Klooster - toponiemen

Naam:

 

aen de Biesen

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Ad locum dictum die byesen [BP1189-291 (1417)];

 

de biesen (byesen) [RAV (1539)];

 

rot den biesen en creytenburgh begint in aert donckerts grooten beemt, bestaet in 22 huysen [GVB28 (± 1700)];

 

den biezen [GO (1754)]; mutsards leggende op den grond alwaar dezelve gewassen zijn den biezen [N (1842)].

 

In loco dicto in die byest [BP1178-204v (1385-1390)]; uyt twe stucken lants in die biest

[GVIE2 (1426)].

 

Verklaring door Cornelissen:

 

In tegenstelling tot biest, wordt de benaming de Biezen nog gebruikt. Ligging onder

Zijtaart.

 

Biest is een plaats waar biezen groeien. Ligging zeer waarschijlijk bij Zijtaart. Het zijn laaggelegen landen, meest weilanden. Biest vertoont het bekende-t-suffix. J. de Brouwer citeert de mening van J. Helsen ten aanzien van de naam Biest: "In het centrum van de meeste van onze Kempische dorpen is steeds de onbebouwde driehoekige Biest gebleven, met in het midden de Biezenpoel, waarvan het zijn naam heeft gekregen tI. In Zijtaart ligt de Nederbiest ongeveer in het midden van de buurtschap. Lindemans meent, dat de naam Biest zich ook uitgestrekt heeft tot slecht weiland. Dit komt overeen met de reeds genoemde betekenis, die Schönfeld aan dit toponym hecht. Het lijkt aannemelijk dat biest een andere vorm is voor de Biezen, welke naam nog in

gebruik is

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

Met bies worden verschillende soorten planten aangeduid, alle behorend tot de geslachten Scirpus = bies en Juncus = rus. De meest algemene soorten zijn Pitrus, Juncus effusus L., een plant van vochtige, enigszins gestoorde milieus, welke werd gebruikt voor het vervaardigen van kaarsepitten, en de mattenbies, de Scirpus lacustris L., die, eveneens voorkomend in een vochtige omgeving, werd gebruikt voor het vlechten van stoelzittingen.

 

Ze groeien bij voorkeur op vochtige, moerassige en wat zure gronden, vooral in beemden. In Beesd [1148 Bisde, 1224 Beseth] zit het verzamelsuffix -ithi wat overging in een t-suffix: ‘plaats waar biezen groeien’. Beesel [1294 Besel] is ontstaan uit bies + lo. Het element ‘biest’ kent nog een andere betekenis, m.n. in Vlaanderen waar het een aanduiding is voor dorpsplein, vroeger gewoonlijk voorzien van een waterput. Deze biest of plaatse was vaak beplant. Hieraan herinnert de volgende tekst: ‘Eene beplante plaetse genaemd de Biste, waer door differente reijbaenen ende wegen sijn loopende ende waer inne sig bevind een klijn vijverken offte waetering der beesten....’ Biest is vergelijkbaar met o.a. Berkt, Stokt, Boekt etc. [redactie].

 

Buiks 1990:58; Molemans 1976:145; Buiks 1988 dl.21:22; v.Berkel & Samplonius 1989:27; Helsen 1978:39

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 7, 11, 16, 17, 19, 21, 23, 26

Opmerkingen:

 

Biest is niet identiek aan de Biezen. De Lage Biezen ligt op Zijtaart, de Nederbiest lag op het Havelt.

 

 

 

 

Naam:

 

grenssloot tussen Veghel en Sint-Oedenrode

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Ligging:

 

Grensde aan perceel nrs. 1-4

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

aen de Hooge Biese

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Hooge biesen [RAVI59-190 (1755)]

 

de hoge biezen, de hooge biezen [kado (1832)]. E 841-981, 983-1044, F 1160-1213.

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Een van de hoogst gelegen gebieden van Veghel onder Zijtaart, hier en daar reikend tot

± 13 m. boven N.A.P.

Ligging:

 

Perceel nrs. 13, 22

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Camp

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Cornelissen signaleert de veldnaam Kamp op meerdere plaatsen in Veghel.

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Kamp, lat. campus, is oorspronkelijk een synoniem van veld in de betekenis van "open, onbebouwd veld". Hier heeft kamp de secundaire betekenis van: een individueel uit het veld gewonnen en door een heg of een houtkant besloten perceel (M. Top. Valk., -160).

