Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1936


Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 58-59.  

Willem van Stiphout vertelt: "In 1936 had vader mij verhuurd aan boer Verbakel in Lieshout. Ik was bijna 17 jaar en had er toen ook een hekel aan dat ik onder de maat bleef, misschien omdat ik 84 uur per week werkte. Op Zaterdag 29 februari, het was een schrikkeljaar, ging ik met hun paard en kar thuis mijn kist met kleren ophalen. Ik ging op weg van Lieshout naar Zijtaart, de kar ging maar langzaam vooruit. Daar zag ik Anneke Donkers, een roodharig meisje die 12 broers had, het erf opharken, want het was zaterdag. In een schrikkeljaar mochten op 29 februari de meisjes de jongens vragen. En daar had je het al. Ze zei: “Je moet maar eens komen buurten als je in Lieshout woont, dan kom je dikwijls genoeg langs.” Ze had ook liever een vreemde jongen, zei ze.

Ik ging verder. Alles kon ik rustig opnemen. Het huis waar vroeger een kroeg was, tegenover Van de Boom. Een huis uit een heel oude tijd met een houten schoorsteen, heel kleine raampjes. Vroeger moest men belasting betalen naar gelang men ramen had, en ook voor een schoorsteen. Opeens veel herrie, het paard met zijn hoefbeslag en de kar met de zware ijzeren repen waren op de keiweg. Ik passeerde de boerderij van Van de Linden waar ik twee jaar als knecht gewerkt had, de hele vroegere melkroute.

Thuis was mijn broertje Gerard zich aan het klaar maken om als knecht naar zijn eerste dienst te gaan op Vernhout, bij een oom van moeder. Gerard was 13 geworden en was blij dat hij de school kon verlaten. Hij hield van boerenwerk."

Gesprek met Jaantje Schepers - van Nunen op 9 juni 2008.   Het was vaak in de herd te doen. Daar was het vaak koud. In de winter werd de kachel van de zolder gehaald en in de herd gezet. ’s Avonds zaten we vaak erpel te schellen. Ons Frida was in de geut aan het afwassen en dan moesten wij afdrogen. Er zat een veer op de deur en wij zetten een klomp tussen de deur, zodat wij het bidden van het rozenhoedje konden volgen. “Bid voor ons. Bid voor ons. Bid voor ons ..” Elke dag hetzelfde. Ons moeder was dan dikwijls tegelijk de klein jong naar bed aan het brengen. Die moesten van te voren op de pot pissen. Dan bad ze ooit: “Heilige Maria, vol van genade... pissen gè!” 

We moesten ’s avonds elke dag werkskes doen, zoals: een blek kolen halen, een mustert hout halen uit de stekkerhoek, de klompen van het dak vatten en binnen zetten, een schelbodem erpel halen, en de pispotten in de bedstees op de plank zetten.

Gesprek met Miet Reijbroek op 27 december 2010.   Toen ik voor de eerste keer ongesteld werd, zei tante Martina die bij voor ons zorgde: “Nou bende ’n grote meid geworden.” Dat was alles, daar moest ik het mee doen.

Van 1936 tot 1939 werkten ons Mien en ik bij Hannemoet de Leest, getrouwd was met Willem van Asseldonk (Pastoor Clercxstraat 5). We werkten er om de beurt ieder een week. Hannemoet had reuma, ze kon haar benen niet recht krijgen. Willemoon moest haar altijd heffen en dragen.

Herinneringen van de kinderen van Frans van Bakel, in 1980 op schrift gesteld door John van Bakel.    Na de bevalling van het tweede kind van Frans van Bakel, Frieda, op 3 mei 1930, namen oma en opa Van Bakel de oudste, Corrie, mee, en ze bleef daar slapen totdat ze zeven was. Wel kwam ze overdag iedere dag even naar huis. Ze woonden naast hun. Oma was er gelukkig mee. Maar moeder drong er op aan dat Corrie weer thuis kwam slapen. De eerste nacht dat Corrie thuis was, was moeilijk, want ze was gewend bij oma te slapen. Corrie moest klappen hebben, voordat ze eindelijk ging slapen.

Herinneringen van de kinderen van Frans van Bakel, in 1980 op schrift gesteld door John van Bakel.   

