Naam:
|
d’ Acker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam op verschillende
plaatsen in Veghel.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Akker betekende oorspronkelijk het gemeenschappelijke (cfr.
gemene akker) landbouwland bij een nederzetting. Jonger
is akker in de betekenis van “een perceel bouwland (uit
deze complexen)”, vrijwel altijd in de vorm “bepalend
bestanddeel + akker”, waarbij het eerste lid wijst op
bezit, ligging, vorm, teelt, enz.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
De oudste vermelding van ‘akker’ komt voor in het
Fragmentum Bladiniense uit de 9e eeuw. Akker wordt
geïnterpreteerd als: bouwland behorend bij de
dorpsgemeenschap. Deze omschrijving slaat op de bekende
dorpsakkers c.q. gehuchtakkers. Ook is gedacht aan de
betekenis van ‘het omheinde veld’. Er wordt een verband
verondersteld tussen frequentie van akkernamen en
bevolkingsdichtheid in het oude Toxandrië. Volgens
Molemans zouden akkernamen het meest voorkomen op de
oevers van de Weerijs met de zijbeken en langs de
Dommel. In de zuidelijke Belgische Kempen ontbreken ze,
maar ze worden wel aangetroffen in Belgisch Limburg. Het
dichtstbevolkte deel van Toxandrië zou het
noordoostelijk deel van de provincie Antwerpen en het
aansluitend Nederlands territorium omvat hebben.
In de Baronie schijnen dorpsakkers en daarmee ook
nederzettingen frequent te liggen langs Weerijs en Mark.
Akker, kouter en es dekken aanvankelijk hetzelfde
begrip, nl. het gemeenschappelijk ingesloten bouwland
van een bevolkingsgroep.
In het oosten van Nederland kunnen twee hoofdgroepen in
de bebouwingswijze onderscheiden worden, nl.: grote
aaneengesloten akkercomplexen en kleine met bomen en
akkermaalshout omgeven stukken akkerland in de vorm van
‘kampen’. Binnen de dorpsakkers waren geen heggen of
wallen. De scheiding tussen de percelen moest met
ploegvoren, scheikeien of bomen worden aangegeven. In
Belgische toponymische studies over het zuiden van het
oude hertogdom Brabant wordt regelmatig gesteld dat rond
het gebruik van de dorpsakkers in de zgn.
dorpskeurboeken regels waren opgesteld.
Akkernamen komen in de cijnskring Helmond frequent
voor, zowel met voor- als achtervoegsels, met persoons-,
flora- en faunanamen [redactie].
(Helsen 1952:127; Lindemans 1940-1954 dl.3;
Gijsseling 1978, Buiks 1990:47; Helsen & Helsen 1978; De
Vries 1958; Molemans 1977; Slicher van Bath 1944:2;
Buiks 1983 dl.2:28)
|
Ligging:
|
Perceel nr. 11 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
de Beek |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Een
perceel bouwland te Veghel op het middegaal gelegen
genaamd de beek (maatboek
123)
de eene zijde de armen van Dinther de andere zijde de
boschweg [N (1826)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Een
perceel bouwland waarschijnlijk genoemd naar de
beekgraaf op de grens tussen
Veghel en Dinther. Beek is een grondwoord voor
natuurlijke waterloop (MM.). |
Ligging:
|
Perceel nr. 4 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
de Beekgraef |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Op
hazelberch beemd d’eussels van hazelberchs camp aen den
beeckgraeff [RAV-23
(1519-1538)]
op
haselbergh in de palsdonk aen den beekgraeff [HH-147
(1621-1691)]
't
geerken aen den beeckgraeff [GVE15-3 (1624)]
haselbergs (beemt) grenst aan beekgraaf [RAV-159 (1741)]
¼
hoij op den beeckgraef [GVE12-168v (1778)]
de
beekgraaf, lopende door sektie A, B en C [kad. (1832)];
de beekgraaf [N (1890)]; A 159-162 (w: 1.11.30)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Schönfeld merkt in verband met het woord "beek" op, dat
dit woord een natuurlijk water aanduidt, van minder
betekenis dan een rivier; maar later is ten onzent zo'n
beek vaak vergraven of gekanaliseerd. Dit laatste geldt
dus voor Veghel ook. Beekgraaf is een tautologisch
hydronym.
Het
element "graaf" is de benaming voor een water, dat
dienst doet als afvoer naar een ander water (Hoogbergen).
Deze niet onaanzienlijke waterloop kronkelt zich vanaf
de grens met Erp via de Krekelshof bij Mariaheide, de
Hintel en het Ven, zuidelijk van de Hazelberg, naar de
Aa. Het meest westelijke gedeelte ervan vormt globaal de
grens tussen Veghel en Dinther.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Beek is afgeleid van het germ. * baki = natuurlijke
waterloop buiten het zee- en rivierkleigebied. Mnl. beke;
ondl.
* beke, becca, bace; osa.
