Aan het einde van de zestiende eeuw
liepen de dorpsschulden vanwege de schade veroorzaakt door de
Tachtigjarige Oorlog in de plaatsen van de Meierij erg op. De
renten op die schulden werden op verschillende manieren over de
inwoners omgeslagen. Een veelgebruikte methode was om de
dorpslasten tegelijk met de bede over de percelen om te slaan.
Dat gaf nogal eens heibel omdat grondbezitters het niet erg
vonden om elders bede aan de hertog te betalen, in plaats van de
eigen woonplaats (dat maakte hen per saldo niks uit), maar niet
blij waren als hun elders gelegen bezittingen ook voor de
plaatselijke belastingen aangeslagen werden (dat kostte hen
extra geld).
Tussen Veghel en Sint-Oedenrode werden deze problemen tussen
1613 en 1618 geregeld. Er werd afgesproken uit welk perceel waar
grondbelasting betaald werd. Het lijkt er op dat dit per persoon
afgesproken werd, en dat later voortaan uit dat perceel in een
bepaalde plaats belasting betaald werd, ongeacht waar die nieuwe
eigenaren of pachters woonden. Zo lag er in de buurt van de kerk
van Sint-Oedenrode een perceel dat in Veghel betaalde, en lagen
er binnen de grenzen van de gemene gronden van Veghel percelen
waaruit men in Sint-Oedenrode betaalde.
De percelen gelegen in het hier besproken deel
waarvoor men in Sint-Oedenrode betaalde zijn hieronder rood
gearceerd. Uit het oranje gearceerde deel betaalde men deels in
Veghel en deels in Sint-Oedenrode. Uit de lange strook aan de
rechterkant werd niet in Veghel betaald en wel deels in
Sint-Oedenrode. Niet elke betaler van deze percelen (nrs. 29-31)
werd echter in de Rooise verpondingsboeken teruggevonden. Het is
niet uitgesloten dat uit dat perceel ook elders betaald werd,
bijvoorbeeld te Schijndel. Dat is lastig om te verifieren, omdat
het Schijndelse archief in de Tweede Wereldoorlog in vlammen is
opgegaan.
|