Naam:
|
Kleyne Kamp |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen vermeld een ‘cleyn campke’, maar dat betreft
een ander eprceel. |
Verklaring door Cornelissen:
|
Kamp:
In de enkelvoudsvorm is het een veel voorkomend toponiem
voor het hele grondgebied van Veghel. Kamp, lat.
campus, is oorspronkelijk een synoniem van veld in
de betekenis van “open, onbebouwd veld”. Hier heeft kamp
de secundaire betekenis van: een individueel uit het
veld gewonnen en door een heg of een houtkant besloten
perceel. (M. Top. Valk., -160).
Benoeming naar de oppervlakte.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Kampnamen komen veelvuldig voor in het oostelijk deel
van Brabant en vormen de tegenhanger van de
Westbrabantse ‘heiningen’. Het woord is afgeleid van het
lat. * campus en lijkt oorspronkelijk dezelfde betekenis
gehad te hebben als ‘veld’, nl. de open, woeste, soms
hoger gelegen vlakte en in een latere fase als
aanduiding voor omheinde of afgesloten ruimte of een
door tuinen of hagen omgeven perceel. Het Brabantse
cultuurlandschap wordt omschreven als een typisch
landschap van kampontginningen.
Volgens Vervloet zouden individuele kampontginningen
zich op deze zandgronden in optima forma ontwikkeld
hebben, omdat het systeem van de ‘gemeynten’ bestond,
die aanvankelijk door de bewoners gemeenschappelijk
werden gebruikt, maar waaraan men op gezette tijden
percelen kon onttrekken door verkoop aan individuele
ontginners.
Andere benamingen die hetzelfde begrip benaderen zijn
look of gelookt, hof, goed en erf. Volgens Jansen gaat
het vnl. om kleine akkertjes ontgonnen uit hei of bos,
waaromheen een haag van de oorspronkelijke begroeiing is
blijven staan. Dit type ontginning zou m.n. in
West-Frankrijk op een uitgebreidere schaal voorkomen;
daar spreekt men van ‘boccage’ en ook deze dankt die
naam aan individuele ontginningen.
Hendrikx spreekt over een ontwikkeling, die zich
ongeveer vanaf de 10de
eeuw inzette, van oorspronkelijke eenmansvestigingen of
los gegroepeerde boerderijenzwermen, bestaande uit
boerderijen met huiskampen en veebochten waaromheen zich
langrepelakkers en aangelagen bevonden. Deze werden
omringd door bos, dat voor beweiding werd gebruikt. Door
afsplitsing groeiden hier bepaalde gehuchtkernen uit. (Vervloet
1984:54; Claes 1987:67; de Vries 1962:90; v.Berkel &
Samplonius 1989:94; Jansen 1978:242; Hendrikx)
|
Ligging:
|
Perceel
nr. 1, uitgegeven in 1720 |
Opmerkingen:
|
Dit
perceel nr. 1 was kleiner dan perceel 2 en 3 die in 1720
tegelijk met perceel 1 uitgegeven werden.
|
Naam:
|
Nieuwe Campen |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
ornelissen signaleert dit toponiem op verschillende
plaatsen in Veghel, maar niet aan De Doornhoek of Berg.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Benoeming naar het (recente) tijdstip van ontginning of
ingebruikname.
|
Ligging:
|
Perceel
nrs. 1-6 |
Opmerkingen:
|
Deze
percelen werden uitgegeven in 1720.
In
plaats van “benoeming naar het (recente) tijdstip van
ontginning of ingebruikname” is het beter om te spreken
van “benoeming naar het (recente) tijdstip van koop van
de gemeente of ingebruikname”. Sommige percelen bleven
na koop nog lang onontginnen liggen.
|
Naam:
|
Den Roijse dijk
|
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Schutsboombroekje op den Rooisen Dijk [GVIIB26 (1796)]
den
rooischendijk [N 91842, 1882)]; F591, 592 (w: 55.80),
628-630 (b en w: 1.18.60)
Den
nieuwen rooisendijk [GVIIB26 (1806)]
Op den
ouden rooysen dijk [GVIIB26 (1804)]
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Dit is
de oud benaming voor de weg naar St. Oedenrode, ook de
huidige Violenstraat behoorde daarbij, tevens enkele
percelen aan de Rooisedijk gelegen. Benoeming naar de
ligging.
Blijknaar is een gedeelte van de Rooisedijk ooit verlegd,
zodat een Nieuwe en een Oude Rooisedijk ontstonden.
Welke gedeeltes de Nieuwe en Oude Rooisedijk werden
genoemd is niet bekend. Benoeming naar het (vroege of
recente) tijdstip van aanleg/ingebruikname.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Een dijk is meestal een iets verhoogde weg, vaak
loodrecht op een beek of waterloop, maar ook wel dwars
door de heide lopend. In Akkerdijk herkent men een dijk
door een akkercomplex heen of langs een akkercomplex
lopend. De Eikdijk zal een met eiken beplante dijk zijn.
De dijken die meestal door de woeste gronden liepen
moesten door de plaatselijke bevolking onderhouden
worden. In de Baronie is het aantal dijknamen
aanzienlijk. Het aantal straat-, weg- en steeg-namen is
nog groter. Eenzelfde beeld treft men ook in de regio
van de Helmondse cijnskring aan. Volgens Gijsseling
wordt in bepaalde streken van België ‘dijk’ gebruikt in
de betekenis van ‘gracht’. Soms wordt daar een dijk ook
wel ‘dam’ genoemd, een verhoogde weg door drassige
grond.
(Buiks 1990: 138; Buiks 1990: 197; Buiks 1992: 36,
Gijsseling 1954)
. |
Ligging:
|
Perceel nrs. 15, 23, 24, 28-30, 31 grensden aan Den
Roijsen Dijk
|
Opmerkingen:
|
Betekenis: weg naar Sint-Oedenrode. In dit deel betreft het
de Oude Roijse Dijk.
Er zijn twee wegen die 'Roijsen dijk', of 'dyck na St.
Oedenrode lopende' genoemd werden. In een register van
schouwverbalen (Veghel oud archief, II-B-26) worden deze
wegen 'den ouden rooysen dijk' (vermeld in 1804), en
'den nieuwen rooisen dijk' (vermeld in 1806) genoemd.
Den ouden Rooysen dijk liep het meest oostelijk. Deze
dijk wordt in dit deel voor het eerst als 'den dyck na
St. Oedenrode lopende' vermeld in 1791. Het is de
oudste verbindingsweg tussen Veghel en St. Oedenrode.
Het traject volgde de huidige Biezendijk. Komende vanuit
Veghel boog de weg vervolgens rechtsaf, om via
Logtenburg op de Santsteegt (later: de nieuwe Roijsen
dijk genaamd) uit te komen.
De nieuwen Rooisen dijk wordt in dit deel voor het eerst
in 1794 als 'Roijsen dijk' vermeld. De weg loopt ten
westen van de 'ouden Rooysen dijk'; het is de latere
provinciale weg. Ter hoogte van de Putten wordt deze
dijk ook nog met zijn oude naam 'Berkesteeg' genoemd.
(Ter hoogte van Logtenburg was de oude naam voor de
nieuwe Rooisen dijk 'Santsteegt'.)
Omdat in de periode 1791-1805 de namen Berkesteeg en
nieuwe Rooisen dijk nog naast elkaar gebruikt worden,
mag aangenomen worden dat de aanleg van de nieuwe
Rooisen dijk aan het einde van de 18-de eeuw plaats
gevonden zal hebben. Door de aanleg van deze nieuwe dijk
werd de lengte van de weg tussen Veghel en Sint
Oedenrode korter.
|
|