* beki, biki en ofri. * baci. In 1197 wordt Stertbeca
vermeld = staartbeek; de bovenloop van de beek is als
een staart die een hoek van 60 graden vormt met haar
benedenloop. Linkebeek, in 1221 Linckenbeca, gevormd uit
* hlankim baki, bij * hlanku = krom, gebogen. Het dorp
ligt in een bocht van de beek. Korbeek-Dijle, in 1217
Corthbeke ligt aan een korte beek uitmondend in de
Dijle.
Een graaf is een gegraven waterloop. Percelen in de
direkte omgeving van zo’n waterloop vertonen vaak
graaftoponiemen [redactie].
Moerman 1956:33; Gijsseling 1954;WP 1975
dl.6:85;Cornelissen e.a. 1987:59.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1, 2, 9, 10, 12-15 lagen aan de Beekgraef |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
aent Beugs Brugje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Neelenhoff aen beugts brugske [RAVI58-41 (1727)]
het
brugje genaemt beugs brugje (onder Boschstraat) [GVB-26
(1783)]
beugts brugske aan middegaal, scheiding met Dinther
[GVEI3 (1792)]
langs den boschweg, gelegen te Veghel op het middegaal
nabij het beugs brugje [N (1825)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Gelegen op het snijpunt van de Beekgraaf en de dorpenweg
naar 's-Hertogenbosch. Zeer
waarschijnlijk identiek met het Hansvoortsbrugske.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 1 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
’t Binnenvelt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze naam op veel plaatsen in
Veghel.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Een
binnenveld is een door omliggende akkers of aangelagen
ingesloten stuk grond en enkel over deze te bereiken.
(M. Top. Valk.)
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Meestal zal het gaan om een ligging direkt bij een
hoeve. Men kan denken aan een stuk grond dat besloten
ligt tussen andere percelen en dat via het recht van
overpad voor buren bereikbaar was. In dit verband kan
ook in aanmerking komen de veldnaam ‘bijn’. Grondvorm
hiervan is biwunda in de betekenis van ‘omheind land’;
meer specifiek een (door koop verworven) stuk uit de
gemene gronden, vgl. d’n Bijnbeemd. Wegnamen met het
element ‘binnen’ duiden verbindingen aan die binnen of
midden in een bepaald gebied lopen. Ze zijn veelal de
kortste verbindingen tussen twee punten. Mogelijk
correspondeert ‘binnen’ ook met ‘benne’ (Buiks 1990:58;
Molemans 1976:151; Molemans 1975:67; Mennen 1992:322.)
|
Ligging:
|
Perceel nr. 13
|
Opmerkingen:
|
De
verklaring van Cornelissen overtuigt niet. In deze
reconstructie blijkt het Binnenveld steeds betrekking te
hebben op de akker en weilanden bij het huis gelegen.
Dit sluit aan bij de verklaring van Beijers en Van
Bussel.
|
Naam:
|
de Bosweg |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
voetpat vant geerbos aff op de Watersteeg tot op den
Boschweg (brug, de bosweg op)
[GVB26 (1789)]
den
dintherschen akker, het een einde den boschweg het ander
einde de armen van dinther [N. (1826)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Identiek met de bosstraat. Dit is de oorspronkelijke
benaming voor de aloude verbinding met 's-Hertogenbosch
nu vaak de dorpenweg genoemd. De huidige Middegaal,
Gasthuisstraat, Stationsstraat, Molenstraat en Deken van
Miertstraat werden alle zo genoemd. Bos is hier dus een
verkorting van 's-Hertogenbosch.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 6 en 8 lagen tegen de Bosweg. |
Opmerkingen:
|
De naam betekent: weg naar Den Bosch.
|
Naam:
|
Brugse Beemt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
-
|
Verklaring door Cornelissen:
|
-
|
Ligging:
|
Perceel nr. 1 |
Opmerkingen:
|
Genoemd naar het Beugs Brugje waaraan dit perceel
grensde. |
Naam:
|
Deenen Acker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Genaemt Henrick Denen ecker voor den heIlicht [GVEI5-28
(1624)]
twee
stucken teullandt, groescanten en gerechtigheden op
middegael genaemt deenen acker groot ontr. 2 l.
[RAV110-245v (1793)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging op middegaal. Het eerste lid is
afgeleid van een persoonsnaam. |
Ligging:
|
Perceel nr. 11 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Dinterse Akker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Dinterse akker, hamfoortse tiende [RAVI59-74 (1744)]
de
Dintherse Akker op het Middegaalsveld [N (1891)]. A 315
(b: 1.28.40).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging aan de oostzijde van de dorpenweg naar
's-Hertogenbosch aan de Beekgraaj.
Benoeming naar de ligging.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 5-7 |
Opmerkingen:
|
Deze akker lag binnen de grenzen van de gemene gronden
van Veghel, maar de verponding werd te Dinther betaald.
Zie de
toelichting
op de grondbelasting.
|
Naam:
|
op het Middegael |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Uuyter hoeven middegael ende scoerfde hoeve [GVIE2
(1387)]
ex
middegael dicta [HH128-4 (1471)]
hoeve met toebehoren genaamd de hoeve van middegael
[GZG-1993 (1556)]
eene
schoone huysinge ofte casteeltje met de neerhuysinge,
schure, hoff boomgaard, ackerland, hoy ende weylanden,
malkanderen in eenen plack aangelegen, gelegen tot
vechel ter plaetse genaemt middegaal [Mrv91-14 (1698)]
het
eerste rodth het middegael bestaende in 27 huysen,
beginnende aen de kilsdoncxe sluys [GVIIB28 (± 1700)]
middegaal [kad. (1832)]; A 641-686
op
het middegaal [N (1843)]; A 369-370 (b: 49.90)
een
perceel hooiland genaamd de middegaal in de Aa-broeken
te Veghel [N (1857)]; A 703-704 (ho: 1.90.60)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Middegaal: Wellicht te interpreteren als midden-gaal,
vgl. middenbroek, een tussen twee andere broeken gelegen
laagland (Verwijs en Verdam -1534 middenbroec-gaal). Het
W.N.T. vermeldt: onvruchtbare plaats in akker en weiland,
natte en modderige plaats. Eng. galls en gauls en hoog
duits Wassergalle. Mansion zegt: galle = onvruchtbare
plek in een akker. Hij verwijst naar het Bremer dialekt
dat Gühl kent als “niedriger Grund, durch ein Wasserlaub
geht”. Veel voorkomende vormen met Unlaut zijn gel, gehl,
gole, göhle en gal, steeds met de “keel” als bijvorm.
(..) (Hs-146). Inderdaad is het Middegaal een
laaggelegen gebied.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
In 1189 wordt in Noord Brabant een ‘gala’ vermeld.
Ofschoon er een Brabantse plantenaam ‘hete gaal’ is, zal
eerder aan een lo-naam gedacht moeten worden. Het eerste
deel blijft dan onduidelijk.
Of is het een samenstelling van ‘a’ en het germ. *gal =
zingen, razen, het zingende of razende water. Aangezien
vogelnamen dit suffix vaker vertonen is te overwegen er
een aanduiding voor vogel in te zien. In dat geval zou
‘gaal’ vogelwater betekenen.
Een relatie met de PN Gale of Galo, een vleinaam bij
Galbrecht en Galfrid, is ook niet uitgesloten. In
Galder lijkt het element ‘gal’ afgeleid van *gald - haru
= onvruchtbare hoogterug, vgl. het mnl. gelde of het ohd.
galt = onvruchtbaar. Bij de Peesgal of Pesegal onder
Lieshout lagen de Lieshoutse beemden. Dit gebied werd in
1246 definitief eigendom van de monniken van Floreffe,
later Postel. De ‘piscaria de Dunouwen et Pesegal’
duidt op oude visrechten. (v.Berkel & Samplonius
1989:62; de Vries 1962:61; Buiks 1988 dl.21:8; Knoop &
Merkelbach 1987:56.)
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-18. Perceel nrs. 7 en 11 lagen “opt
Agterste Middegael” |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
(in de) Nagtegael |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Huijs in de nachtegael [RAV96-53v (1715)]
huis
gen't de nagtegaal [RAV97-113v (1720)]
een
perceel land en groes gelegen aant middegaal groot 2 1.
14 r. genaemt de nagtegaal (nr. 114 - 401), [RAV112-24
(1795)]; A 401 (b: 1.54.10).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging in het Middegaalsveld nabij het Geerbos.
Benoeming naar een persoonsnaam ?
Benoeming naar de vogel, die daar ter plaatse
voorgekomen zal zijn.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 16-18 |
Opmerkingen:
|
Vernoeming naar een persoonsnaam is niet geheel uit te
sluiten maar ligt niet voor de hand, omdat die
persoonsnaam in de Veghelse archieven tot dusver niet
aangetroffen is.
Middegaal en Nagtegaal eindigen allebei op –gaal Toch is
een verband tussen deze beide namen onwaarschijnlijk.
Middegaal wordt namelijk al in de 14de eeuw
vermeld, terwijl de tot dusver oudste vermelding van
Nagtegaal uit 1692 dateert.
Kennelijk is het een vrij recente naamgeving uit de 17de
eeuw. In 1692 is sprake van een huis gelegen in de
Nagtegaal, en niet van een huis genaamd de Nagtegaal.
Het was toen al de naam voor enkele percelen of de
buurt. Als de percelen genoemd zijn naar de vogel, dan
moet de vogel ter plekke een opmerkelijke aanwezigheid
gehad hebben, misschien bouwden nachtegalen er hun nest?
|
Naam:
|
Nagtegaals Streep |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Landt nagtegaals streep [GVE12-4 (1778)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 16 |
Opmerkingen:
|
Een streep was een langgerekt perceel.
|
Naam:
|
Ottenveltje, Otto Corsten Veltje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Huijsinge, hoff en aengelegen teul- en groeslanden met
het Otten veltje daeronder
begrepen, aent middegael, ontr. 3 l. [RAV108-37 (1778)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging op het Middegaal. Het eerste lid is
een persoonsnaam vgl. Gerardus
Otten, 1803 (Kl.Bev. V.).
|
Ligging:
|
Perceel nr. 18 |
Opmerkingen:
|
Genoemd naar Otto Corsten. eigenaar vóór 1715.
|
|