Het huis van Frans van Bakel was een van die ouderwetse boerderijen met de stal aangesloten aan het woonhuis. Er stonden ongeveer zeven koeien en enige kalveren. Via een deur in de bijkeuken kon je naar de stal. Onze schuur stond aan de stal. Er was een huiskamer, een keuken, een kleine slaapkamer en een bijkeuken, alles gelijkvloers. Er was een opkamer boven de kelder. Er was ook een zolder. Er was een klein kamertje voor onverwachte bezoekers, de condens liep er over de betonnen muren naar beneden. Dit kamertje werd gebruikt als werkkamertje. De naaimachine stond er en hier werden kleren hersteld. Er was geen vloerkleed en de vloer was van massief beton. De muren waren wit gekalkt. De bovenste helft van het dak bestond uit riet, en de andere helft waren dakpannen.

Jan van Bakel: “De huiskamer gebruikten we in de winter het meest. Het was gezellig om rond de oude hout- en kolenkachel te zitten. Er stond verder alleen een tafel met vier stoelen en een kast met een beeld erop. De box en het hobbelpaard stonden er ook altijd. De cementen vloer moest iedere dag gedweild worden en werd hierna met sneeuwwit zand besprenkeld. Om het netjes te maken was het belangrijk om rechte randen te maken met dit witte zand.

In een hoek van de huiskamer was onder de vloer de aardappelkelder. Ik herinner me, dat stropers die hun val hadden gezet en door een boswachter achterna gezeten werden, bij ons aangelopen kwamen en zich in de aardappelkelder verstopten. Als de houten planken in vloer op hun plaats lagen, kon niemand zeggen dat er iets onder zat. Toendertijd hadden vader en moeder geen gemakkelijke stoelen of bank in de huiskamer.

In de keuken stond een grote fornuiskachel onder een open schoorsteen, waar moeder de worst, het spek en de ham rookte. Ook stond er een tafel met stoelen. We aten er. In de keuken en in de woonkamer hingen zware olielampen aan de zolder met balken. We hadden geen elektriciteit.

De bijkeuken was erg ouderwets met een kleine zinken pomp. Er was slechts een kleine tafel en een kast met serviesgoed. Tegen een muur was een bank aangebracht voor borden, potten en pannen. We hadden een kleine kelder. Bonen en kool werden in stenen potten gedaan met zout besprenkeld. Dan werden de potten met een witte doek afgedekt, en een zware steen werd gebruikt om alles op zijn plaats te houden. De potten werden in de kelder bewaard. De keldervloer was vuil.

Moeder en vader sliepen op de opkamer. Daar sliepen ook de pas geboren baby’s. De zolder was één hele grote ruimte, en werd gebruikt als opslagruimte voor graan. Midden of eind jaren dertig werd op de ene helft een slaapkamer gemaakt voor de kinderen. Later werd deze slaapkamer door een gordijn verdeeld, om de jongens van de meisjes te scheiden. Midden of eind jaren veertig bouwde vader kasten van de vloer tot aan het plafond om de bovenverdieping te verdelen. Hij maakte er ook een kamertje dat de meisjes als kleedkamer gebruikten. De meisjes gebruikten het kleedkamertje ook als badkamer. Het bad was een grote wasteil, die moeder dicht bij de put zette. Die teil werd met water gevuld en stond de hele dag in de zon. Als het goed uitviel, was het water warm genoeg voor een bad. Iedereen ging buiten in bad, behalve de grote meisjes. In de winter werd het water op de kachel heet gemaakt en vond de badceremonie in de huiskamer plaats.

Vader maakte de bedden allemaal zelf. Houten ledikanten met stro voor de matrassen. Het stro werd op de juiste lengte gesneden en 15 centimeter diep in de ombouw gelegd. Grote zakken met kaf gevuld dienden als het matras. Moeder kocht materiaal voor de kussen en vulde ze met kaf. Frieda herinnerde zich: “Het was zo mooi en gezellig, en het rook als hooi.” Het kaf werd twee keer per jaar vernieuwd. De oudere kinderen hielpen moeder met het kaf zeven en de kussens vullen. Later werd de meeste kaf door kapok vervangen. Dat was een grote vooruitgang en het was niet zo stoffig.

