Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1935


Verteld door Ant Vervoort op 14 juni 2007 en aangevuld door Peter van Asseldonk op 17 juni 2007.; foto collectie Peter van Asseldonk.  

Truus Brans (gedoopt op 4 mei 1915, staat rechts op de foto) had een oogje op buurjongen, Bert, zoon van Tinus van Boxmeer. Beter gezegd, ze was smoorverliefd. Maar ze mocht er geen verkering mee hebben. Ze waren familie, achterneef en achternicht, en misschien ook was hij niet goed genoeg. Verboden liefdes branden vuriger en Truus deed alles wat ze kon om haar geliefde te kunnen ontmoeten. Haar hartstocht kende geen grenzen. Ze kwam zelfs ‘s nachts uit bed en klopte dan op de slaapkamerraam van haar geliefde. Dat werd gezien en Truus kreeg er thuis flink van langs. De spanning thuis liep hoog op en Truus raakte over haar toeren van verdriet. Ze lag de hele dag thuis op bed. Thuis konden ze haar niet meer gebruiken, ze wisten er geen raad meer mee. Ze is toen naar het gekkenhuis in Venraij gebracht. Pas vijftig jaar later kwam ze weer een keer naar Zijtaart. Ze is op 15 mei 1999 overleden.

Haar broer Bertus Brans had in die tijd verkering met een onderwijzeres uit Gemert. Ook daar waren ze thuis op tegen, want die hadden liever dat Bertus met een boerendochter trouwde. Het kwam zelfs zo ver dat de pastoor er tegen preekte, volgens Bertus, al noemde de pastoor zijn naam niet. Hij maakte het toen maar uit. Ze zijn allebei ongetrouwd gebleven. Bertus heeft zijn hele leven contact blijven houden met de vrouw uit Gemert.

Herinnering van Graard van Eert verteld op 23 februari 2007.   In de jaren dertig ging Graard van Eert vaak schaatsen op Krijtenburg achter Jan Rooijakkers (het Laarsven). Daar stonden veel weilanden onder water en het was er altijd heel druk met schaatsers. Pietje van de Hurk stond er met een kraampje om chocolademelk te verkopen.

Foto's: collectie Hendrik Rietbergen.  








Dertig-jarig jubileum van pastoor Kamp als pastoor van Zijtaart in februari 1935.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 54-56.    Op 8 maart 1935 verhuurde mijn (stief-)vader (Sjef Huijbers) mij aan Bert van Doorn in Dinther. Het was in die tijd een zware crisis. De boeren hadden het hard te verduren. Overal zat subsidie ofwel steun van de regering op. De aardappels werden geprikt en daardoor bestemd voor veevoer. De rogge werd gekleurd (geverfd) en bestemd voor veevoer. Enkele mensen gebruikten die rogge toch om brood van te bakken. Dat brood was dan oranje gekleurd en een gehaaide boer zei dan, “We eten in naam van Oranje.” 

Toen mijn boer de vlekziekte onder zijn varkens had en er drie op een dag stierven, moest ik een diep gat graven en ze daar in doen. Omdat ik niet sterk genoeg was om zulke kadavers ver te slepen, maakte ik een gat bij het varkenshok. En erin kreeg ik ze. Toen kwam zijn zuinige moeder uit het dorp, en die vroeg waar de varkens waren. Ik wees recht naar beneden, in de grond. “Wat een zonde. Eruit halen. Daar is nog veel goed aan.” Ik vroeg aan Bert van Doorn of ik dat wel moest doen. “Als mijn moeder het zegt, dan moet je het maar doen,” zei hij. En open ging het graf. Toen moest er wel hulp komen en ik ging met Bert aan het snijden en zagen, terwijl moeder daar bijbleef en aanwees wat goed en wat slecht was. “In het pekelzout en je zal zien hoe hard je kan werken na een goeie buikvulling van dit nog zo beste spek,” zei ze ook nog.

Verteld door Jans van de Pol - Vervoort op 17 april 2007.   Toon Kanters en Ant de Koning hebben twee kinderen Bert (geboren in 1933) en Mariet (1936). In 1937 werd er ook nog een Jantje geboren, maar die overleed toen hij twee jaar was. Jans Vervoort vertelde: “Ant heeft enkele miskramen gehad. Dan kwam Toon bij ons en wenkte hij door een reetje van de deur. Ons vader ging naar buiten, naar Toon toe, en dan stonden ze een tijdje onder de opkamerraam te praten. Na drie kwartier of een uur kwam ons moeder dan binnen. “Ik ben weg, ge hoeft niet te wachten met eten. Ik zie wel wanneer ik terug kom.” Dan ging ze er helpen. Ons vader fietste wat later met een schoendoos achter op zijn fiets naar het kerkhof. De miskramen en doodgeboren baby’s werden bij het knekelhuisje begraven. ’s Anderdaags zei ons moeder: “Doe maar een fatsoenlijke schort aan.” Dan moest ik naar Toon Kanters gaan werken.”

 
Verteld door Nel Thijssen op 17 december 2007.   “Wij hadden thuis geen jongens die als boer thuis werkten, en de meisjes moesten alle werk op het land mee doen. Rogge en haver binden, hooien. Dat was zwaar werk, vooral als het zo heet was. We moesten ook aardappelen rapen. De jongens kregen er twee weken vrij voor van school. De meisjes niet.”

Verteld door Nel Thijssen op 17 december 2007.   “Ons vader slachtte twee keer per jaar een varken. We kochten ook rundvlees van de slager, die kwam elke week de bestelling opnemen. We maakten daar goeie soep van. Een keer per week bakte ons vader brood. We hadden een klein oventje, daar konden precies 8 broden op. Ons vader kon dat heel goed. Hendrik (vanaf 1939 haar man), die kon dat ook zo goed.

Als we ongesteld waren, dan mochten we niet mee vlees of groenten klaar maken. Dat had zijn reden, dat was goed.”

Verteld door Nel Thijssen op 17 december 2007.   1935 00 Bank.jpg (190304 bytes)“Ik had altijd al een oogje op de koster en die ook op mij, maar ik durfde dat niet te laten merken. Stel je voor, ik was maar een gewone boerenmeid, dat was zeker niet goed genoeg. Het mooie was dat hij ook een oogje op mij had en dat ook niet goed durfde te laten merken. Dat heeft jaren geduurd. Pas rond 1935 kregen we verkering. We trouwden in 1939.”

Verteld door Jans van de Pol - Vervoort op 17 april 2007.  

"Piet van Weert was slager en bracht twee keer per maand vlees naar de zusters. Ons moeder was erg ouwerwets. We aten spek, spek en nog eens spek. Grootvader (Sebastianus van der Brugge) kreeg altijd rundsoep. Ons moeder kookte soep van rundvlees. Het vlees was mirakels lekker. Dat deed ze opstoven met boter, wat nootmuskaat en gebonden saus. Boter werd zelf gemaakt en moest gezouten worden, zodat we er niet zo veel van opsmeerden. De melk hing in de put, maar soms werd die toch zuur. Dan werd er karnemelk en boter van gemaakt. “Bah,” zegt Jans. Later hadden we ook wel BlueBand margarine. Als we ziek waren werd de schuld wel eens aan de margarine gegeven. Het volksgeloof wilde dat als je bloem (meel) goed wil houden, er een stok in moest zetten. Ons moeder zette daarom in de zomer altijd een stok in de zak bloem op zolder. In de winter bakte ze een keer per week mik."

Jans werkte bij Jan Biggelaar in het café. “Die kon heel lekker koken. Bij Jan was het misschien iets duurder dan ergens anders, maar wel lekkerder. Als er daar geteerd werd door het zangkoor of de fanfare dan moesten er gehakballen gemaakt worden of lekkere appelmoes van goudreinetten, Jan had twee appelbomen in de tuin. Er moest zoveel gekookt worden dat er nog genoeg over bleef voor Door, Jan, hun acht kinderen en mezelf. We aten naderhand pas.”

Verteld door Johan van Nunen op 3 juni 2007.     

Johan van Nunen herinnerde ook dat men een stok in het meel zette. "Dat deden ze overal. Dat was tegen het muf worden van het meel." Ook vertelde Johan dat als er een varken geslacht was, men er op lette dat  er geen vrouwen die ongesteld waren in de buurt van het geslachtte varken kwamen, want dan zou het vlees bederven.

Verteld door Piet van de Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007.  

Piet: “Het was vroeger het gebruik om de tarwebloem uit te ziften. De beste bloem werd gebruikt om er een aparte mik voor ons vader en moeder van te bakken. Dat was overal het gebruik. Nee, wij zetten geen stok in het meel. Bij ons kreeg het meel geen kans om muf te worden, dat was steeds zo op.

Als vrouwen ongesteld waren, mochten zo ook niet inmaken en geen vlees klaarmaken, want dan zou het bederven. Dat gebruik bestond in de jaren zestig nog.

Bonen werden ook gepekeld. Het was het gebruik om daar koper bij te doen, dan bleven de bonen groen. Wij hadden een oude lampekap van koper die bij de bonen in de pekel ging.”

Verteld door Piet van de Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007.   In 1935 deed Piet van de Tillaart zijn Plechtige Communie. “We moesten alle feestdagen kennen. Zondag latera, dat weet niemand nog wat dat is, dat was halfvastenzondag. En alle misgewaden. Dat heette de Gulden Kern. Wij  noemden het de Gulden Kreng. En je moest de catechismus goed kennen. Je kon daar de eerste, tweede, of derde prijs voor krijgen. Als je de eerste prijs had, kreeg je een missaal met gouden opsnee. De tweede prijs was er een met rode versiering en de derde prijs was een onversierd missaal. Je kon maar beter niet met een derde prijs thuiskomen."

Verteld door Piet van de Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007.  

Piet: "Driek Vogels was een sterke mens. De boeren zaaiden in die tijd met de hand slakkenmeel op het land. Driek zette in zijn eentje zo’n zak van 100 kilo op de hoogkar. Ik heb zelf gezien hoe hij een zak van de hoogkar onder zijn arm viet en op de kruiwagen zette.

Voor de oorlog leverden de boeren uit Zijtaart kalveren in Veghel. De werden naar de haven gebracht. Daar werden ze gewogen en op een schip geladen. Driek Vogels kwam er een keer met zijn kar met kalveren. Het was druk. Driek wilde zijn hoogkar achteruit naar de haven rijden, maar hij kon er niet meer tussen. Hij stapte uit, Hij viet in zijn eentje een van de karren op en schoof die zo opzij. Ons vader heeft dat zelf gezien."  Driek was op 4 oktober 1885 geboren als zoon van Toon Vogels.

Verteld door Johan van Nunen op 3 juni 2007.    Johan van Nunen vertelde: “Vroeger was er geen TV en buurtten mensen ’s avonds veel meer. Ik herinner me dat Harrie van Jan van de Linden een keer bij hoog en laag zat te beweren dat er vissen waren met verstand. Die zwommen naar de kant toe, als daar bekende mensen kwamen. Hij wist dat zo zeker, maar niemand geloofde hem. Dat maakte grote indruk op mij, vissen met verstand. Mensen konden het sterk vertellen. Pas veel later begreep begreep ik dat het waar was, hij moet dolfijnen bedoeld hebben.”

Verteld door Dina van Nunen op 16 april 2007.   “Zuster Mariana in de derde en vierde klas had een kanarievogeltje in de klas. Wij moesten daar mierkruid voor zoeken. Andere meisje zochten zaadjes. In de hoogste klassen had ik zuster Theodorica.”

"Met de processie moest ik het Vaan van de Congregatie dragen. Ik heb die gekregen en heb het nog. Ook mijn japon met sluier heb ik nog.”

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 26.   Er is een voorstel gedaan om de straatverlichting uit te bereiden. Er zullen in Veghel 12 lampen bijkomen, terwijl alle lampen hoger aangebracht zullen worden. Als gevolg van de aanschaf van een automatische ontsteking zal aan de lantaarnaanstekers te Zijtaart, Eerde en Maria-Heide ontslag moet worden verleend (ze hebben een arbeidscontract) en aan de lantaarnaansteker te Veghel een wachtgeld moet worden toegekend. Verberk vond het ontslag tijdens de raadsvergadering van 22 maart 1935 jammer. Over de voorwaarden van ontslag zal in een besloten zitting verder gepraat worden.

Interview met Johan van Sleeuwen op 1 maart 2007.   Johan van Sleeuwen (geboren op 30 april 1917) was 18 jaar toen hij in het bestuur kwam van de KVP. Johan denkt dat de afdeling Zijtaart door Driekske van de Ven opgericht is. Gerarda Opheij was er bij en Dina van Jan Reijbroek. Met drie man gingen ze rond om leden te werven. De contributie was 30 cent per lid.

Johan was praefect van de H. Familie en zijn vader ook. Ze hadden wel opdracht van de pastoor om er op toe te zien dat iedereen op zondagen na het lof op kwam dagen, maar ze hebben nooit namen doorgegeven aan de pastoor als er niet kwamen. “Och, bende gij toch gek,” zegt Johan.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 34-35.    Mijn broertje Gerard van Stiphout (11 jaar oud) klom in hoge bomen en haalde de nesten leeg van eksters. Hij deed de eieren in zijn pet, waar ze goed bewaard bleven. Eens zag ik dat meester Rooijakkers tegen hem zei: “Je bent een goeie jongen,” en sloeg met zijn grote hand op de pet van Gerard. De kapotte eieren vloeiden langs zijn wangen. Wat ook, Gerard liet z´n eigen niet kennen, nam zijn pet niet af, droogde met een zakdoek zijn gezicht en zei: “Ik heb het heet.”

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 40.   De burgemeester deelde op 25 juni 1935 de gemeenteraad mee dat het voormalige schoolhuis te Zijtaart is verhuurd aan Hubertus Petrus Martin Maussen. De huur blijft hetzelfde als voorheen, f 250 per jaar. Dit werd door de raad goedgekeurd.

'Zijtaart', 65.   In 1935 werd de wijkverpleging (Wit-Gele Kruis) ingevoerd in Zijtaart. Zuster Via was de eerste wijkverpleegster. Ze woonde in het klooster, maar was in dienst van een wereldlijke vereniging met een eigen bestuur.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 42v.   Raadslid A. van de Ven Jzn vroeg de gemeenteraad op 25 juni 1935 om enkele dode domen langs de Zondveldschenweg te ruimen. Verder vroeg hij verbetering van de waterafvoer te Zijtaart tussen Munsters en De Leest.

Verteld door Johan van Nunen op 9 juni 2007.    “Dirk en Simon Stadegaard hebben vele grond op het Lijnt ontgonnen. Die kwamen uit Amerika met grote tractors en machines. Die trekkers reden door sloten en alles. Daar gingen we ‘s zondags naar kijken, dat maakte grote indruk op ons. Hij zaaide er lupinen, dat was een mooi gezicht. Er zat veel wild, er zat van alles. Hij heeft ook veel ontgonnen links van de Spierkesweg en aan de overkant van de Nijnselseweg (de weg van Nijnsel naar Mariahout). Ze woonden aan de overkant van de Nijnselseweg niet ver van Mariahout vandaan. De boeren hebben veel aan hem gehad, hij had trekkers en machines die de mensen hier nog niet kenden, zoals dorskasten. Has Korsten heeft altijd contact met Stadegaard gehouden, en die is daarom ook naar Amerika geëmigreerd.”

BV-1206; herinnering van Marinus van de Biggelaar verteld op 20 november 2007; de foto van Hoeve Corsica is uit de jaren zestig en is van Liesbeth Vissers - van de Tillaart.   In 1935 brandde Hoeve Corsica af. Marinus van de Biggelaar vertelde dat hij als ‘jungske’ stond te kijken toen de hoeve afbrandde. “Ze stonden met vier-vijf man aan een paard te trekken om dat naar buiten te halen. Maar dat lukte hen niet. Dat paard voelde zich binnen veilig. Dat paard is toen ook verbrand.”

Op 1 juli 1935 kregen de erven Van Sasse van Ysselt, eigenaars van de hoeve, van de gemeente vergunning een nieuwe boerderij te bouwen. Deze boerderij kwam dichter bij de weg te staan dan de oude hoeve en staat er nu nog.

Verteld door Piet van de Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007; de foto van Frits en Jan van Eerd (ca. 1936) is van Miep van Eert - Bek.   Hoeve Corsica brandde af. Piet van de Tillaart vertelt: "Toen we afgebrand waren, heb ik een tijd bij Johan en Dina de Mulder gewoond. Ik was net zo oud als hun zoontje Jan van Eert (11 jaar). Daar heb ik een half jaar neven geslapen. Dat was een heel ander type dan zijn broertje Frits. Jan was Frits altijd aan het koeioneren. Frits was er eentje van de knecht, Cor Spruijt. Dat wist iedereen op Zijtaart. Pastoor Smolenaars zei wel eens over Frits: “Ik heb nog nooit iemand gezien die zo op zijn vader lijkt.” Maar dan zei hij er niet bij, wie hij met die vader bedoelde."

Foto's: collectie Albert van Zutphen.   Op 10 juli 1935 gaf de toneelvereniging 'De Toekomst' van de fanfare een uitvoering in het verenigingsgebouw.

Voor de namen van de spelers zie de rubriek foto's 1931-1940.

Verteld door Ant Vervoort op 14 juni 2007.   Ant Vervoort: “In ging in het klooster naar school. Ik kon vrij goed leren. In 1937 zou ik 13 jaar worden en dan zou ik van school af moeten. Daarom lieten de nonnen me in 1935 in de vijfde klas zitten, dan zou ik tot mijn veertiende naar school gaan, en dat terwijl ik de beste punten van de klas had. En dat noemt zich dan ‘Zusters van Liefde’. Als je tegen de vakantie een fles limonade voor de zusters mee bracht, dan gingde wel over. Dan wel, maar niet al hadde de beste punten van de hele school. Ik moet wel zeggen dat we een korf broodkorsten kregen als we de school veegden. De zusters bakten zelf brood en wij kregen dan de korsten.”

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 56.    Thuis diende mijn broer Johan van Stiphout al bij een boer. De kleine Bernard kon al lopen. Mijn broertjes Gerard en Gerrit konden goed samen onderweg, dat hoorde ik wel. Samen moesten ze elke dag een volle emmer aardappelen schillen, en ze letten ook op de pap die in die tijd gekookt moest worden. Daarin kookten ze altijd stiekem een paar eieren, die moeder dan niet kon zien liggen.

Vader was wat ziekelijk en de dokter verbood hem de oogst zelf te doen. Daarom vroeg hij mijn boer om mij thuis te hebben. Dat was niet te doen, maar ieder half werd goed gevonden. Dus thuis alles maaien en in Dinther. Op maandagmorgen naar Dinther, daar maaien en op woensdagavond doodmoe naar huis en daar alles met de hand maaien.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 52v.   De gemeenteraad besloot op 28 augustus 1935 om enkele zandwegen te Zijtaart aan het openbare verkeer te onttrekken. Het betrof de Leinschen Delweg (E1881, 17,50 are) en een gedeelte van een weg zonder naam (E2878, 36,50 are). Deze zandwegen worden toch niet gebruikt en de grond kan aan de eigenaren van de aangrenzende percelen worden verkocht. Deze eigenaren hadden hierom gevraagd.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 54v.   Op 28 augustus 1935 vroeg Van de Ven Jzn nog eens naar de benoeming van een brandmeester te Zijtaart. Het door de burgemeester toegezegde onderzoek duurt wel wat lang.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 57.   Raadslid Van de Ven Jzn vroeg op 3 september 1935 in de gemeenteraad of er nog slakkenzand voorradig is voor de verbetering van rijwielpaden te Zijtaart. De burgemeester antwoordde dat er momenteel geen slakkenzand voorradig is.

GA Veghel, inv. nr. 1103, notulen gemeenteraad, juli 1939.     Adrianus Jzn van de Ven werd in september 1935 herkozen in de gemeenteraad. In 1931 werd hij voor de eerste keer gekozen.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 56-57.   

Willem van Stiphout vertelt: In het najaar van 1935 struikelde ik bij mijn boer in Dinther half over een boomwortel. De riek viel van mijn rug en dwars door mijn voet. Daar kwam infectie in. Ik moest elke avond met mijn voet in het sodawater en kon geen klomp of schoen aan. Na drie weken stuurde de boer me terug naar huis. Ik kreeg 33 gulden voor ruim 8 maanden hard werken, 84 uur per week. Thuis waren ze er tevreden mee en daar ging het om.

Ik hielp ome Toon in de winter met een gierkar grote beerputten leegmaken. Het met de hand volpompen was zwaar werk. Daar kreeg ik hartkloppingen van. Op een keer kwam ik met mijn hoofd tussen de kar en de muur. Zeven weken lang kon ik alleen vloeibaar voedsel eten. Wat later kreeg ik een infectie in de wortels van de tanden. Ik liet dertien tanden in zes keer trekken, zonder verdoving. De eerste weken kon ik niet eens praten. Er werd veel mee gelachen en ook dat kon ik niet.

GA Veghel, inv. nr. 36, fol. 69.   Op 16 december 1935 adviseerde raadslid Van de Ven Jzn om niet lang meer te wachten met het rooien van het bos in De Bulten, daar anders de vroegere houtverkoop elders oorzaak zou kunnen worden van mindere opbrengst voor de gemeente.

BHIC, toegang 7698, archief van de gemeente Veghel.   De lijst van militairen uit Zijtaart van de lichting van 1935 die om vrijstelling verzochten:

Naam

Geboren

 

Ouders

Adres

Beroep

Vrijgesteld wegens

Petrus Antonius van Boxmeer

9-6-1915 te Veghel

Martinus van Boxmeer en Anna Maria Vissers

Ouders: Zijtaart G 21

landbouwer

broederdienst

Gerardus Lambertus van Eert

17-9-1915 te Veghel

Antonius van Eert en Antonia Swinkels

Ouders: Biezen G 135

landbouwer

afgekeurd

Henricus Antonius van Eindhoven

24-1-1915 te Veghel

Henricus van Eindhoven en Johanna Jagers

Ouders: Zondveld G 108

landbouwer

Lid van de vrijwillige landstorm 

Antonius van den Hurk

30-11-1915 te Sint-Oedenrode

Adrianus van den Hurk en Johanna Maria Sanders

Ouders: Zijtaart G 41

landbouwer

broederdienst

Wilhelmus Marinus Kweens

3-4-1915 te Veghel

Christiaan Kweens en Johanna van den Elsen

Ouders: Zondveld G 100

landbouwer

broederdienst

Hendrikus van der Linden

16-12-1915 te Veghel

Antonius van der Linden en Hendrika van Weert

Ouders: Zijtaart G 16

landbouwer

broederdienst

Franciscus Adrianus van Rijbroek

11-5-1915 te Veghel

               

Petrus van Rijbroek (overleden) en Catharina de Leest

Ouders: Biezen G 178

seminarie Damianen

ongeschikt

Theodorus van de Rijdt

24-6-1915 te Veghel

Theodorus van de Rijt en Helena van Weert (allebei overleden)

Ouderlijk huis: Zondveld G 120

landbouwer

broederdienst


Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads