1.
Als er een
perceel van de gemene gronden gekocht werd, moest daaruit
jaarlijks een cijns betaald worden aan de landsheer. Dit gebruik
werd rond 1190 ingevoerd door de graaf van Gelre die optrad als
rechtsvolger van de heren van Rode. In 1231 nam de hertog van
Brabant het graafschap Rode - waartoe de cijnzen behoorden -
over van de graaf van Gelre. Vervolgens gaf de hertog van
Brabant - als deel van een ruil - in 1314 de peellandse cijnzen
weer aan de heer van Helmond. Cijnzen voor uitgiften na 1314
werden weer aan de hertog van Brabant betaald. Cijnzen aan de
heer van helmond werden dus betaald voor percelen die in de
periode 1190-1314 van de gemene gronden gekocht zijn.
Hierbij dient men in gedachten te
houden dat een cijns bij een evrdeling wel eens naar een ander
perceel verhuisde.
Op perceel 8 en 9 russe een cijns aan
Helmond (Hm-11 (nieuw) voortkomend uit Hm-217 (oud) en Hm-218 (oud).
Deze oude cijnzen werden verdeeld en de andere delen rustten op
percelen op de lage Heide, Haan en Corsehoef. We nemen aan dit
het hier besproken gebied in zin geheel voor 1190 uitgegeven is,
en dat de cijns aan Helmond hier op een gegeven moment naar toe
verhuisd is.
2.
Perceel nr. 4 was belast met een
balkcijns. De balkcijnzen ontstonden door een omslag van twee
cijnzen uit de dertiende eeuw en 1310 die de inwoners van Veghel
betaalden voor hun gemeint. Dit betekent dat hier al in 1310 een
huis stond.
3.
De uitgifte van perceel nr. 27 is
niet teruggevonden in de archieven. We nemen aan dat dit
perceel, net als het naast gelegen perceel nr. 26, in 1807 van
de gemene gronden evrkocht is. |