Naam:
|
Agter den Joncker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nr 7
|
Opmerkingen:
|
Hier wordt waarschijnlijk Joncker Herman van Middegael
bedoeld die op het huis op perceel nr. 10 gewoond heeft.
|
Naam:
|
Den Acker, ‘t Ackerke |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam op verschillende
plaatsen in Veghel.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Akker betekende oorspronkelijk het gemeenschappelijke (cfr.
gemene akker) landbouwland bij een nederzetting. Jonger
is akker in de betekenis van “een perceel bouwland (uit
deze complexen)”, vrijwel altijd in de vorm “bepalend
bestanddeel + akker”, waarbij het eerste lid wijst op
bezit, ligging, vorm, teelt, enz.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
De oudste vermelding van ‘akker’ komt voor in het
Fragmentum Bladiniense uit de 9e eeuw. Akker wordt
geïnterpreteerd als: bouwland behorend bij de
dorpsgemeenschap. Deze omschrijving slaat op de bekende
dorpsakkers c.q. gehuchtakkers. Ook is gedacht aan de
betekenis van ‘het omheinde veld’. Er wordt een verband
verondersteld tussen frequentie van akkernamen en
bevolkingsdichtheid in het oude Toxandrië. Volgens
Molemans zouden akkernamen het meest voorkomen op de
oevers van de Weerijs met de zijbeken en langs de
Dommel. In de zuidelijke Belgische Kempen ontbreken ze,
maar ze worden wel aangetroffen in Belgisch Limburg. Het
dichtstbevolkte deel van Toxandrië zou het
noordoostelijk deel van de provincie Antwerpen en het
aansluitend Nederlands territorium omvat hebben
.
In de Baronie schijnen dorpsakkers en daarmee ook
nederzettingen frequent te liggen langs Weerijs en Mark.
Akker, kouter en es dekken aanvankelijk hetzelfde
begrip, nl. het gemeenschappelijk ingesloten bouwland
van een bevolkingsgroep.
In het oosten van Nederland kunnen twee hoofdgroepen in
de bebouwingswijze onderscheiden worden, nl.: grote
aaneengesloten akkercomplexen en kleine met bomen en
akkermaalshout omgeven stukken akkerland in de vorm van
‘kampen’. Binnen de dorpsakkers waren geen heggen of
wallen. De scheiding tussen de percelen moest met
ploegvoren, scheikeien of bomen worden aangegeven. In
Belgische toponymische studies over het zuiden van het
oude hertogdom Brabant wordt regelmatig gesteld dat rond
het gebruik van de dorpsakkers in de zgn.
dorpskeurboeken regels waren opgesteld.
Akkernamen komen in de cijnskring Helmond frequent
voor, zowel met voor- als achtervoegsels, met persoons-,
flora- en faunanamen [redactie]. (Helsen 1952:127;
Lindemans 1940-1954 dl.3; Gijsseling 1978, Buiks
1990:47; Helsen & Helsen 1978; De Vries 1958; Molemans
1977; Slicher van Bath 1944:2; Buiks 1983 dl.2:28)
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 4-5, 9, 16, 22-23
|
Opmerkingen:
|
- |
Naam:
|
Dorshout |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Retro locum dictum Dorhout, campus hoge Dorhout
[BPl176-366v (1385)]
in
dat Dorhout aan die Aa [BP1197-86 (1426)]
scragenbeemt aen Dorhout [BP1268-37/37v (± 1500)]
int
dorhout [HH-147 (1621-1691)]
het
dornhout [Mrv91-12v (1719)]
hertgang Dorshout en Eerd [GVE12-185 (1778)]
het
Dorshout [kad. (1832)];A 1008-1140
Dorhout bouwmanswoning etc. en arbeiderswoning genaamd
Puttenburg, gelegen in de
Knokert, de Nieuwe Kopen, Amert, Dorshout de Putten [N
(1852)]; A 803, 826-829, 872, 909, 910, 915, 916, 936,
937, 1093, 1100-1104, 1137, 1371-1464 (hu: 08.20; tu:
01.92; ho: 2.15.50; hh: 04.60; og: 74.60; b: 5.20.90; w:
5.72.83).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Bekende buurtschap in Veghel, die zich vanaf de
Oranjewijk noordelijk langs de Aa
uitstrekt, tot aan de Amert en de Knokert. Ook benaming
voor een boerenwoning ter
plaatse (anno 1852). Anno 1927 was Dorshout bovendien de
naam voor de huidige
N.C.B. -laan. Dorshout is een nog bekende naam. Het
eerste element kan droog en dor
betekenen, maar ook dwars. Hout "bos" (M.Top. Valk.
-110).
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Hout, en op andere plaatsen in ons land ‘holt’, komt
veel voor in toponiemen, zowel in nederzettings-,
gehucht- als veldnamen. Men kan dan denken aan rooiingen
van bossen van hoog opgaand hout. Vanaf de 13de
eeuw zouden de hout- en lo-namen verdrongen worden door
de bosnamen.
Buiks 1990: 86; Molemans 1976: 521; Buiks 1988 dl.24:
44; Buiks 1983 dl.4: 4; Verdam 1932: 260; v.Passen 1961;
Buiks & Leenders 1993 dl.3: 225, dl.4:422.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-20, 22-24 |
Opmerkingen:
|
Het hele hier besproken gebied werd tot het Dorshout
gerekend.
|
Naam:
|
Den Dorshoutse Acker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nr. 5
|
Opmerkingen:
|
Akker op het Dorshout.
|
Naam:
|
Jan Willems Beemt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Benen beemt hoijlants gelegen agtert Dorshout, genaamt
de schimmelaer oft Jan Wilms beemt, groot ontr. 4 karren
hoij [RAV1l2-326v (1801)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging in het Dorshout, perceel identiek met de
schimmelaar (zie schimmelaar).
Benoeming naar een persoonsnaam.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-3 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Jonker Middegaels Acker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nr. 8 |
Opmerkingen:
|
Jonker Herman van Middegaal woonde in het huis op
perceel nr. 10. Hij overleed in 1572.
|
Naam:
|
Jonker Middegaels Streep |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nr. 18c |
Opmerkingen:
|
Jonker Herman van Middegaal woonde in het huis op
perceel nr. 10. Hij overleed in 1572.
|
Naam:
|
Leijntjens Acker |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Den
halve leyntiens acker (dorhoudt) [GVE2-188 (1702)]
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging in het Dorshout. Het eerste lid is de
genitief van de vrouwelijke
voornaam (Kata)lijntje. |
Ligging:
|
Perceel nr. 23b
|
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Matijs Martens Lant, Tijssen lant |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert een Tijssen lant op het Akert |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Ligging:
|
Perceel nrs. 16, 18b |
Opmerkingen:
|
Genoemd naar een eigenaar
. |
Naam:
|
Nelis Janse Streep |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Van
nelis jan nelisstreep (dorhoudt) [GVE2-192 (1702)].
256
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging in het Dorshout. Het eerste lid is een
persoonsnaam. |
Ligging:
|
Perceel nr. 6 |
Opmerkingen:
|
Genoemd naar een eigenaar. |
Naam:
|
Quade Coop |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Land
den quaeyen coop in die nederbiest [Hs- (1519-1538)];
genaemt den quaden coop
gelegen binnen deeze parochie van vechel opt zontvelt
[GOI26-31 (1610)]; zijn streepken
met
het hopveldeken daemeffen in de neerbiest in de
quaetcoop [GVEI5-137 (1624)]; de
kwade coop, dorshout [GVEII13 (1792)]; de kwade koop op
de hoge boekt [N (1847)]; D
111
(b: 25.90).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Koop: Op bepaalde tijden, vooral wanneer er
geldschaarste was, verkocht de
gemeente stukken heide aan de inwoners (M.Top. Valk,
-171).
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Kwade:
Een kwaliteitsaanduiding die gebruikt wordt in de
betekenis van onvruchtbaar of onbegaanbaar, bv. van een
straat. Het mnl. ‘quaet’ betekent: vuilnis, drek,
modder. Ook gaat het om percelen in een kwaad =
moerassig gebied. In de verbinding met broek resp. beemd
betekent het: drassig, met veel houtgewas en moeilijk te
bewerken. Soms is het tegenovergestelde bedoeld, nl. te
hoog gelegen. In Kwadijk veronderstelt men een slechte,
onbegaanbare en meestal onder water staande dijk. Een
dialectische vorm is ‘kaai’.
Buiks 1992:74; MWb dl.6:821; Molemans 1976:923.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 21
|
Opmerkingen:
|
De “koop” hoeft niet van de gemeente geweest te zijn,
maar kan ook betrekking hebben op een aankoop van een
andere persoon of instelling.
|
Naam:
|
Schimmelaar |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
schimmelaar aan de aa agter dorshout [RAV157-11v (1679)]
den
schimmelaart van arien aart geerlings (dorhoudt)
[GVE2-188 (1702)]
landt den schimmelaer int dorshout [GVE12-190v (1777)]
eenen beemt hoijlands gelegen agtert dorshout genaamt de
schimmelaer off Jan Willemsbeemt, groot ontrent 4 karren
hoy [RAV112-326v (1801)]
de
schimmelaar [N (1838, 1840, 1841, 1893)]; A 1024 (b:
85.30), 1096 (ho: 44.90),
1098, 1099 (w: 1.02.70)
schimmelers beemd [V.-]; A 1094 (ho: 47.30)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging in het Dorshout. Benoeming naar een persoonsnaam.
Of benoeming naar
"schimmelaar"
in de betekenis van "klaplooper" (W.N.T. -690). Had de
eigenaar een
slechte reputatie?
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
scymmelrot (1425, fiches collectie Smulders/Spierings )
In Schimmelrode is het 1ste lid onduidelijk;
is het een persoonsnaam, het gerooid bos van een zekere
familie Schimmel [redactie]? Of bestaat er een verband
met ‘schom’. Schom-namen verwijzen naar hoger gelegen,
droge en onvruchtbare gronden, vgl. schomme =
onvruchtbare heidegrond. Er bestaat ook een etymologie
die uitgaat van ‘schimmel’ als zijnde een draadvormige
plant. Ook kennen we het mnl. ‘schime’ = schijnsel of
glans in de betekenis van ‘het glanzende of wittige’.
Valt hier te denken aan een bepaalde bodemstructuur of
een landschappelijk restant na rooiing ? Verdam MW
dl.7:629; v.Dale 1991:667.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-3, ook deel Kruisbroeders, nr. 1 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Streep |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelis signaleert deze veldnaam op verschillende
plaatsen in Veghel. |
Verklaring door Cornelissen:
|
Benoeming naar de vorm langwerpige percelen.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Een ‘streep’ is de gangbare benaming voor een
langgerekte smalle akker of strook land. Het betreft een
vormaanduiding. Meestal liggen percelen met deze naam in
de dorpsakkers. In het oosten van Brabant bestond een
deel van de oude dorpsakkers uit smalle percelen, door
Kakebeeke aangeduid als ‘langrepelakkers’. Het element
‘streep / strijp’ zou ook voorkomen in laat ontgonnen
beemden- en moerasgebieden. Turfvelden waren altijd in
kleinere stroken verdeeld. In beemdgebieden was een
groot aantal waterafvoerende sloten noodzakelijk,
vandaar dat daar vaak smalle percelen voorkomen.
Buiks 1990:193; Molemans 1976:1518; Moerman 1956:223;
Kakebeeke 1975:36; v.Berkel & Samplonius 1989:174.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 6, 7, 8, 18c |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Stucken |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
stukken, dorshout [GVIIE13 (1792)]
de
stukken [N (1920)]; A 1069 (b: 73.80)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Ligging in het Laagland onder Dorshout. Meervoudsvorm
van stuk.. "Stuk" perceel land (M. Top. As. -137). |
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Een gangbare benaming in oostelijk Brabant voor een
afgesloten perceel. Het element behoort naamkundig tot
een jongere laag. Het komt frequent voor.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 24 |
Opmerkingen:
|
-
|
|