De oudste kern
van de Kalverkamp wordt gevormd door perceel nr. 9 en 11, samen
ongeveer 1 bunder en 2 lopens groot.
Vanaf 1190 betaalden lieden die een perceel van de
gemeenschappelijke grond voor eigen gebruik kochten daarvoor een
jaarlijkse cijns aan de landsheer. In 1314 gaf de hertog van
Brabant deze cijnzen (met uitzondering van de hoendercijnzen) aan
de Heer van Helmond. Cijnzen voor nieuwe uitgiften na 1314 inde de
hertog hierna weer zelf. Cijnzen aan de heer van Helmond werden
dus betaald voor in 1190-1314 uitgegeven percelen.
Op de
nabij gelegen percelen Aantal nrs. 1 en 3 rustten in 1678 een
bedrag van 14 nieuwe penningen aan cijnzen te betalen aan de
heer van Helmond in het cijnsboek van Sint-Oedenrode (SO Hm-75
en SO Hm-169). Omgerekend volgens de gebruikelijke norm was het
in 1190-1314 uitgegeven perceel ongeveer 1 bunder en 2 lopens
groot.
Rond 1650 waren percelen Kalverkamp nrs. 9 en 11
nog in dezelfde handen als percelen Aantal nrs. 1 en 3. In deze
reconstructie wordt aangenomen dat deze cijnzen oorspronkelijk
op Kalverkamp nrs. 9 en 11 rustten en in het midden van de
zeventiende eeuw naar het huiserf op perelen Aantal nrs. 1 en 3
verhuisden. Het was niet ongebruikelijk dat cijnzen op den duur
aan het huiserf verbonden raakten.
|