e eeuw zijn de H. Geest
- door de armentoponiemen verdrongen (Molemans, 1976a,
blz. 75).
|
Ligging:
|
Perceel nr. 29 |
Opmerkingen:
|
Het perceel was tot 24 juli 1749 bezit van de Armen van
Veghel. |
Naam:
|
(op de) Boeckt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Sita
in prochia de Vechel ad locum dictum op die boect [GVIE2
(1438)]
de
boekt [Hs(1682)]
lant
en venneke op de boekt [GVE12 (1778)]
de
boekt [N. (1874, 1884, 1892)]; D 57 (b: 37.90), 211 (b:
27.10), 222 (b: 78.20).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Een
groot deel van het huidige Veghel-Zuid, oostelijk van de
Aa droeg van oudsher deze
naam.
Het winkelcentrum ter plaatse is ernaar genoemd.
Plaats waar beuken groeien. Boek = beuk. De -t- duidt op
de kollektieve suffix (Hs-).
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Varianten met een verzamelsuffix zijn o.a. Boekt en Bokt
en met een tot de lo-formatie behorende uitgang, nl. -el
in bv. Beukel.
Beuken groeien het beste op leemhoudende vochtige
gronden. Het element kan zijn afgeleid van het germ. *
boko mnl. boeke, boucke = beuk (Fagus silvatica). De
beuk komt zowel in het wild als aangeplant voor. De
vormen met een verzamelsuffix-t herinneren ons aan
middeleeuwse ontginningsactiviteiten, waarbij de
ontbossing van het gemengde eiken- en beukenbosarsenaal
ter hand werd genomen om meer cultuurgrond voor de
akkerbouw te creëren. Deze vorm van ontbossing is al in
de vroege middeleeuwen ingezet en naarmate de bevolking
toenam werd die intensiever [redactie]. (Buiks 1990:56;
Helsen 1978:126.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-2, 5-16, 18-30 |
Opmerkingen:
|
- |
Naam:
|
Boektstuk |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Vant
boek stuc [GVE12-139 (1777)]
't
boektstuk bij akart [GVIIE13 (1792)]
het
boektstuk [N. (1838, 1879)]; D 224 (b: 37.80).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Dit
is een langwerpig perceel op de ronde bult nabij de Hoge
en Lage Boekt. "Stuk" perceel land (M. Top. As. -137).
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 9, 17 |
Opmerkingen:
|
- |
Naam:
|
den Bult |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Ligging op verscheidene plaatsen. Benoeming naar
accidentering in het terrein ter
plaatse.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Meestal gaat het om iets hoger gelegen of hellende
percelen, "de bulten" op Logtenburg duidt wel op de
aangrenzende zandheuvels.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 9, 10 |
Opmerkingen:
|
Op de hoogtekaart uit 1965 is te zien dat het centrale
gedeelte van het hier besproken gebied enkele decimeters
hoger lag dan de randen ervan. Gelet op de plaats van de
velnaam en de perceelsvormen kunnen perceel 9-13 een
verhoogde bult gevormd hebben. In dit verband moet ook
gewezen worden aan de bijna aangrenzende
tumulus
of oude grafheuvel die in gebruik is geweest als
kerkhof.
|
Naam:
|
Groesacker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Een
stuck landts genaemt den groesacker (onder Eerde)
[GSO-262 (1617)]
de
groosakker, hoogh boekt [Hs- (1675)]
groesakker [GO- (1754)]
de
groes en langenacker [RAVI60-184v (1780)]
de
groesakker [N. (1838)]; D 196 (b: 67.60).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging op de Hoge Boekt, onbekende ligging onder Eerde. |
Ligging:
|
Perceel nrs. 24 en 30 |
Opmerkingen:
|
Samenstelling van groes- (gras-) en –akker. Dit lijkt in
tegenspraak omdat eens tuk grond in de regel ofwel als
grasland, ofwel als akker in gebruik was. Vaak waren
akkers omgeven met stroke
n gras. Mogelijk duidt de naam op een akker die voorheen
grasland was.
|
Naam:
|
Groote Acker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam op verschillende
plaatsen in Veghel.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Akker betekende oorspronkelijk het gemeenschappelijke (cfr.
gemene akker) landbouwland bij een nederzetting. Jonger
is akker in de betekenis van “een perceel bouwland (uit
deze complexen)”, vrijwel altijd in de vorm “bepalend
bestanddeel + akker”, waarbij het eerste lid wijst op
bezit, ligging, vorm, teelt, enz.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
De oudste vermelding van ‘akker’ komt voor in het
Fragmentum Bladiniense uit de 9e eeuw. Akker wordt
geïnterpreteerd als: bouwland behorend bij de
dorpsgemeenschap. Deze omschrijving slaat op de bekende
dorpsakkers c.q. gehuchtakkers. Ook is gedacht aan de
betekenis van ‘het omheinde veld’. Er wordt een verband
verondersteld tussen frequentie van akkernamen en
bevolkingsdichtheid in het oude Toxandrië. Volgens
Molemans zouden akkernamen het meest voorkomen op de
oevers van de Weerijs met de zijbeken en langs de
Dommel. In de zuidelijke Belgische Kempen ontbreken ze,
maar ze worden wel aangetroffen in Belgisch Limburg. Het
dichtstbevolkte deel van Toxandrië zou het
noordoostelijk deel van de provincie Antwerpen en het
aansluitend Nederlands territorium omvat hebben.