In de schuur achter ons huis en onze stal lagen meestal tien tot vijftien varkens en stond ons paard. De paardenstal werd gebruikt als strafkamertje voor de meisjes. Vader sloeg nooit een van de meisjes, maar hij liet ze voor een bepaalde tijd in de paardenstal staan. Je kon er niet gaan zitten of naar buiten kijken en het stonk er nogal. We hadden een kippenhok voor ongeveer 75 kippen.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 76.   B&W had aktie ondernomen toen vernomen werd dat het Rijk de weg tussen sluis IV en de zijweg naar Zondveld wilde sluiten. Het voorstel aan de gemeenteraad is om het onderhoud van deze weg van het Rijk over te nemen. Na onderhandelingen bood het Rijk een afkoopsom van f 9.412. De gemeenteraad keurde de overname op 19 maart 1936 goed.

Nieuwsblad Heusen en Altena, 13 mei 1936.   De 20-jarige Van B. te Zijtaart werd gewekt door een eigenaardig gekriebel aan den neus. Ontwaakt zijnde kwam hij tot de ontdekking dat een rat aan zijn neus knaagde. Het overig deel van de nacht werd verder besteed aan de rattenjacht.

In het doopboek van Zijtaart voldoet Petrus, zoon van Martinus van Boxmeer (Leinserondweg 16) aan het signalement van "20-jarige Van B."

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 85.   Raaadslid Van de Ven Jzn. bracht op 14 mei 1936 onder de aandacht van B&W dat de waterlopen te Zijtaart en Zondveld geveegd moeten worden, en ook de bermsloot langs de kanaaldijk. Ook vroeg hij hoe het staat met de verbetering van de waterlossing aan de Lieshoutsche grens. De burgemeester antwoordde dat dit plan binnenkort ter hand genomen zal worden. B&W moeten nog met het gemeentebestuur van Lieshout vergaderen.

Verteld door Ant Vervoort op 14 juni 2007.   Ant Vervoort vertelt: “Bij de Plechtige Communie kreeg ik de eerste prijs, met lof omdat ik de bijbel zo goed kende. In die tijd moesten we elke dag naar de kerk en we moesten elke dag leren. Op maandagmorgen kregen we katechismusles.”

Verteld door Harrie van Asseldonk op 25 september 2007   In 1936 was er te weinig ploaats in de kleuterschool. Harrie van Asseldonk herinnert zich dat hij naar de kleutersschool ging bij de zusters en dat de kinderen op de gang zaten.

Prentje: collectie Doortje Brugmans.   1936 Missie.jpg (129548 bytes)Van 16 tot 24 mei 1936 werd er een missie gehouden in Zijtaart.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 59-60.  

Willem van Stiphout vertelt: In Lieshout op de boerderij was een achttienjarig meisje dat mij opzocht. Een flink opgegroeide meid, groter dan ik, knap en een wijsneus. Ze was al met jongens uit geweest en ze waarschuwde mij voor haar vriendin die ‘een paar dingen niet echt had’. Ik had geen idee wat ze bedoelde. Ik schaamde me wel een beetje, omdat ik zo weinig tegen haar wist te zeggen. Op een andere dag verscheen ze weer in het veld, zomaar door een ondiepe sloot met aan weerszijden een heg. Ze had veel praatjes en ten slotte vroeg ze me of ik wel ooit een meisje gekust had. Ik wist niet eens wat het was, nooit horen noemen. “Hoe kan dat nou?” vroeg ze, terwijl dat al mijn vierde dienst was, dat kon ze niet begrijpen. Ze kwam dichter bij en drukte haar lippen tegen mijn zere wang. Daar stond een zieke kies. Pijnlijk trok ik terug. Ze zei toen: “Jij bent nog niet volwassen.” Ik zei: “Ik ben ook nog maar zeventien.” “Dat zegt niks,” zei ze.

Steeds kwam ze terug, soms na een paar dagen. Ze vroeg of ik nog tandpijn had. Ik vond het al te gek, toen ze haar wat dikke lippen tegen de mijne drukte. Ze zei: “Het is een schrikkeljaar”, en: “Ik ben jouw voor.” Ze vroeg of ik zondag met haar mee wou fietsen naar Mariahout naar de kerk. Daar was een nieuwe kerk gebouwd en die wilde ze zien. Zij veroverde daar nog net een laatste plaats in de laatste bank. Ik stond achter haar. Toen ze zat, zag ik haar nek, die zelden gewassen werd. De lucht die er af kwam was genoeg en ik fietste voor de laatste keer met haar naar huis. Ongewassen was eigenlijk erger dan niet opgewassen. Later hoorde ik dat ze graag te doen had met onnozele jongens.