 

Als meervoud duidt het hoofdzakelijk een gebied aan onder Eerde, enige kilometers

ten zuiden van het viaduct, aan de oostelijke zijde van de weg naar St.Oedenrode.

Diminutief van kamp.

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

Kamp-namen komen veelvuldig voor in het oostelijk deel van Brabant en vormen de tegenhanger van de Westbrabantse ‘heiningen’. Het woord is afgeleid van het lat. * campus en lijkt oorspronkelijk dezelfde betekenis gehad te hebben als ‘veld’, nl. de open, woeste, soms hoger gelegen vlakte en in een latere fase als aanduiding voor omheinde of afgesloten ruimte of een door tuinen of hagen omgeven perceel. Het Brabantse cultuurlandschap wordt omschreven als een typisch landschap van kampontginningen.

 

Volgens Vervloet zouden individuele kampontginningen zich op deze zandgronden in optima forma ontwikkeld hebben, omdat het systeem van de ‘gemeynten’ bestond, die aanvankelijk door de bewoners gemeenschappelijk werden gebruikt, maar waaraan men op gezette tijden percelen kon onttrekken door verkoop aan individuele ontginners. Andere benamingen die hetzelfde begrip benaderen zijn look of gelookt, hof, goed en erf. Ze worden veelal vermeld in combinatie met een persoonsnaam of familienaam . Volgens Jansen gaat het vnl. om kleine akkertjes ontgonnen uit hei of bos, waaromheen een haag van de oorspronkelijke begroeiing is blijven staan. Dit type ontginning zou m.n. in West-Frankrijk op een uitgebreidere schaal voorkomen; daar spreekt men van ‘boccage’ en ook deze dankt die naam aan individuele ontginningen. Hendrikx spreekt over een ontwikkeling, die zich ongeveer vanaf de 10de eeuw inzette, van oorspronkelijke eenmansvestigingen of los gegroepeerde boerderijenzwermen, bestaande uit boerderijen met huiskampen en veebochten waaromheen zich langrepelakkers en aangelagen bevonden. Deze werden omringd door bos, dat voor beweiding werd gebruikt. Door afsplitsing groeiden hier bepaalde gehuchtkernen uit.

 

Vervloet 1984:54; Claes 1987:67; de Vries 1962:90; v.Berkel & Samplonius 1989:94; Jansen 1978:242; Hendrikx 1989:56.

 

Ligging:

 

Perceel nr. 18. perceel nr. 25 lag naast de Camp

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

het Clooster

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Een stuck nieulandts int clooster (onder Eerde) [GSO-262 (1617)]

 

het clooster boven peter elencamp op d'erpt [RAV159-196 (1755)]

 

het klooster [N (1858, 1891), V.-]; E 944 (b: 39.70), 951 (b: 32.60, F 1181 (de: 79.00).

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Liggende in verscheidene percelen op de Hoge Biezen, tevens op de Erpt nabij Vorstenbosch. Deze percelen zullen in bezit geweest zijn van een klooster, welk klooster het betreft is onduidelijk.

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

Het element kan verband houden met de grondeigendommen van een klooster. Ook zou het voorkomen in de betekenis van een omslo­ten, door wallen omgeven, perceel.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 9-11, 21

Opmerkingen:

 

De bron van de tweede vermelding van Cornelissen hierboven is RAV15-191v en vermeldt: “het clooster boven peter elencamp” zonder de toevoeging “op d’ erpt”. Deze veldnaam kwam op d’Erpt (in Mariaheide) niet voor.

 

Onder de bekende namen van de eigenaren komt geen klooster voor, zodat de tweede verklaring van Beijers en Van Bussel mogelijk de juiste is.

 

 

 

 

Naam:

 

bij die Coeveringe

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Van Jan de Mulder opte couveringe erff ende lant aen ende by malcanderen liggende

[GVEI5-14 (1624)]

 

koornwintmolen op de coeveling [Mrv92-82 (1770)]

 

houtberg agter Eert bij coevering [GVEI2-209 (1777)]

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Oude buurt, juist ten zuiden van de bosrand aan de grens met St. Oedenrode, aan weerszijden van de provinciale weg. Het gebied valt grotendeels onder St. Oedenrode waar de naam voorkomt in Koeveringsedijk, de Oude Koevering, een huis aan deze dijk gelegen en Koeverings Welvaren, tot voor enige jaren een café en speeltuin aan de provinciale weg. Op Veghels grondgebied, onder Eerde, bevindt zich een zandweg, de Coevering genaamd, vanaf de bosrand, ter hoogte van manége Hertog Jan, lopende in de richting van het dorp Eerde.

 

Misschien afgeleid van "koevereeren" - koeveren A) verkrijgen B 1) toenemen, groter worden, 2) (langzaam) vooruitgaan (in welstand), vooruitboeren, beter worden (van een ziekte); opschieten (van werk). ergens op koevereeren - bekomen, vooruitgaan O. Volkst. (oostelijk NBr.).

 

Koevering, eertijds in de juridische uitdrukking bij (de) koevering oploopen, gezegd van een niet op tijd voldane schuld: bij den periodieken terugkeer van den vervaldag telkens verdubbeld worden (W.NT. -5015, 5016).

 

Ligging:

 

Perceel nr. 7

Opmerkingen:

 

De verklaring van Cornelissen overtuigt niet. Een betere verklaring is niet voorhanden.

 

 

 

 

Naam:

 

op Creijtenborch

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Ad locum dictum kreytenborch [BP1223-16v (1450-1455)]

 

creijtenborch [GVE2-39 (± 1500)]

 

biesense acker, op creytenborg [Hs- (1614)]

 

(rot) den biesen en creytenburgh begint in aert donckerts grooten beemt bestaet in twee en twintig huysen [GVIIB28 (± 1700)]

 

lant op rijkevoort genaamt de nieuwencamp op creytenborg [GVE12-164v (1778)]

 

krijtenburg [N (1860, 1879)]; E 936 (b: 17.50), F 1191 (b: 37.00)

 

krijtenburg, recente herbenaming (Zijtaart) [B- (1967)].

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Gebied liggende op de Hoge Biezen onder Zijtaart en Eerde nabij de Voort onder Zijtaart, tevens benaming voor enkele percelen in dit gebied. Tegenwoordig straatnaam ter plaatse. Op Zijtaart komt nu nog een krytenberg voor. Kit. cryt = rechtsgebied, grondgebied, circus, agon. Dit zou een betekenis van "omsloten land" kunnen rechtvaardigen. Ik heb nog gedacht aan lt. craticulum bij cratis = rijshout, waarvan het mnl. crade = latten werk een ontlening kan zijn. De betekenis zou uiteindelijk hetzelfde blijven. Gebied door een afrastering aan het gemeenschappelijk gebruik onttrokken. Afgepaald gebied. Omheind land.

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

Wellicht ‘kreit’. Lindemans gaat uit van ‘krete’ dat een Brabantse umlautvorm kan zijn van ‘crate’ = afsluiting. Krijtenborg zou volgens de Bont een ‘borg’ zijn omgeven door een staketsel van vlechtwerk. Het mnl. ‘crijt’ staat voor kring, gebied, strijdperk, gerechtsplaats, zoals bv. blijkt uit een notitie uit 1322 ‘onse crythoeve’, een hof van de graaf van Leiden, waar men ‘campe in vechten sal’. Krijt zou volgens andere auteurs een samentrekking zijn van ‘cureyt ‘ = parochiepriester, pastoor; dan zou een Krijtakker in bezit zijn geweest van zo’n parochiepriester ofwel een rente voor hem opgebracht hebben. Kreiten schijnt ook een synoniem te zijn voor kibbelen - het betrokken perceel zou dan een omstreden stuk grond kunnen zijn.

 Lindemans 1952:147; de Bont 1969 dl.3:141; Moerman 1956:234; Helsen 1944; Buiks 1986 dl.16:71,73.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 6-8, 12, 17, 28, 29

Opmerkingen:

 

Wat betreft het element “Krijten” sluit ik me aan bij de verklaring van Cornelissen. Niet ver van Krijtenborg lag Logtenborg. Ook “Logt” of “Look” wijst op een omheind of afgesloten stuk land. Het “borg” wijst mijns inziens op een flinke hoeve.

 

 

 

 

Naam:

 

Creijtenborchseweg

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Ligging:

 

Deze weg grensde aan de oostzijde van perceel nr. 5

Opmerkingen:

 

Weg bij of in de buurtschap Krijtenburg.

 

 

 

 

Naam:

 

naast ’t Laars

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Het laars [N (1860, 1894), V.-]; F 996-1009 (b: 2.05.20; bh: 57.93; de: 17.30), 1207

(w: 31.60), 1210 (he: 65.60).

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Een aantal percelen liggende op Logtenburg en op de Hoge Biezen onder Eerde. Mogelijk op een of andere manier afgeleid van "laar" (zie laar). Juist ten zuiden van deze percelen lag vroeger op het grondgebied van St.Oedenrode een groot ven, genaamd het Laarsven. Misschien dat bij het verdwijnen van het Laarsven als een soort verkorting hiervan een toponiem 't Laars overbleef, hoewel een afleiding van Laarsven van laars voor de hand liggender lijkt.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 2-3

Opmerkingen:

 

Het ligt meer voor de hand dat het Laars Ven en de Laarse Heyde beiden naar een gebied met de naam het Laar genoemd zijn.

 

 

 

 

Naam:

 

in de Laarse Heyde

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Het laars [N (1860, 1894), V.-]; F 996-1009 (b: 2.05.20; bh: 57.93; de: 17.30), 1207

(w: 31.60), 1210 (he: 65.60).

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Een aantal percelen liggende op Logtenburg en op de Hoge Biezen onder Eerde. Mogelijk op een of andere manier afgeleid van "laar" (zie laar). Juist ten zuiden van deze percelen lag vroeger op het grondgebied van St.Oedenrode een groot ven, genaamd het Laarsven. Misschien dat bij het verdwijnen van het Laarsven als een soort verkorting hiervan een toponiem 't Laars overbleef, hoewel een afleiding van Laarsven van laars voor de hand liggender lijkt.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 28, 29

Opmerkingen:

 

Het ligt meer voor de hand dat het Laars Ven en de Laarse Heyde beiden naar een gebied met de naam het Laar genoemd zijn.

 

 

 

 

Naam:

 

Nieuwencamp

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Cornelissen signaleert dit toponiem op verschillende plaatsen in Veghel.

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Benoeming naar het (recente) tijdstip van ontginning of ingebruikname.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 15 en waarschijnlijk nr. 16

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

het Nieuwlandt

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Cornelissen signaleert dit toponiem op verschillende plaatsen in Veghel.

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Benoeming naar het (recente) tijdstip van ontginning of ingebruikname.

 

Ligging:

 

Perceel nr. 20

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

aent Oudt Erf

Vermeldingen door Cornelissen:

 

het oud erf [N (1846, 1858)]; F 636-639 (b, w: 1.80.60).

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Ligging in de Kempkes onder Eerde

Ligging:

 

Perceel nr. 8

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

den Ouden Camp

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Cornelissen signaleert dit toponiem op verschillende plaatsen in Veghel.

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Benoeming naar het (vroege) tijdstip van ingebruikname of ontginning.

Ligging:

 

Perceel nr. 17

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Oude Rooise Dijk

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Op den ouden rooysen dijk [GVIIB26 (1804)].

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Welk gedeelte de benaming Oude Rooisedijk droeg is niet bekend. Benoeming naar het

(vroege) tijdstip van aanleg/ingebruikname

Ligging:

 

Deze weg grensde aan de noordzijde van perceel nr. 29

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Peter Elen Camp

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 14, 15

Opmerkingen:

 

Genoemd naar een voormalige eigenaar.

 

 

 

Naam:

 

Symons Camp

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Symonscamp op creytenburg [GVE12-312 (1778)].

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Onbekende ligging op Krijtenburg aan de Hoge Biezen onder Zijtaart en Eerde. Het eerste lid is een persoonsnaam vgl. Henricus Stephanus Simons, 1906 (Kl.Bev. V.).

 

Ligging:

 

Perceel nr. 12

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Voorste Camp

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Onbekende ligging.

Verklaring door Cornelissen:

 

Benoeming naar de ligging.

Ligging:

 

Perceel nr. 19

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

weg naar Eerde

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Ligging:

 

De weg grensde aan de oostzijde van perceel nr. 29.

 

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

weg naar de Coevering

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Ligging:

 

Deze weg grensde aan perceel nrs. 1-4.

 

Opmerkingen:

 

-

 

 

Afkortingen Cornelissen     Afkortingen Beijers-Van Bussel     Kaart van Veghel     Klooster