In de Baronie schijnen dorpsakkers en daarmee ook
nederzettingen frequent te liggen langs Weerijs en Mark.
Akker, kouter en es dekken aanvankelijk hetzelfde
begrip, nl. het gemeenschappelijk ingesloten bouwland
van een bevolkingsgroep.
In het oosten van Nederland kunnen twee hoofdgroepen in
de bebouwingswijze onderscheiden worden, nl.: grote
aaneengesloten akkercomplexen en kleine met bomen en
akkermaalshout omgeven stukken akkerland in de vorm van
‘kampen’. Binnen de dorpsakkers waren geen heggen of
wallen. De scheiding tussen de percelen moest met
ploegvoren, scheikeien of bomen worden aangegeven. In
Belgische toponymische studies over het zuiden van het
oude hertogdom Brabant wordt regelmatig gesteld dat rond
het gebruik van de dorpsakkers in de zgn.
dorpskeurboeken regels waren opgesteld.
Akkernamen komen in de cijnskring Helmond frequent
voor, zowel met voor- als achtervoegsels, met persoons-,
flora- en faunanamen [redactie].
(Helsen 1952:127; Lindemans 1940-1954 dl.3;
Gijsseling 1978, Buiks 1990:47; Helsen & Helsen 1978; De
Vries 1958; Molemans 1977; Slicher van Bath 1944:2;
Buiks 1983 dl.2:28)
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 25, 26 |
Opmerkingen:
|
De naam betekent: akker van groot formaat.
|
Naam:
|
Hoogboekt, Hooge Boekt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
In
loco dicto op die hoghe boect [BP1177-371v (± 1385)]
in
loco dicto die hoeghe boect [BP1179-121 (± 1395)]
in
die langacker in die hoge boect [BP1192-194v (1421)]
hoge
boect [GVE2 (± 1500)]
op
die hoghe boect [Hs- (1519-1544)]
op
die hoghe boect [Hs (1605-1612)]
bloemengat (blommengat) russelt hoge boekt [Hs- (1703)]
hoog(e) boekt [GVIIE13 (1792)]; de hoge boekt [kad.
(1832)]; D 45 - 128.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
De
Hoge Boekt ligt niet ver van het Havelt. Van het
Hezelaar langs de Blauwe Kei komt
men
in de Lage en de Hoge Boekt. Het westelijk deel van de
Boekt, overeenkomend met
Veghel-Zuid tussen de Dr. Schaepmanlaan en de
provinciale weg naar Erp. Ten opzichte
van
het aangrenzende gebied het Zeelstje gaat het hier
inderdaad om wat hoger gelegen
gronden.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 22, 29 |
Opmerkingen:
|
- |
Naam:
|
Corte Stucken |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nrs. 24 en 30 worden den Groesacker in de Corste
Stucken genoemd.
|
Opmerkingen:
|
Genoemd naar de vorm.
|
Naam:
|
Meltersvelt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Meltersveld [N (1838)]; D 211 (b: 27.10).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging op de Ronde Bult. Het eerste lid zal een
persoonsnaam zijn. |
Ligging:
|
Perceel nrs. 11 |
Opmerkingen:
|
Melter is een andere vorm van Melchior. Genoemd naar een
eigenaar van vóór 1702.
|
Naam:
|
Over d’ Aa |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert alleen het leengoed Overaa (zie
deel Bruggen). |
Verklaring door Cornelissen:
|
Wellicht benoeming naar een ligging "over" de Aa. |
Ligging:
|
Perceel nrs. 3, 4, 22, 23, 27 |
Opmerkingen:
|
Gelegen aan de overzijde van de Aa gezien vanuit het
huis van de bezitter van dit perceel.
|
Naam:
|
Papenacker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Den
paepenacker (ham) [GVE2-157 (1702)]
lant
op boekt, papenacker [GVEI2-154v (1778)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging op het Ham. Het eerste lid kan ook een
persoonsnaam zijn vgl.
Paulina Papen, 1843 (KL.Bev. V.). |
Ligging:
|
Perceel nrs. 28 |
Opmerkingen:
|
De aanduiding Ham in het verponding- of bedeboek van
1702 wijst op de plaats waar de eigenaar woonde, niet
naar de ligging van het perceel. Dit perceel lag op de
Boekt, niet op het Ham.
|
Naam:
|
de Schuyt, ‘t Schuijtje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Lant
opte bockt neffen 't schuythen [GVEI5-126 (1624)].
Het
schuytjen hoog boekt [RAVI58-137v (1734)]
landt aldaer (boekt) 't schuytje [GVEI2-141 (1777)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging op de Boekt. Mogelijk afgeleid van een
persoonsnaam, vgl. Dirk
Schuit, 1851 (KI.Bev.V.). Of afgeleid van "schuit" 1)
klein of betrekkelijk klein vaartuig, bepaaldelijk een,
dat door roeien, zeilen, trekken of duwen wordt
voortbewogen. In bepaalde toepassing op een
binnenvaartuig dat een geregelden beurtdienst onderhoudt
(WNT. -1169). De ligging van het perceel op de Boekt,
nabij de Aa, zou wel op deze interpretatie kunnen wijzen
|
Ligging:
|
Perceel nr. 22b3 |
Opmerkingen:
|
Het perceel grensde niet aan de Aa, zodat er wel geen
verband zal zijn met een vaartuig. Bij een persoonsnaam
zou je de vorm “Schuytenland” of zoiets dergelijks
verwachten en niet “de Schuyt”. De naam is vooralsnog
niet overtuigend verklaard.
|
Naam:
|
’t Sprietje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nr. 10 |
Opmerkingen:
|
Vermoedelijk naar de vorm, een smal en langwerpig
perceel. |
Naam:
|
Het Streepken, de Streep |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert dit toponiem op verschillende
plaatsen in Veghel.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Benoeming naar de vorm. Langwerpige percelen.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Een ‘streep’ is de gangbare benaming voor een
langgerekte smalle akker of strook land. Het betreft een
vormaanduiding. Meestal liggen percelen met deze naam in
de dorpsakkers. In het oosten van Brabant bestond een
deel van de oude dorpsakkers uit smalle percelen, door
Kakebeeke aangeduid als ‘langrepelakkers’. Het element
‘streep / strijp’ zou ook voorkomen in laat ontgonnen
beemden- en moerasgebieden. Turfvelden waren altijd in
kleinere stroken verdeeld. In beemdgebieden was een
groot aantal waterafvoerende sloten noodzakelijk,
vandaar dat daar vaak smalle percelen voorkomen. (Buiks
1990:193; Molemans 1976:1518; Moerman 1956:223;
Kakebeeke 1975:36; v.Berkel & Samplonius 1989:174.)
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 22b1, 23 |
Opmerkingen:
|
- |
Naam:
|
’t Stukje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Verspreide ligging.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
"Stuk"
perceel land (M. Top. As. -137).
|
Ligging:
|
Perceel nr. 5 |
Opmerkingen:
|
- |
Naam:
|
aent Venneke |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Verspreide ligging.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
"Ven"
een ven is een natuurlijke waterplas in de heide (M.
Top. Valk. -251). Ven(neke) als benaming voor waterplas
ging dan gewoonlijk over op omliggende percelen (gebied);
bij de percelen, 't venneke is steeds sprake van de
aanwezigheid van een dergelijke (kleine) waterplas;
vooral in de omgeving van de Aa waren deze vennetjes
talrijk; ze zijn vrijwel zonder uitzondering verdwenen
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 3, 4, 5, 7, 17. Perceel nr. 13 lag naast
Ven |
Opmerkingen:
|
Het betreffende venneke staat nog getekend op de
kadasterkaart van 1832. |
Naam:
|
de Vlinkert |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Verdam geeft het ww. ‘vlinken’ in de betekenis van
fonkelen, schitteren. Het element zou dan betrekking
kunnen hebben op laagliggende percelen of
bodeminzinkingen die regelmatig vol water stonden. Ook
is een verschrijving van ‘vink’ = lichte turf, niet
uitgesloten. Verdam 1932:721.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 7, 8 |
Opmerkingen:
|
Gezien de ligging nabij een ven is een verband met turf
aannemelijk.
|
Naam:
|
Vosacker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Vosacker davelaar, havelt [Hs- (1538)]
vosacker davelaar, havelt [RAV56-182 (1683)]
landt den vosacker [GVE12-125 (1778)]
eenen acker teull., houtwasch en geregtigh. onder de
hoogboekse thiende genaemt het heijlige geest velt off
vosacker [RAV109-147 (1785)]
de
vosakker [N (1860, 1891); C 566 (b: 93.50), 567 (b:
80.70).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging in de Stad aan de Driewegenscheiding (zie
driewegenscheiding). Wellicht
benoeming naar het dier de vos. Het eerste lid kan de
persoonsnaam Vos zijn die
plaatselijk vrij algemeen is.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 29 |
Opmerkingen:
|
- |
Naam:
|
’t Weegje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nr. 21 |
Opmerkingen:
|
Over dit perceel werd geweegd; dat gebeurde zeker over
de zuidelijke rand, want op de
kadasterkaart van 1832 staat dat als zodanig
aangegeven.
|
|