De naam van het
gehucht Driehuizen is duidelijk; eertijds stonden hier drie
huizen. Waar stonden die huizen precies? Op de kadasterkaart van
1832 staan vijf huizen getekend, dat zijn er twee teveel.
We hebben de eigenaren en bewoners van deze vijf huizen van 1832
terug tot aan 1709 in de archieven opgespoord en in 1709 stonden
er nog steeds vijf huizen. Klik
hier voor de eigenaren
en bewoners 1709-1832. Er was in die periode wel wat veranderd.
Huis nr. 1 werd bewoond door Jan Adriaens Vercuijlen. In 1786
stond het huis er nog, maar na de dood van Jan werd het huis
afgebroken. Bij de verkoop van dit goed op 4 maart 1790 aan zijn
zoon Adriaen is er alleen nog sprake van een "huisplaats", het
huis is dan al verdwenen. Huis nr. 1a op bovenstaande kaart is
wat later gebouwd op een perceel dat op 28 juli 1801 van de
gemene gronden gekocht werd. Een huis er af en een huis er bij,
het aantal bleef vijf.
De eigenaren en bewoners van de
vijf huizen of woningen waren in 1709:
Nr. |
Eigenaren in 1709 |
Bewoners in 1709
|
1 |
Jan Hendrick Sleeuwens |
Jan, zoon van Jan Hendricx Sleeuwens |
2 |
Jan Hendrick Sleeuwens |
Jan, zoon van Jan Daendels van Dinther |
3 |
Evert Fredrick Evers |
Evert Fredrick Evers |
4 |
Evert Fredrick Evers |
Thomas Dircx |
5 |
De weduwe van Theunis Daniels |
De weduwe van Theunis Daniels |
Het
eerste huis van Driehuizen
Eertijds stond er op de percelen waar nr. 1 en 2 stonden slechts
één huis. Dat huis was huis nr. 2. Dat huis zal wel geregeld verbouwd en
mogelijk ook wat verplaatst zijn geweest. We vonden
dit huis al in 1546 vermeld. In de zeventiende eeuw was dit huis
van Hendrik Gerit Jan Gerits Clockgieters. Op 29 maart 1664 werd
zijn nalatenschap onder zijn kinderen verdeeld.
- Antonij
Henrick Gerits Clockgieters kreeg toebedeeld: het voorste vant
huijs van de plaats te ruimen, met twee stucken teulants en
poterijen, gelegen aen de Hooghe Heyde, met de halve hoff en
halve boomgaert
- Jan
Hendrick Gerits Clockgieters kreeg toebedeeld: het achterste
vant huijs met den halven hoff en halve boomgaert en poterijen
- Jan
Henrickx Sleeuwen, getrouwd met Peterken Hendrick Gerits
Clockgieters kreeg toebedeeld: den schuer staende by Aert
Claessen met den hoff en poterijen gekomen van Jacob Gerits
- Geraert
Hendrick Gerits kreeg toebedeeld: “Het esthuijs van de plaets te
ruimen”
Antonij Henrick Gerits Clockgieters
verkocht op 20 januari 1697 zijn deel aan zijn broer Jan. Dat
deel werd toen omschreven als: “zijn kindsdeel, zijnde de helft
in een huijs, hoff en aangelegen land, hoij, heij en weijlant,
dat hij toebedeeld kreeg uit de nalatenschap van zijn ouders”
Hendrik, zoon van Jan Hendricx van Sleeuwen, wonende in
Amsterdam, verkocht op 12 juli 1710 aan zijn broer Jan Hendricx
van Sleeuwen en aan zijn zwager Jan, zoon van Jan Daniels van
Dinther, ieder de helft van “het
voorste gebont huijsinge met de helft van de zolder.” De kopers
worden in 1709 al vermeld als bewoners van huizen of woningen nr. 1 en 2.
Het lijkt er op dat Hendrik van Sleeuwen een deel van dit goed
van zijn vader verwierf en het andere deel gekocht heeft van Jan
Clockgieters. In 1710 lijkt er nog sprake te zijn van één huis
bestaande uit twee woningen. In de loop van de achttiende eeuw
werd huis nummer 1 als zelfstandig losstaand huis gebouwd,
want op 4 maart 1790 is hier sprake van een huisplaats. Wanneer
dat gebeurde is niet bekend.
Het tweede huis van Driehuizen
Huis nr. 3 en 4 waren in 1709 allebei in handen van Evert
Fredrick Evers van Hout. Het is niet zeker dat er toen al sprake
was van twee aparte huizen, het kunnen ook twee woningen in één
huis zijn geweest. In 1700-1703 is nog sprake van een woning. In 1709 woonde Evert zelf in een woning of huis en
in de andere woning of huis woonde Thomas Dircx. Pas bij de
verdeling van de goederen van Everts opvolger en zoon Jan Everts van Hout in 1762 is het
zeker dat er twee afzonderlijke huizen stonden. Huis nr. 3 werd
toen “het stamhuijs” genoemd. Huis nr. 4 is dus later gebouwd.
Ook de geschiedenis van dit stamhuis gaat ver terug. We vonden
dit huis al vermeld in 1535.
Het derde huis van Driehuizen
Op 21 maart 1643 deelden de kinderen van
Geraert Jan Gerits Clockgieters de nalatenschap van hun vader.
- Daniel
Geraert Jan Gerarts Clockgieters kreeg toebedeeld: een halve
schuur, staande op den halven hof, met de grond waar de schuur
op staat
- De
minderjarige kinderen van Jan, zoon van Geraert Clockgieters
kregen toebedeeld: het achterste van de schuur met de torfschop,
welke schuur en torfschop verzet moeten worden op hun helft van
de hof
- De
kinderen van Jan Thonis en Metken, dochter van Gerart Jan
Gerarts Clockgieters kregen toebedeeld: het achterste van het
huis met de hele hopzolder, zonder de grond waar het huis op
staat
- Henrick
Gerarts Clockgieters
kreeg toebedeeld: het voorste van het huijs
Het huis dat Henrick Geraerts Clockgieters kreeg toebedeeld is
huis nr. 2, dat we hierboven al besproken hebben. Op de grond
die Daniel toebedeeld kreeg stond in 1643 nog geen huis. Hij
bouwde hier in 1644
een huis.
. Op 8 februari 1644 kocht hij daarvoor een stukje grond aan van
de gemeente. Dat huis wordt in het
verpondingsregister van 1657 vermeld. Dit is huis nr. 5, ofwel
het derde huis van Driehuizen.
Het aantal huizen
De conclusie is dat er in de zestiende eeuw nog maar twee huizen
stonden op Driehuizen, huis nrs. 2 en 3. In 1644 werd huis nr. 5 gebouwd en toen stonden er drie huizen op Driehuizen.
In de loop van de achttiende eeuw werden huis nummer 2 en 3
gesplitst. Wanneer is onduidelijk. Nr. 2 in elk geval voor 1790
en nr. 4 vermoedelijk in 1762. Daardoor nam het aantal huizen
toe van drie naar vijf.
De naam Driehuizen
De naam Driehuizen is dus niet heel oud. De naam is ontstaan in
de periode toen er drie huizen stonden, dus tussen circa 1643 en
het midden van de achttiende eeuw. Dir wordt bevestigd door de
bronnen. In zijn onderzoek naar de toponiemen van Veghel vond
Cornelissen de naam in vermeld vanaf 1732 (huis, hof op't Ven aen
de drije huijse, bron: R99, fol. 215v).
De balkcijnzen
De balkcijnzen werden in de dertiende eeuw en 1310 ingevoerd.
Het was een omslag over de Veghelse huizen van de cijns de
inwoners van Veghel aan de hertog van Brabant betaalden voor hun
gemeint. Uit de volgende percelen en huizen op Driehuizen werden in de achttiende
eeuw balkcijnzen betaald:
- Huis nr. 5
: 3 stuivers - Huis nr. 3 en 4: 3 stuivers - Huis nr. 1 en
2: 2 stuivers
Het is mogelijk dat eerder een balkcijns van 5
stuivers op perceel huis nr. 1 en 2 rustte, en dat die balkcijns
in 1643 verdeeld is over huis 1-2 en huis nr. 5. Verdelingen van
balkcijnzen zijn echter zeldzaam, zodat neer waarschijnlijk huis
nr, 5 een voorganger heeft gehad. Rond 1310 stonden er op
Driehuizen dus waarsschijnlijk ook al drie huizen. Op een
gegeven moment is huis nr. 5 verdwenen. Pas in of kort na 1643
werd hier weer een huis gebouwd. Omdat de naam Driehuizen pas in
de achttiende eeuw opduikt verwijst die niet naar de drie huizen
van rond 1310, maar naar de drie huizen die er in de tweede
helft van de zeventiende eeuw en in de eerste helft van de achttiende
eeuw stonden.
Bronnen: zie
de gegevens per perceel
Martien van Asseldonk
|