Naam:
|
int Abroeck, in de Abroecken |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
beemd dat aabroeck [BP 1192-35 (1421)]
abroeck [GVEIE2-39 (± 1500)]
hel
in abroek [RAV-24 (1540)]
eenen hoybeemt in abroeke [GVEI2-22 (1778)]
de
aabroeken [kad. (1832)]. A 701-762.
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Bekend gebied tussen de Aa en Middegaal, globaal vanaf
de spoorlijn Boxtel-Gennep tot
nabij Dinther. Nu grotendeels bekend als natuurgebied.
Broek = laag land, moerassige weide, eng. brook (Verdam
- 1450); Broek "moeras"
(Molemans,
1979-109).
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Broek: algemeen wordt aangenomen dat het een afleiding
is van het germ. * brôka, wat staat voor moerassig en
laaggelegen land. Het komt in de cijnskring frequent
voor zowel als element in diverse samenstellingen als in
de namen van enkele hoeven die ‘ten Broeke’ worden
genoemd. Door geschikte afwateringsmethoden zijn veel
broeken vanaf de middeleeuwen tot hooilanden omgevormd,
vandaar de secundaire betekenis van laaggelegen
hooilanden i.c. een ontwaterd moeras. De vroegere natte
veengronden waren geschikt voor de klot- of turfwinning.
Onder ‘broek’ verstaat men nu de moerassige oevers van
een riviertje met rijke onkruidvegetatie, vooral in het
najaar, maar ook gedurende de winter en het voorjaar
deels bedekt met water. Niet zelden groeiden er wilgen
waarvan de tenen voor het maken van allerlei vlechtwerk
werden gebruikt. De broekgronden hadden een economische
waarde.
Gijsseling 1954; Molemans 1976:214; Buiks 1986 DL.19:14;
Trommelen 1994:150.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 9-22 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Agterste Nieuwlandt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam op verschillende
plaatsen in Veghel. |
Verklaring door Cornelissen:
|
Benoeming naar het (recente) tijdstip van ontginning /
ingebruikname |
Ligging:
|
Perceel nr. 1 |
Opmerkingen:
|
Perceel nr 2 zal het Voorste Nieuwlandt zijn geweest. |
Naam:
|
Beemtstuk |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
-
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam in Eerde en
verklaart het daar met: “een perceel hooiland van
geringe omvang” |
Ligging:
|
Perceel nr. 23 |
Opmerkingen:
|
Stuk is synoniem met perceel. Het betreft hier een
perceel afgescheiden van een beemd, waarop een huis
gebouwd werd.
|
Naam:
|
Boedonk, Boijdonck, Boerdonk, Boesdonk |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
boedonck, in middegaal [Hs- (1756)]
land
op middegaal de boedonk [GVE12-13 (1778)]
de
boerdonk, de boeding [N. (1840, 1848, 1874)]; A 681, 682
(b: 73.50).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Deze
percelen zijn zichtbaar hoger gelegen dan de omliggende
gronden in de drassige Aabroeken. Ze liggen onmiddellijk
links van het toegangspaadje vanaf de Middegaal naar de
ijsbaan. Wellicht afgeleid van hetwoord boer als
aanduiding voor het beroep of van de persoonsnaam Boer.
Boede is synoniem van schuur (Schönfeld -154). Boede is
huisje, keet, herdershut (Moerman, -38/39). Een donk is
een lichte ophoging in een depressie (M. Top. Valk.).
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
“Boe”, “boei” dan wel “boes” zouden verwant zijn met
‘bag’ in de betekenis van drassig in Boedonk als zandige
opduiking temidden van een moerassig land. Volgens
Gijsseling zou ‘boescot’, in 1349 ‘boudescoet’ een
element ‘boude’ = koen of slecht, bevatten. Dan zou een
‘boedonk’ zoiets betekenen als de onvruchtbare of ruig
begroeide zandige opduiking in een moerassig terrein. De
Boeimeren onder Rijsbergen waren moerassig, althans
vroeger, maar door de ontwatering is het waterpeil meer
dan een meter gedaald. Het betreft gronden van slechte
kwaliteit. Een vorm naast Boedonk of Boeidonk is Boeiink.
Dit komt in de cijnskring meermaals voor. Zo wordt in
Vlierden de Beersdonk in het plaatselijk dialekt d’n
Beersing genoemd [redactie].
v.Loon 1964:20; Gijsseling 1956:96; Buiks 1986 dl.2:31;
Buiks & Leenders 1993 dl.3:277 en dl.5:599.
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 7 en 8. Perceel nr. 9 lag aen de Boedonk en
nr. 18 achter de Boedonk |
Opmerkingen:
|
Boedonk is de oudste en meest gebruikte variant, zodat
de verklaring van Beijers en Van Bussel beter voldoet
dan de verklaring van Cornelissen. Beijers denkt bij de
verklaring van de veldnaam of plaatsnaam Boerdonk aan
een mogelijk verband met “Buur-“. Het ligt meer voor de
hand dat Boerdonck – net als in Veghel – een variant is
van Boedonk.
|
Naam:
|
Boedoncse Laeck |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
-
|
Verklaring door Cornelissen:
|
-
|
Ligging:
|
Het is niet precies bekend op welke percelen de
betreffende akte uit 1577 betrekking heeft, maar de
ligging van de Laak is duidelijk. Het is de waterloop
die vanaf de Boedonk naar de Aa stroomt.
|
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Boschweg |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
voetpat vant geerbos aff op de Watersteeg tot op den
Boschweg (brug, de bosweg op)
[GVB26 (1789)]
den
dintherschen akker, het een einde den boschweg het ander
einde de armen van dinther [N. (1826)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Identiek met de bosstraat. Dit is de oorspronkelijke
benaming voor de aloude verbinding met 's-Hertogenbosch
nu vaak de dorpenweg genoemd. De huidige Middegaal,
Gasthuisstraat, Stationsstraat, Molenstraat en Deken van
Miertstraat werden alle zo genoemd. Bos is hier dus een
verkorting van 's-Hertogenbosch.
|
Ligging:
|
Perceel nr. 1 lag naast de Boschweg |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Crommenbeemt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
-
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam alleen op het
Havelt en in Zijtaart. Hij verklaart daar de naam als:
benoeming naar de vorm.Beide percelen in een bocht van
de rivier de Aa. |
Ligging:
|
Perceel nr. 10 |
Opmerkingen:
|
Hier genoemd naar de vorm van het perceel.
|
Naam:
|
Langenbeemt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
-
|
Verklaring door Cornelissen:
|
-
|
Ligging:
|
Perceel nr. 10 |
Opmerkingen:
|
Genoemd naar de grote lengte van deze beemd.
|
Naam:
|
op Middegael |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Uuyter hoeven middegael ende scoerfde hoeve [GVIE2
(1387)]
ex middegael dicta [HH128-4 (1471)]
hoeve met toebehoren genaamd de hoeve van middegael
[GZG-1993 (1556)]
eene schoone huysinge ofte casteeltje met de
neerhuysinge, schure, hoff boomgaard, ackerland, hoy
ende weylanden, malkanderen in eenen plack aangelegen,
gelegen tot vechel ter plaetse genaemt middegaal
[Mrv91-14 (1698)]
het eerste rodth het middegael bestaende in 27 huysen,
beginnende aen de kilsdoncxe sluys [GVIIB28 (± 1700)]
middegaal [kad. (1832)]; A 641-686
op het middegaal [N (1843)]; A 369-370 (b: 49.90)
een perceel hooiland genaamd de middegaal in de
Aa-broeken te Veghel [N (1857)]; A 703-704 (ho: 1.90.60)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Middegaal: Wellicht te interpreteren als midden-gaal,
vgl. middenbroek, een tussen twee andere broeken gelegen
laagland (Verwijs en Verdam -1534 middenbroecgaal). Het
W.N.T. vermeldt: onvruchtbare plaats in akker en
weiland, natte en modderige plaats. Eng. galls en gauls
en hoog duits Wassergalle. Mansion zegt: galle =
onvruchtbare plek in een akker. Hij verwijst naar het
Bremer dialekt dat Gühl kent als “niedriger Grund, durch
ein Wasserlaub geht”. Veel voorkomende vormen met Unlaut
zijn gel, gehl, gole, göhle en gal, steeds met de “keel”
als bijvorm. (..) (Hs-146). Inderdaad is het Middegaal
een laaggelegen gebied.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
In 1189 wordt in Noord Brabant een ‘gala’ vermeld.
Ofschoon er een Brabantse plantenaam ‘hete gaal’ is, zal
eerder aan een lo-naam gedacht moeten worden. Het eerste
deel blijft dan onduidelijk.
Of is het een samenstelling van ‘a’ en het germ. *gal =
zingen, razen, het zingende of razende water. Aangezien
vogelnamen dit suffix vaker vertonen is te overwegen er
een aanduiding voor vogel in te zien. In dat geval zou
‘gaal’ vogelwater betekenen.
Een relatie met de PN Gale of Galo, een vleinaam bij
Galbrecht en Galfrid, is ook niet uitgesloten. In
Galder lijkt het element ‘gal’ afgeleid van *gald - haru
= onvruchtbare hoogterug, vgl. het mnl. gelde of het ohd.
galt = onvruchtbaar. Bij de Peesgal of Pesegal onder
Lieshout lagen de Lieshoutse beemden. Dit gebied werd in
1246 definitief eigendom van de monniken van Floreffe,
later Postel. De ‘piscaria de Dunouwen et Pesegal’
duidt op oude visrechten. (v.Berkel & Samplonius
1989:62; de Vries 1962:61; Buiks 1988 dl.21:8; Knoop &
Merkelbach 1987:56.)
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-9 |
Opmerkingen:
|
-
|
Naam:
|
Nieulant |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Cornelissen signaleert deze veldnaam op verschillende
plaatsen in Veghel. |
Verklaring door Cornelissen:
|
Benoeming naar het (recente) tijdstip van ontginning /
ingebruikname |
Ligging:
|
Perceel nr. 2 |
Opmerkingen:
|
Perceel nr. 1 was het Agterste Nieuwlandt |
Naam:
|
Remmens Beemt |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Van
remmens beemt [GVE2-322 (1702)]
remmertsbeemd op middegaal [RAV158-174v (1738)]
tegenover remmersbeemd [GVIIB26 (1804)].
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging op het Middegaal en mogelijk elders.
Het eerste lid zal een (genitief
van
een) persoonsnaam zijn vgl. Gerarda Remmen, 1879 (Kl.Bev.
V.). |
Ligging:
|
Perceel nr. 22 |
Opmerkingen:
|
Genoemd nar een eigenaar van vóór 1657. |
|