Hoogen Akker op Ham - toponiemen

Naam:

 

Bussele

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Cornelissen signaleert dit toponiem op meerdere plaatsen in Veghel.

Verklaring door Cornelissen:

 

Deze percelen zullen oudtijds met geboomte of kreupelhout begroeid zijn geweest of in de nabijheid van dergelijke percelen gelegen zijn geweest. Bussele is diminutief van bos (M. Top. Valk.).

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

 

Het gaat hier over uit bos ontgonnen percelen. Na de middeleeuwen resteerde er weinig bos in Brabant. De ondergang van de bossen is toe te schrijven aan te intensief gebruik voor houtkap en bosweide en ontginningen voor agrarisch gebruik. Uit andere toponymische elementen blijkt dat er vroeger aanmerkelijk meer bos voorkwam, bv. de vele lo-, hout-, laar- en woud- namen. Het element ‘bos’ is vermoedelijk van later datum dan de eerder genoemde ontginningsnamen en behoort tot een jongere namenlaag. Het diminutief is ‘bussel’ of ‘busselke’, wat overigens eerder lijkt te verwijzen naar percelen hak­hout of ge­riefhout dan naar kleinere bosontginningen. ‘Bus’ is te beschouwen als een meervoudsvorm. Na de 13de eeuw gaat bos de oude elementen ‘lo’ en ‘hout’ min of meer vervangen. Het heeft oorspronkelijk meer betrekking op (laag) struikgewas. In het mnl. kennen we ‘bosch/busch’ = struikgewas, vnl. braambos en vlierbos, maar ook hoger geboomte.

 

Gijsseling 1954; Buiks 1969:69; Moerman 1956:40; de Bont 1993:86.

 

Ligging:

 

Perceel nr. 1

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Deenkens Beemt

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

Verklaring door Cornelissen:

 

-

Ligging:

 

Perceel nr. 9

Opmerkingen:

 

Genoemd naar een eigenaar van vóór 1671, Deen ofwel Daniel.

 

 

 

 

Naam:

 

op Ham

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Quondam manso dicto vulgaris hamme [GVIE2 (1368)]

 

in parochia de vechel in locum dictum op den ham Godefridi de Erpe [GVIE2 (1391)]

 

de hoeve 't goet te ham in Vechel [BP1184-100 (1405)]

 

hoeve op hamme [BP1437-53v (1438)]

 

hoeve hamme [GVE2-39 (1500)]

 

sijn lant op ham [GVE15-8 (1624)]

 

1/3 beemt agter ham, twee karre hoijgewas [GVE12-128v (1777)]

 

op ham [kad. (1832)];D 866-984

 

het ham in de nieuwe veldjes [N. (1891)]; D 1026, 1027 (b: 66.70).

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Gebied aan de noordzijde van de Zuid- Willemsvaart, grenzend aan Erp. 't Ham is een groot stuk grond in Veghel. Als toponiem is het gebruikelijk voor spits toelopende percelen. Dit is in ons geval niet meer na te gaan. De grenzen van 't ham zijn wel zo vaag, dat niemand meer precies weet, waar het begin en waar het einde is. het is een buurtschap. Ook in de hydronymie komt het woord voor. De naam Hemelrijk kan een volksetymologische vervorming zijn van 'heem, grens (Lindemans 1928, -150) en rike, gebied, of van ham, hemmekin, inham, afgeperkt of omheind stuk grond (Frans Claes, Naamkunde 1987 -69).

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

 

ex manso op ham (1391, Schriften Smulders)

 

Ham afgeleid van ‘hamma’ betekent: landtong uitspringend in een inundatiegebied. Het kan ook een bocht in de rivier zijn. De meanderende (grens)rivieren vertoonden veel bochten en kronkels en de naamgeving ging over op tegen de rivier aanliggende gras- en hooilanden of beemden [redactie]. Men dient ook rekening te houden met de familienaam van den Ham en Hammen. Hamsvoort en Hamsfort [in Middelrode verbasterd tot Haffert] kan een voorde zijn bij een inham van de beek. Verwant aan dit element, maar niet voorkomend in de cijnskringregio, is het woord ‘hem’ = hoek aangeslibd land, weiland in een rivierbocht of aan een water. De oorspronkelijke betekenis van ‘ham’ en ‘hem’ is omheind stuk land, af te leiden van het ww. hemmen = hinderen.

 

Gijsseling 1954; v.Berkel & Samplonius 1989:80.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 1, 4-9, 11, 13-16, 20-26, 28

Opmerkingen:

 

Ik sluit me aan bij de verklaring gegeven door Beijers en Van Bussel.

 

 

 

 

Naam:

 

aan Hams Broekje

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

 

Algemeen wordt aangenomen dat het een afleiding is van het germ. * brôka, wat staat voor moerassig en laag­gelegen land. Het komt in de cijnskring frequent voor zowel als element in diverse samenstellingen als in de namen van enkele hoeven die ‘ten Broeke’ worden genoemd. Door geschikte afwateringsmethoden zijn veel broeken vanaf de middeleeuwen tot hooilanden omgevormd, vandaar de secundaire betekenis van laaggelegen hooilanden i.c. een ontwaterd moeras. De vroegere natte veengronden waren geschikt voor de klot- of turf­winning. Onder ‘broek’ verstaat men nu de moerassige oevers van een riviertje met rijke onkruidvegetatie, vooral in het najaar, maar ook gedurende de winter en het voorjaar deels bedekt met water. Niet zelden groeiden er wilgen waarvan de tenen voor het maken van allerlei vlechtwerk werden gebruikt. De broekgronden hadden een economische waarde.

 

Gijsseling 1954; Molemans 1976:214; Buiks 1986 DL.19:14; Trommelen 1994:150.

 

Ligging:

 

Perceel nr. 29 grensde aan het Hams Broekje

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Hennenstuk, Heemstuk, Heijmstuck

Vermeldingen door Cornelissen:

 

't Henne stuck [GVEI5-6 (1624)]

 

hennestuk, ham [GVIIE13 (1792)]

 

het hennenstuk [N (1838, 1848)]; D 827 (b: 34.20), 828 (mo en b: 47.40)

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Bij de verklaring van “Henneberg”: Het meest voor de hand liggend lijkt de verklaring van een hoog gelegen land met hennen. Misschien is het eerste deel een vervorming van –heinde (heinde en ver)? Het verband dat Hoogbergen suggereert met "heinde" wordt ondersteund door het toponiem Verrenberg, dat ook ongeveer op dit gebied betrekking zou kunnen hebben.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 3, 4

Opmerkingen:

 

De verklaring met hennen- lijkt me onwaarschijnlijk. Dat zou betekenen dat het perceel genoemd zou zijn naar kippen of een daar aan verwante of erop lijkende vogel die zich daar dan vaak zou moeten bevinden. Niet uitgesloten mag worden dat er een persoonsnaam schuil gaat achter deze veldnaam: Hendrik, of Hein. Beijers en Van Bussel vermelden in Schijndel de veldnaam Hennen Tekenshoeve (1370).

 

Uit 1671 dateen de varianten Heemstuck en Heijmstuck. Heem- is een oud naamselement, (zie toponiemen Heemberg), terwijl stuk tot een jongere laag namen behoort. De variant Heijmstuck ligt daarom meer voor de hand dan Heemstuck, met Heijm als een persoonsnaam.

 

 

 

 

Naam:

 

op den Hoogenacker

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Cornelissen signaleert deze veldnaam op meerdere plaatsen in Veghel.

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Hoog: Gesubstantiveerd adjectief, benoeming naar de hoge ligging.

 

Akker betekende oorspronkelijk het gemeenschappelijke (cfr. gemene akker) landbouwland bij een nederzetting. Jonger is akker in de betekenis van “een perceel bouwland (uit deze complexen)”, vrijwel altijd in de vorm “bepalend bestanddeel + akker”, waarbij het eerste lid wijst op bezit, ligging, vorm, teelt, enz.

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

 

De oudste vermelding van ‘akker’ komt voor in het Fragmentum Bladiniense uit de 9e eeuw. Akker wordt geïnterpreteerd als: bouwland behorend bij de dorpsgemeenschap. Deze omschrijving slaat op de bekende dorpsakkers c.q. gehuchtakkers. Ook is gedacht aan de betekenis van ‘het omheinde veld’. Er wordt een verband verondersteld tussen frequentie van akkernamen en bevolkingsdichtheid in het oude Toxandrië. Volgens Molemans zouden akkernamen het meest voorkomen op de oevers van de Weerijs met de zijbeken en langs de Dommel. In de zuidelijke Belgische Kempen ontbreken ze, maar ze worden wel aangetroffen in Belgisch Limburg. Het dichtstbevolkte deel van Toxandrië zou het noordoostelijk deel van de provincie Antwerpen en het aansluitend Nederlands territorium omvat hebben.

 

In de Baronie schijnen dorpsakkers en daarmee ook nederzettingen frequent te liggen langs Weerijs en Mark. Akker, kouter en es dekken aanvankelijk hetzelfde begrip, nl. het gemeenschappelijk ingesloten bouwland van een bevolkingsgroep.

 

In het oosten van Nederland kunnen twee hoofdgroepen in de bebouwingswijze onderscheiden worden, nl.: grote aaneengesloten akkercomplexen en kleine met bomen en akkermaalshout omgeven stukken akkerland in de vorm van ‘kampen’. Binnen de dorpsakkers waren geen heggen of wallen. De scheiding tussen de percelen moest met ploegvoren, scheikeien of bomen worden aangegeven. In Belgische toponymische studies over het zuiden van het oude hertogdom Brabant wordt regelmatig gesteld dat rond het gebruik van de dorpsakkers in de zgn. dorpskeurboeken regels waren opgesteld.

Akker­namen komen in de cijnskring Helmond frequent voor, zowel met voor- als achtervoegsels, met persoons-, flora- en faunana­men [re­dactie].

 

Helsen 1952:127; Lindemans 1940-1954 dl.3; Gijsseling 1978, Buiks 1990:47; Helsen & Helsen 1978; De Vries 1958; Molemans 1977; Slicher van Bath 1944:2; Buiks 1983 dl.2:28

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 5, 8, 12, 13, 19

Opmerkingen:

 

De precieze omvang van de Hoge Acker op het Ham is nog niet duidelijk.

 

 

 

 

Naam:

 

in de Cleyn Beemtjens

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

 

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Ligging:

 

Perceel nr. 9a

Opmerkingen:

 

In Veghel kwamen de toponiemen Grote Beemd en Kleine Beemd meestal samen voor. In het aangrenzende deel Kackart bevond zich een grote Beemd.

 

 

 

 

Naam:

 

Conijnsberg, Conijnenbergh

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Conijnenberg, ham [GVIIE13 (1792)]; de konijnberg [N (1834)], D 894 (b: 1.82.00)

 

konijnenberg [N (1838)], D 830 (b: 42.60); konijnsberg [N (1839, 1848, 1860)], D 829

(b: 67.40), 894 (b: 1.82.00).

 

Een parceel teulland en canten houtwas en geregtigheden gelegen in Veghel op Ham,

genaamt den groote konijnsbergh, groot ontr. 7 1. [RAV1l2-289v (1801)].

 

Huijsinge schop bakhuis hoff land en groese gestaen ende gelegen alle aan den anderen

binnen deesen dorpe van Veghel op Ham genaamt de halve hoeve, groot ontrent te samen

met het leegvelt, de klijne conijnsberg en de koij 111op. [RAVl12-286 (1800)].

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Ligging op het Ham en het aangrenzende gebied de Hoge Akkers. Ter plaatse is een verhoging van ongeveer 1 meter in het landschap. Ter plaatse zullen veel konijnen voorgekomen zijn.

 

Ligging:

 

Perceel nrs. 5-7

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Langstuk

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

Verklaring door Cornelissen:

 

-

 

Ligging:

 

Perceel nr. 16 (onder voorbehoud)

Opmerkingen:

 

Genoemd naar de langgerekte vorm.

 

 

 

Naam:

 

Maasacker

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Maasakker, ham [GVIIE13 (1792)].

Verklaring door Cornelissen:

 

Onbekende ligging op het Ham. Het eerste lid zal een persoonsnaam zijn vgl. Adrianus Maas, 1888 (Kl.Bev. V.); of ook afgeleid van de persoonsnaam Maasakker vgl. Wilhelmina Maasakker, 1811 (Kl.Bev. V.). Benoeming naar de ligging nabij het erf maastricht op het Ham lijkt mogelijk.

 

Ligging:

 

Perceel nr. 21

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Maggermans Veltje

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Maggermansveltje, ham [GVIIEI3 (1792)]; een perceel teulland gelegen op't ham,

genaamd maggermansveldjes, groot ontI. 2 1. [RAV112-359 (1803)].

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Onbekende ligging op het Ham. Het eerste lid zal een persoonsnaam zijn.

 

Ligging:

 

Perceel nr. 20

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

 

Naam:

 

Mortel

Vermeldingen door Cornelissen:

 

De kleine mortel op het ham [N (1848)]; D 831 (b: 62.10).

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Klein: benoeming naar de oppervlakte.

 

Mortel: Verspreide ligging. Mortel mndl. mortele, moortel "steengruispuin, beslagen kalk" enz. In de toponymie heeft mortel de betekenis gekregen van wat op de eigenlijke mortel lijkt nl. slijk, modder. Het betreft percelen die bij regenval drassig zijn, vermoedelijk te wijten aan steensubstraat (M. Top. van Bocholt, -170).

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

Mortel, mnl. morter, komt van het lat. * mortarium = metselspecie, gruis of pulver. Als toponiem heeft het betrekking op laaggelegen moerassige gronden. In het westen van Brabant zouden volgens Weynen de vormen martel, marter en mertel overheersen, terwijl meer naar het oosten ‘mortel’ de gewone vorm is. De mortelgebieden zijn modderig en slijkerig van aard.

 

Moerman 1956:163; Helsen 1944:143; Lindemans 1946:114; Ditt­maier 1963:207; Buiks 1986 dl.16:92; Weynen 1965:49.

 

Ligging:

 

Perceel nr. 4-5. Perceel nrs. 4-5 was de Grooten Mortel en nr. 6 de Cleijnen Mortel

Opmerkingen:

 

In deze percelen lag een ven, wat past in de hierboven gegeven verklaring.

 

 

 

 

Naam:

 

Nieuwlandt

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Cornelissen signaleert deze veldnaam op verschillende plaatsen in Veghel.

Verklaring door Cornelissen:

 

Benoeming naar het (recente) tijdstip van ontginning / ingebruikname.

Ligging:

 

Perceel nr. 10

Opmerkingen:

 

-

 

 

 

 

Naam:

 

Sandtwiel

Vermeldingen door Cornelissen:

 

Op den hoek van de sandwiel [GVIIB26 (1785)]

 

de sandwiel [N (1885), V.]; D 420, 421 (w: 44.50)

 

Verklaring door Cornelissen:

 

Dit was de benaming voor een scherpe lus in de rivier de Aa en aanliggende percelen in het gebied de Bruggen, ongeveer waar zich nu de brug bevindt die de wijken Zuid en De Leest met elkaar verbindt. Wellicht werd in deze scherpe bocht veel zand afgezet.

 

Verklaring door Beijers en Van Bussel:

Wiel, weel en waal zijn gebruikelijke benamingen voor kolken, waterplassen gevormd bij dijkdoorbraken en bij de uitstroom van watermolens. (Buiks & Leenders 1993 dl.2:72.)

 

Ligging:

 

Perceel nr. 2

Opmerkingen:

 

Een andere zandwiel bevond zich in deel Rutsel.

 

Rolf Vonk: de term 'wiel' werd (met uitzondering van de verschillende watermolenwielen) bij Middelrode drie keer gebruikt wordt om de uitgesleten bochtige hoek van de Aa aan te geven. Nabij kasteel Seldensate 'Duivenwiel' en 'Kromme Wiel', en nabij Assendelft als 'Spieringswiel'. Zandwiel kan dan denk ik het beste gezien worden als een verzande bocht in de Aa.

 

 

 

 

Naam:

 

Voorste Acker

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

Verklaring door Cornelissen:

 

-

Ligging:

 

Perceel nrs. 7 en 8

Opmerkingen:

 

Eerste of vooraan gelegen akker.

 

 

 

Naam:

 

Voorste Eeusel

Vermeldingen door Cornelissen:

 

-

Verklaring door Cornelissen:

 

-

Ligging:

 

Perceel nrs. 23 en 25b

Opmerkingen:

 

Eerste of vooraan gelegen eeusel.

Afkortingen Cornelissen     Afkortingen Beijers-Van Bussel     Kaart van Veghel     Hoogen Akker op Ham