Interview met Johan van Sleeuwen op 1 maart 2007.   Johan van Sleeuwen: “Het boterde niet zo goed tussen de rijvereniging uit Zijtaart en die van Eerde en Mariaheide. Wel met andere rijverenigingen uit de regio, Maar met Eerde en Mariaheide niet. Dat kwam door Driek Opheij. Driek was een beetje een huichelaar, die ging steeds de jury netjes een hand geven. We zeiden nog: “Driek doe de nou nie,” maar Driek ging toch. Ja, en daar hadden de anderen een hekel aan natuurlijk.”

 
Interview met Johan van Sleeuwen op 1 maart 2007.   De rijvereniging ging in 1936 naar Voerendaal voor een demonstratie met een achttal Belse paarden. De paarden gingen op een vrachtauto en zelf met de auto. Ze gingen met 9 man: Willem van Eert, Driek Opheij, Cor (van Piet) van Berkel, Johan van Sleeuwen, Dorus van Sleeuwen, Piet van Asseldonk, Cor Habraken, Bert Raaijmakers en Martien van de Tillaart (Tien van Toon Tijssen). Later hebben ze ook nog een demonstratie gegeven in Zedam en een keer in Kortrijk.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 93v.   Van de Ven Jzn. vroeg de gemeenteraad op 30 juni 1936 om een bord ‘rijwielpad' te laten plaatsen langs de keiweg naar Zijtaart.

Verteld door Nel Rietbergen op 17 december 2007.   In 1936 werd Ties Thijssen priester gewijd. Nel: “Hij was de eerste in Zijtaart die priester gewijd werd. Hij werd priester gewijd in de kapel van de paters in Gemert. Hij deed zijn eerste H. Mis in Zijtaart. Ons hele huis was versierd, dat was echt mooi. Op de eerste dag was het feest voor de grote mensen, daarna was het nog meidenvisite.”

'Zijtaart'. 57; foto's collectie: Rietbergen, vijfde foto: collectie Erna van den Elsen, (Boxtel), laatste foto: collectie Ardie van de Tillaart; het verhaal over het reveille blazen werd verteld door Johan van Sleeuwen op 13 april 2007.  



1936 Priesterwijding.jpg (221331 bytes)



Op 19 juli 1936 werd Martinus (Ties) Thijssen priester gewijd. Hij was op 8 augustus 1906 in Zijtaart geboren. Hij trad in bij de paters van de Heilige Geest en werd missionaris in Angola (Afrika). Hij werd op 16 maart 1976 vermoord in Caconda. Let op de groet met gestrekte handpalm aan de kerk. Hitler vond het ook een mooie manier van groeten, maar in 1936 was dit gebaar op Zijtaart nog niet 'besmet'. De linkse draagster van een van de 'Hoorns der Overvloed' op de laatste foto is vermoedelijk Jaan van Asseldonk, deze foto was in haar bezit. 's Morgens om 5 uur gingen vier ruiters, Cor (van Piet) van Berkel, Cor Habraken, Johan van van Sleeuwen en Dorus van Sleeuwen, reveille blazen. Het was een grote dag, de eerste keer dat er in Zijtaart een priester gewijd werd, en de mensen werden bij het krieken van de dag met trompetgeschal gewekt. Twee ruiters gingen naar Zondveld en twee naar Zijtaart.

Brabants Dagblad, 18 mei 2006.   Ties Habraken kwam in 1936 op 13-jarige leeftijd bij de fanfare. De fanfare was toen een echte vrijgezellenclub en vrouwen konden geen lid worden. "Het was de gewoonte dat als een man trouwde, hij de fanfare vaarwel zegde," weet Ties. Eigenlijk moesten leden minimaal 16 jaar zijn, maar Ties werd toch toegelaten, want op een klein dorp als Zijtaart kon men wel nieuwe leden gebruiken en er vielen ook wel nieuwe leden af, bijvoorbeeld omdat ze het blazen niet goed onder de knie konden krijgen.

