Naam:
|
Aude Hostad |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert de veldnaam Hofstad op meerdere
plaarsen in Veghel. |
Verklaring door Cornelissen:
|
De
oude vorm -stad- is hier bewaard in plaats van de gewone
vorm uit de casus obliqui -stede-. Hof betekent omsloten
tuin, maar het kan ook een verkorting zijn van hoeve.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 12. Perceel nr. 10 lag bij de Aude Hostad |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
by ‘t Heyligt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Hoeve lochtenborch ad locum dictum aent heylict [Hs-
(1500)]
ex
heze in heiloect [HH133-16 (1507)]
ad
locum dictum int heylichte [Hs- (1519-1538)]
in
't heiligte [G0126-52 (1684)]
huijs hoft ende aangelegen lant en groese aende kempkens
int heijIligt als op logtenborg is gelegen [N (1711)]
het
heIligt [kad. (1832)]; F 1021-1082, [N (1835, 1840,
1894)]; F 1031 (b: 86.40), 1046 (b: 71.30), 1060-1061 (b
en w: 98.90)
het
heiligt, [N (1836)], [V.]; F 987, 990, 1012, 1013, 1062
(w: 85.00; he: 26.20), 1082
(hh:
66.90)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Gebied onder Eerde aan de oostzijde van de weg naar St.
Oedenrode, zich uitstrekkend
tot
aan de bosrand van de Koeveringse bossen. Is dit het mnl.
woord heilicht helft
(Verwijs
en Verdam -299). Of ligt er een samenhang met "heilig"
meer voor de hand?
|
Ligging:
|
Perceel nr. 16 |
Opmerkingen:
|
Samengesteld uit Hei en Lookt. Lookt is een omsloten
stuk grond.
|
Naam:
|
Kempkens |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert de veldnaam Kamp op meerdere
plaatsen in Veghel.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Kamp, lat. campus, is oorspronkelijk een synoniem van
veld in de betekenis van "open, onbebouwd veld". Hier
heeft kamp de secundaire betekenis van: een individueel
uit het veld gewonnen en door een heg of een houtkant
besloten perceel (M. Top. Valk., -160).
Als
meervoud duidt het hoofdzakelijk een gebied aan onder
Eerde, enige kilometers
ten
zuiden van het viaduct, aan de oostelijke zijde van de
weg naar St.Oedenrode.
Diminutief van kamp.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Kamp-namen komen veelvuldig voor in het oostelijk deel
van Brabant en vormen de tegenhanger van de
Westbrabantse ‘heiningen’. Het woord is afgeleid van het
lat. * campus en lijkt oorspronkelijk dezelfde betekenis
gehad te hebben als ‘veld’, nl. de open, woeste, soms
hoger gelegen vlakte en in een latere fase als
aanduiding voor omheinde of afgesloten ruimte of een
door tuinen of hagen omgeven perceel. Het Brabantse
cultuurlandschap wordt omschreven als een typisch
landschap van kampontginningen.
Volgens Vervloet zouden individuele kampontginningen
zich op deze zandgronden in optima forma ontwikkeld
hebben, omdat het systeem van de ‘gemeynten’ bestond,
die aanvankelijk door de bewoners gemeenschappelijk
werden gebruikt, maar waaraan men op gezette tijden
percelen kon onttrekken door verkoop aan individuele
ontginners. Andere benamingen die hetzelfde begrip
benaderen zijn look of gelookt, hof, goed en erf. Ze
worden veelal vermeld in combinatie met een persoonsnaam
of familienaam . Volgens Jansen gaat het vnl. om kleine
akkertjes ontgonnen uit hei of bos, waaromheen een haag
van de oorspronkelijke begroeiing is blijven staan. Dit
type ontginning zou m.n. in West-Frankrijk op een
uitgebreidere schaal voorkomen; daar spreekt men van
‘boccage’ en ook deze dankt die naam aan individuele
ontginningen. Hendrikx spreekt over een ontwikkeling,
die zich ongeveer vanaf de 10de eeuw inzette,
van oorspronkelijke eenmansvestigingen of los
gegroepeerde boerderijenzwermen, bestaande uit
boerderijen met huiskampen en veebochten waaromheen zich
langrepelakkers en aangelagen bevonden. Deze werden
omringd door bos, dat voor beweiding werd gebruikt. Door
afsplitsing groeiden hier bepaalde gehuchtkernen uit.
Vervloet 1984:54; Claes 1987:67; de Vries 1962:90;
v.Berkel & Samplonius 1989:94; Jansen 1978:242; Hendrikx
1989:56.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-7, 10-18 |
Opmerkingen:
|
Een kamp is over het algemeen een uitgifte van de
gemeint uit de late middeleeuwen of recenter.
|
Naam:
|
Thomasacker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Een
stuk lant genaemt thomasacker gelegen binnen de parochie
van veghel [GOI26-11
(1555)]
van
een stuck lants genaamt den thomasacker [HHI63-7
(1714-1783)]
dirk
thomasse de horstjens, dirk thomasse in de grootdonk [N
(1844, 1886)]; F 280 (b: 47.10), 286 (b: 61.40)
thomasse ter plaatse keseler [N (1883)]; E 393 (b:
37.70)
dirk
thomassen [V.-]; F 280-281 (b en w: 47.10 en 49.20).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Verspreide ligging. Benoeming naar de mansnaam Thomas of
de persoonsnaam.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 10 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
in die Vuytcampen |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
(U)uytcampen,
dorhout [Hs- (1532)];
de
boschkamp in ruybroek in uuytcampen [Hs(1539)];
zijn
moeders hoff ende lant bij thuys in de uuytcampen
[GVE15-132 (1624)];
vossenhooI in uuytcampen dorshout by gelijke beemden
[GVIIE13 (1792)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Verspreide ligging. Benoeming naar de afgelegen ligging.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 4, 10 |
Opmerkingen:
|
Er zijn in Veghel twee gebieden die “Uitkampen” genoemd
werden. Een deel van het Dorshout en het gebied tussen
de Doornhoek, de Biezen en de Kempkens. Het laatste
gebied werd wel aangeduid als “in die Vuijtcampen aen
die Heye”. Het betreft klampen of percelen die aan alle
kanten door de gemene gronden omgeven waren. Ze waren
overigens niet afgelegen. Ze lagen niet ver van de
andere huizen en cultuurgronden.
|
Naam:
|
de Weij |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam op meerdere
plaatsen in Veghel |
Verklaring door Cornelissen:
|
Perceel gebruikt als weiland |
Ligging:
|
Perceel nr. 15 |
Opmerkingen:
|
-
|
|