Naam:
|
Annenhoef |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
annassehoef [HH-128 (1471)]
de
annasche hove [HH-133 (1507)]
item
eenen acker teullants aen de zantsteegt genoemt
annenhoeve [GO-126 (1676)]
landt in annenhoef [GVEI2-325 (1778)]
genaamd den annenhoef (Wilbershoek) [N (1818)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging in het gebied tussen Willebrordushoek
en Logtenburg, niet ver van de bosrand, die de zuidgrens
vormt van het Veghelse grondgebied, en die doorsneden
wordt door de weg Nijmegen-Eindhoven. Het eerste lid is
afgeleid van de vrouwsnaam An (Johanna).
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 20-22 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Barbera Loijen Hoeff |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Een
stuck landts in barberenhoeff (onder Eerde) [GSO-262
(1617)]
een
stuck landts in baerberenhoff [GSO-262 (1617)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Naar
persoonsnaam Barbara
|
Ligging:
|
Perceel nr. 9, 11, 15 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Bergs Veltje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
-
|
Verklaring door Cornelissen:
|
-
|
Ligging:
|
Perceel nr. 13c |
Opmerkingen:
|
Genoemd naar de ligging bij de Eerdse Bergen.
|
Naam:
|
Bruynenacker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Een
stuck landts neffens den bruijnen acker (onder Eerde)
[GSO-262 (1617)]
bruynen acker of streep aen de santsteegt [GVE12-231
(1777)]
bruinen akker [N (1836)]; F 839 (b: 41.50); de bruine
akker [V.]; F 1039 (b: 48.00).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Percelen bouwland onder Eerde in het Heiligt en de
Willebrordushoek. Benoeming naar
de
grondkleur.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 23-35 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
int Eerde |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Hulsberdonc nabij de Eirde [GZG-272 (1396)]
d'eerd [Hs- (1537)]
hopvelt aen d'eerde [GVEI5-231 (1624)]
hertgang Dorshout en Eert [GVEI2-181 (1778)]
in
den hoek de eerde [N (1821)
kad.
(1832)]; F 1-65 en D 152-303 (Sint-Oedenrode).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Kerkdorp van Veghel, zuidelijk in de richting van
Schijndel.
Aard
= gemeenteweide, bouwland, weiland langs een waterloop.
Aard verschijnt ook in de vorm eerd. Vgl. Eerde bij
Ommen in Overijsel. Afgezien van de etymologie betekent
het woord in de Kempen meestal: onbewonnen heide- en
bosland in gemeenschappelijk gebruik genomen tot het
hoeden van het vee, tot het steken van schadden en tuif
en tot het halen van heide als strooisel voor de dieren.
Nagenoeg ieder dorp had destijds zijn eigen "aard".
Mansion maakt onderscheid tussen een stam "aard" en een
stam "aarde". Hij meent dat "aard" een
volksetymologische spelling is. het vereenzelvigt het
element - aard met mnl. aert, dat gezegd wordt van
bouwland, vaste grond, landstreek. Aarde staat voor
eerde en is verwant met ohgd. Era = aarde, land.
Aard
daarentegen spruit uit germ. + arthu "landbouw" voort en
is verwant met ags. eard = woning. Het is een afleiding
uit de bekende wortel -ar- (ploegen) (lt. aratrum, gr.
arotron ploeg). Aard is dus zonder twijfel
oorspronkelijk een ploegland geweest, maar in het
Nederlands heeft zijn betekenis zich ontwikkelt tot "veld,
open plaats" en onder meer "land bij een rivier", "aanlegplaats".
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Mogelijk is de verklaring: beploegde grond of bouwland.
Als er een relatie bestaat tussen Eerde en ‘eert’, een
dialectische vorm voor ‘aarde’, dan kan gedacht worden
aan zandleemgrond of zwarte teelaarde. Een derde
mogelijkheid is een verband met ‘eerd’, ‘ert’ wat veelal
vruchtbare grond langs een beek aanduidt. Of is Eerde
een gebied wat eens behoorde tot de ‘aard’ van
Sint-Oedenrode [redactie]?
Molemans 1976:304; Buiks 1983 dl.6:26; v.Berkel &
Samplonius 1989:54.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 2, 13a, 22 |
Opmerkingen:
|
Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de gemeintes van
Sint-Oedenrode en Veghel ooit “aard” genoemd werden, dus
die verklaring ligt weinig voor de hand. Ik sluit me aan
met de verklaring “bouwland”.
|
Naam:
|
in de Eerdse Bergen, in de Berg, in de Bergen |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
berch, in de berg, eert [RAV24 (1544)
d'lant opten berch [GVE15-47 (1624)
een
stuk aen den berg gelegen binnen de parochie van
St.Oedenrode en onde de palen van Vechel op crijtersberg
[GO-125-41 (1646)]
landt aen den berg [GVE12-119 (1778)]
de
berg [kad. (1832)]; den berg [N (1834 - 1894), V.-]; E
65, 66 (h: 25.10; b: 26.40), 75108,
110-129 (kad.); F 855, 856 (b: 64.-), 865, 866 (b:
1.3.50), 1080 (hh: 26.70).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Berg
is in de Kempen frekwent ter aanduiding van hoger
gelegen, weinig renderend land: Hanenberg, Lochtenberg,
Suikerberg. In de meeste gevallen heeft berg hier
evenwel de betekenis van landduin of zand-, zavelberg
(MM). Verschillende percelen liggend in Eerde en
Zijtaart.
Achter het kerkdorp Eerde begint een hoge zandrug die
vrij dicht langs de grens met Sint-Oedenrode naar het
oosten loopt. Deze heuvelrij, door bebossing grotendeels
aan het oog onttrokken, wordt doorsneden door de weg
Veghel naar Sint-Oedenrode maar zet zich oostelijk
hiervan nog een flink eind voort. Deze heuvels vormen de
hoogstgelegen natuurlijke punten van Veghel en naderen
een hoogte van 13 m. boven NAP. Ook de Berg in Zijtaart
vormt een lichte verhoging ten opzichte van het
omliggende land en in het bijzonder in kontrast met het
midden in het gebied gelegen Bergsven.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 2, 8, 10, 12-16 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Coeveringse molen |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Van
Jan de Mulder opte couveringe erff ende lant aen ende by
malcanderen liggende
[GVEI5-14 (1624)]
koornwintmolen op de coevering [Mrv92-82 (1770)]
houtberg agter Eert bij coevering [GVEI2-209 (1777)];
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Koevering: Oude buurt, juist ten zuiden van de bosrand
aan de grens met St. Oedenrode, aan weerszijden van de
provinciale weg. Het gebied valt grotendeels onder St.
Oedenrode waar de naam voorkomt in Koeveringsedijk, de
Oude Koevering, een huis aan deze dijk gelegen en
Koeverings Welvaren, tot voor enige jaren een café en
speeltuin aan de provinciale weg. Op Veghels grondgebied,
onder Eerde, bevindt zich een zandweg, de Coevering
genaamd, vanaf de bosrand, ter hoogte van manége Hertog
Jan, lopende in de richting van het dorp Eerde.
Misschien afgeleid van "koevereeren" - koeveren A)
verkrijgen B 1) toenemen, groter worden, 2) (langzaam)
vooruitgaan (in welstand), vooruitboeren, beter worden
(van een ziekte); opschieten (van werk). ergens op
koevereeren - bekomen, vooruitgaan O. Volkst. (oostelijk
NBr.).
Koevering, eertijds in de juridische uitdrukking bij
(de) koevering oploopen, gezegd van een niet op tijd
voldane schuld: bij den periodieken terugkeer van den
vervaldag telkens verdubbeld worden (W.NT. -5015, 5016).
|
Ligging:
|
Perceel nr. 1 lag bij de Coeveringse molen. |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Mikkers |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
mikkers [N (1842, 1864), V.-]; F 883, 884 (b:
61.30; bh: 03.25).
Mikkersland [GO - (1754)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging in de Kuilen. benoeming naar persoonsnaam vgl.
Martinus Mikkers, 1881 (Kl. Bev. V.).
|
Ligging:
|
Perceel nr. 2 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Molenhofke, Heufke |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Vuijt de hellichte onbedeijlt van ontrent thien
loopensaets erffens genoempt het moolenhooffken gelegen
[RGI69-6v (1646)]
in
de molen hoff [GO- (1754)]
erffenis genoemt het molenhofke, eerde, erffenis genoemt
het molenhoefke [Dom.- (1756)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging in de Kuilen onder eerde. Benoeming
naar de ligging.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 12-14 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
aen de Sandtsteegt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Bij
die logtenborgse hoeve en bij die zandsteeg [G0126-24
(1587)]
een
stuck nieulandts neffen de sandtstege (onder eerde)
[GSO-262 (1617)]
verdrinking van Joarmis z.v. Jan Tonij Hoppenaars, oud 7
jaar, in gracht of sloot bij 't huijs in de santsteegt
[RAV100-232 (1736)]
bruynenacker of streep aen den santsteegt [GVE12-231
(1777)]; de zandsteeg [N (1862)]; F 980 (b: 52.40).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging op logtenburg onder Eerde aan de zandkamp.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 6, 14, 16, 20, 21, 23, 25 |
Opmerkingen:
|
Deze steeg liep door een gebied met stuifzand.
|
Naam:
|
Smitscamp |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Smitscamp [GVE15-231 (1624)]
smitsecamp valstraat [RAV159-42 (1741)]
3
karren hoy in de abroeken smits camp [GVE12-179 (1778)]
smitskamp aan de willebrordushoek [N (1877)]; F 847 (b:
1.08.70); smidse kamp [V.-]; F 892 (b: 26.30).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Verspreide ligging. |
Ligging:
|
Perceel nrs. 18, 19 |
Opmerkingen:
|
Genoemd naar een voormalige eigenaar.
|
Naam:
|
Streep |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert dit toponiem op verschillende
plaatsen in Veghel.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Benoeming naar de vorm. Langwerpige percelen.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Een ‘streep’ is de gangbare benaming voor een
langgerekte smalle akker of strook land. Het betreft een
vormaanduiding. Meestal liggen percelen met deze naam in
de dorpsakkers. In het oosten van Brabant bestond een
deel van de oude dorpsakkers uit smalle percelen, door
Kakebeeke aangeduid als ‘langrepelakkers’. Het element
‘streep / strijp’ zou ook voorkomen in laat ontgonnen
beemden- en moerasgebieden. Turfvelden waren altijd in
kleinere stroken verdeeld. In beemdgebieden was een
groot aantal waterafvoerende sloten noodzakelijk,
vandaar dat daar vaak smalle percelen voorkomen. (Buiks
1990:193; Molemans 1976:1518; Moerman 1956:223;
Kakebeeke 1975:36; v.Berkel & Samplonius 1989:174.)
|
Ligging:
|
Perceel nr. 25 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Strontveltje |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
-
|
Verklaring door Cornelissen:
|
-
|
Ligging:
|
Perceel nr. 6 |
Opmerkingen:
|
Mogelijk duidend op de grote hoeveelheid mest die nodig
was om op dit perceel gewassen te telen, of in
overdrachtelijke zin op de slechte kwaliteit van de
grond.
|
Naam:
|
aan de Wilbertshoek |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Gelegen binnen die parochie van vechel bij d'eerde,
anders genoemt aen die wullevershoeck [GOI26-23 (1582)]
in
de wulvershoek [Mrv301d-87 (1585)]
aan
't eerde ter steede genoemt in de wolverhoek [GOI26-30
(1606)]
een
stuck in den willevrshoeck (onder eerde) [GSO-262
(1617)]
een
stuk lants en weyvelt gelegen in de wulbertshoeck
[GOI26-36 (1626)]; alhier tot vechel aen de
wilbortshoeck [GOI26-53 (1688)]
(rot) wilbershoeck en de kempkens bestaet in negentien
huysen ende yder huys aengewesen als voor [GVIIB28 (±
1700)]
2 l.
akkerland genaemt den wolfvershoirinck te vechel aan het
eerde [Dom.171-4v (1731-1756)]
hofstad genaemt den wolfershoirinck te vechel aan het
eerde [Dom.I71-4v (1731-1756)]
land
in welbershoek [GO- (1754)]\
uyt
ontrent 2 lopensaets ackerlants genoemt den
wolfvershornick, gelegen onder vechel aen het eerde, een
hofstad genoemt den wolfershoirnick gelegen aen de eerde
[Dom. (1756)]
op
de wilpershorrik [N (1822)]
de
willebrordushoek [kad. (1832)]; F 767-866.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Dit
is een gebied, liggende onder Eerde, aan de westelijke
zijde van de weg St.Oedenrode,
dat
zich uitstrekt van het gebied Abenhoef tot aan de grens
met St.Oedenrode. De
oudere vormen van dit toponiem suggereren een benoeming
naar een mansnaam Wilbert,
Wolver, Wolfaert of daarvan afgeleide persoonsnaam
eerder dan een benoeming naar St.
Willebrordus; de variant Willebrordushoek komt alleen
voor op het kadaster van 1832.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 13, 14, 16, 18, 19, 25 |
Opmerkingen:
|
In 1406 betaalde ene Theodoricus Wulvers een cijns aan
de heer van Helmond uit goed gelegen aan de Kempkens. De
veldnaam Wulvershoek zal van de persoonsnaam Wulvers
afgeleid zijn, zoals ook Cornelissen voorstelt.
|
|