Ties vertelt: "Onze Cor was de oudste thuis en die was met het paard bij de rijvereniging. We hadden maar één paard thuis, dus ik wilde ergens anders bij. En er was toen niet veel keus. Je had verder alleen nog de Jonge Boerenstand. Er was destijds maar één burger bij de fanfare, dat was Pietje van de Hurk, een hele goeie muzikant. De rest waren allemaal boeren. We oefenden elke zaterdagavond in het verenigingsgebouw. Frans van de Ven, een zoon van meester van de Ven was dirigent (moet zijn Jan Heesakkers - mva). Elk jaar hield de fanfare een donateursaktie, maar die bracht eigenlijk weinig op. Ook hadden we inkomsten van het verpachten van de jacht. Die kregen we van de boeren. De pachters konden op konijnen, hazen en patrijzen jagen. Dat bracht 30 cent per hectare op. De jacht is jarenlang gepacht door Graard de Leest. Dat was een vrijgezel. Later is Graard van de Rijt in dat huis komen wonen. Die moest tante zeggen tegen de weduwe van Graard de Leest." 


Het Vaderland, d.d. 7 augustus 1936   Falliisement van bakker Piet van den Nieuwenhuizen (Pastoor Clercxstraat 39).

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 98v.   Het raadslid Van de Ven Jzn vroeg op 4 september 1936 in de gemeenteraad of enkele Zijtaartse werkelozen niet voor de gemeente enkele rijwielpaden in Zijtaart en Zondveld konden verbeteren. De burgemeester zei dat met het verzoek wel rekening zal worden gehouden, maar dat naar zijn mening de rijwielpaden ter plaatse nog niet zo slecht zijn. Hij was onlangs 's nachts over die paden gereden en is toen geen enkele maal van zijn rijwiel gevallen.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 116.   Op 30 november 1936 vroeg Van de Ven Jzn om verbetering van de fietspaden te Zijtaart met koolasch en de opruiming van enkele dode eikenbomen langs de weg naar Zondveld. De burgemeester zal er aandacht aan schenken.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 60.   In Lieshout bij dezelfde boer diende nog een meisje. Ze kwam uit een voogdij en de boer kreeg geld bij als hij er goed voor zorgde. Ze was niet zo gebekt als de vorige meid die geprobeerd had me te zoenen. Na dikwijls zwaaien, begon ze te wenken. Ze was, net zoals ik, in het veld aan het groenvoer plukken. Ik bleef wat langer werken toen het begon te schemeren, in de hoop dat ze wel naar huis zou gaan en ik er niet langs zou hoeven. Ze bleef en ik liep er langs naar huis, want er was niemand meer in het veld. Ze begon te huilen en omhelsde mij. Snikkend zei ze: “Ik heb al de hele dag gebloed.” Zo onnozel als ik was, wilde ik ook weten wáár. Ze wees tussen haar benen. Ze zei dat ze het al een keer meer had gehad, maar nu was het erger. Ze vroeg of ze ervan dood zou gaan. Onwetend zei ik van niet en ik bracht haar naar huis.

Bidprentje: collectie Antoon Vissers.   Op 19 december 1936 overleed molenaar Johannes Hendrikus van Eerdt, op de leeftijd van 52 jaar, echtgenoot van Gerardina van Hooff (Dina de Mulder) en vader van Jan en Frits van Eerdt. Johan van Eerdt was directeur van het kerkelijk zangkoor.
BHIC, toegang 7698, archief van de gemeente Veghel.   De lijst van militairen uit Zijtaart van de lichting van 1936 die om vrijstelling verzochten:

Naam

Geboren

 

Ouders

Adres

Beroep

Vrijgesteld wegens

Hendrikus van den Boom

28-12-1916 te Veghel

Hendrikus van den Boom en Geertrui van Stiphout

Ouders: Zondveld G 104

landbouwer

Lid van de vrijwillige landstorm 

Johannes Antonius van Boxmeer

25-6-1916 te Veghel

Martinus van Boxmeer en Anna Maria Vissers

Ouders: Zijtaart G 21

landbouwer

broederdienst

 

Andries van Eert

8-10-1916 te Veghel

Antonius van Eert en Antonia Swinkels

Ouders: Biezen G 135

landbouwer

afgekeurd

Antonius Cornelis de Koning

20-7-1916 te Veghel

Petrus de Koning en Johanna Maria Vissers

Ouders: Zondveld  G 96

student

student godgeleerdheid

Adrianus Schepers

28-1-1916 te Veghel

Hendricus Schepers en Maria van Hamond

Ouders: Zondveld G 102

landbouwer

geen reden om vrijstelling te verlenen

Petrus Vervoort

18-3-1916 te Veghel

Johannes Vervoort en Barbara van der Bruggen

Ouders: Doornhoek G 51

landbouwer

ongeschikt


Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads