Utrechts Nieuwsblad, d.d.
11-01-1933 |
|
‘Waren zij
trouwlustig? Door uitsnijding van een ruit in de
benedenwoning hebben dieven zich toegang verschaft tot
de boerderij van den landbouwer R. te Zijtaart. In de
hoeve hebben de inbrekers alles overhoop gehaald; alle
kasten en laden werden doorgesnuffeld, waarbij een
bedrag aan geld werd buitgemaakt. Voorts hebben de
dieven het nog nieuwe trouwcostuum van den landbouwer en
de trouwjapon van de boerin medegenomen. Een doos,
inhoudende een aantal gouden sieraden, die blijkbaar
door de inbrekers schijnt te zijn verloren, is door de
eigenaars in de nabijheid der boerderij teruggevonden.
|
GA Veghel, inv. nr.
35, fol. 101. |
|
Raadslid Verberk
informeerde op 31 januari 1933 in de
gemeenteraad naar het verleggen van een
waterloop op Zondveld. Hij verzocht
daarmee te wachten, totdat de waterafvoer
onder Schijndel verbeterd is. De
burgemeester zei dat al twee jaar over
deze kwestie is gesproken. De commissie
van de waterleidingen kan dit nog wel
eens behandelen.
|
Willem
van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer
(Oirschot, oktober 1984) 52-53. |
|
Op
1 maart 1933 werd ik voor een jaar verhuurd aan Van
de Linden op Zondveld. Ik was 13, bijna 14 jaar.
Gewoontegetrouw waren vader en ik daar tevoren uit de
hoogmis gaan eten. In het café
van Kerkhof werd goed gedronken door de drie
gebroers Van de Linden en vader. Ook ik kreeg een
glaasje bier, daarna goed eten, wat rond kijken op de
boerderij en de huurpenning ontvangen. Van de grote
sigaar die ik oprookte in het hete kamertje vol mensen
en rook werd ik flink ziek. Ik moest buiten ovegeven
en hun maar lachen. Het waren gezellige mensen, die
hadden altijd plezier. Ik was er daarom ook graag. Het
waren ook goeie boeren, harde werkers, waar ik in de
twee jaar dat ik daar woonde veel geleerd heb.
|
GA Veghel, inv. nr.
35, fol. 161. |
|
De raadsleden Van de
Ven Jzn en Van Boxmeer informeerden op 22
maart 1933 in de gemeenteraad naar
oefening van de brandweer te Zijtaart en
controle op de brandspuit. De
Burgemeester zal hierover met de
brandmeester spreken.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 96 vonnis. 301 dd. 24-3-1933 |
|
Martinus van den Akker, geboren Erp
28-11-1914, knecht bij W. van Rijbroek op Zondveld.
Wegens dronkenschap f .5,- boete.
|
Jubileumboek 90 jaar
fanfare, 10. |
|
Johan Heesakkers nam het
dirigentschap van de fanfare over van Johan van Eerd.
|
Gesprek met Janus en Dina van
Nunen op 15 april 2007; foto: collectie Hendrik
Rietbergen. |
|
Johan
van Nunen was misdienaar. Koster Rietbergen woonde toen
op de pastorie. Als de misdienaars te vroeg waren voor
het misdienen, dan gingen ze de tuin van de pastorie in.
De pastoor vroeg wel eens: “Wie heeft er aan de
druiven gezeten?” Dan kleurden ze wel eens.
Op de foto van links
naar rechts: Antoon van de Ven, Graard van de Ven, Johan
van Nunen en (zittend) Richard Willems.
|
Gesprek met jaantje Schepers
- van Nunen op 9 juni 2008. |
|
Als
er weer een kleine geboren werd bij ons thuis, dan
werden we naar ooms en tantes gebracht. Toen onze Harry
geboren was, was ik een jaar of acht. De vrouw van Jan
Adriaans , dat waren buren, kwam bij ons als vroedvrouw
helpen. Het was nog nacht, ze zeiden tegen mij: “Ga
maar naar Jan Adriaans verder slapen.” Jan zei: “kruipt
maar lekker onder de dekens meidje. Het
bed is nog warm.”
|
Verteld door Piet van de
Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007. |
|
“Ik
was muzikaal en toen ik in de vierde klas zat mocht ik
samen met Toon Kremers de plechtige communiemis zingen.
We moesten ‘Judeica me Deos’ oefenen. De nonnen hadden
de notenbalken met rode vierkante noten op een groot
bord geschreven. We moesten toen met de nonnen
meezingen. Wij waren daar toen heel trots op.” Piet was
toen een jaar of tien.
|
Verteld door Piet van de
Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007. |
|
Piet
van de Tillaart vertelt: “Als we van
school naar huis liepen, dan liepen we soms door de
Bresser, langs het
huis
van bakker van de Brand. Die heeft er heel kort een
bakkerij gehad. Hij bakte zelf speculaas en zette die
dan buiten. Dan gristen we er wel eens een paar mennekes
af en renden dan hard weg.”
“De
Schreuws, dat was de bijnaam van
bakker Piet van den Nieuwenhuizen, die had een hit,
een hengst, die hij in de Bresser had getuierd. We
maakten het paard los. Ik was niet bang van paarden,
ging er thuis ook veel mee om.
Hannes van den Brand had een paard in de wei achter
zijn huis lopen, hij had een zwart paard, Moor. We
lieten de hengst van de Schreuws bij Moor. Het was een
heel spektakel, de hengst ging tekeer. Heel de straat
was er op het eind mee gemoeid om de hengst weer te
vangen. Hannes van den Brand stond er met tranen in zijn
ogen bij te kijken: “Maar jongens, dat maagde toch
niet doen,” klaagde hij.”
|
Nieuwe Koerier, 8 september 1933.
Foto: collectie Hendrik Rietbergen. |
|
De
heer W. Tissen (Wilbert Thijssen) uit Zijtaart (N.B.)
werd op een wandeling door een weiland plotseling door
een koe aangevallen. Het beest wierp hem drie keer op
den grond en bewerkte hem met de horens. Geen draad
bleef aan zijn kleeren heel. Op zijn hulpgeroep kwam een
man toesnellen die hem onder de koe uit wist te halen.
Met wonden overdekt is T(hijssen) naar het R.K. Gasthuis
overgebracht.
Wilbert Thijssen is de linkse man op de foto. Hij was
geboren op 19 oktober 1862, en hij overleed op 13
februari 1952. Wilbert zei vaak: "De jeugd van
tegenwoordig, die is niet pluis!" De koeien
ook niet.
|
Gesprek met Nel Rietbergen op
17 december 2007. |
|
“Wilbertoom
Thijssen was niet zo geliefd bij ons meisjes, hij was
een te secure mens. Wilbert kwam
naast ons wonen. Hij
stalde zijn koeien bij Hannes van de Brand op stal, want
er zat geen stal aan het huis.”
|
Gesprek met Miet Reijbroek op
27 december 2010. |
|
Onze Frans (Reijbroek) had 6 jaar bij de Daminanen op
school gezeten, maar toen hij 18 jaar oud was,
veranderde hij van gedachten. Hij zat met Toon de Koning
op het seminarie. Toon was een jaar jonger. Onze Frans
was bekant 18. In april kwam hij van het seminarie terug
naar huis en op 11 mei werd hij 18. Toen ging hij thuis
mee helpen.
Een paar maanden later overleed ons moeder aan een
gezwel aan haar ruggenwervel. Als er iemand dood was,
kwam de buurt het rozenhoedje bidden, drie avonden lang.
“Ik heb in de buurt nog wel eens ooit voorgebid. In de
regel kwamen de mensen goed af. Het bidden was maar
gewoon afrebbelen.
Tante Martina de Leest kwam vanaf 1929 al bij ons in
huis helpen. Toen ons moeder overleed kwam ze voor vast
voor ons zorgen. Een tante is geen moeder. Toen moeder
overleed... dan bende nog jong, ik was toen 13, dan
bende met andere dingen bezig. Pas later heb ik dat
anders ervaren, later heb ik dat veel sterker gevoeld.
Toen moeder dood ging, toen werd er thuis niet over
gepraat.
|
Brabants dagblad,
13 maart 1978; mededeling van Johan van Sleeuwen d.d. 13
april 2007. |
|
In 1933 won Willem
van Eert van de Zijtaartse rijvereniging
met een koudbloedpaard een serie
springconcoursen en werd daarmee
bondskampioen. Johan van Sleeuwen: "Willem
was een rauwe ruiter. Het paard waarmee hij sprong,
stond 's maandags weer voor de romkaar, met de strik
van de prijs er aangehangen."
|
De ledenlijst en kasboekjes
zijn in bezit van Cor Coppens. |
|
Dit
is een oude ledenlijst van de rijvereniging. De
vereniging werd in 1928 opgericht. Volgens het kasboekje
betaalde Piet van Asseldonk in 1936 inleggeld. Piet
staat nog niet op de ledenlijst, zodat die ergens in de
periode 1928-1936 gemaakt zal zijn.
Er zijn twee oude slordig bijgehouden kasboekjes van de
rijvereniging bewaard gebleven over de periode
1933-1961. De inkomsten bestonden aanvankelijk uit het
verkopen van donateurskaarten – aanvankelijk voor één
gulden per stuk - aan de middenstand en aanzienlijke
burgers in Veghel en Zijtaart. Tijdens het ophalen legde
men altijd wel ergens aan om wat te verteren. Driek
Opheij heeft dat tientallen jaren gedaan. Hij noemde
zichzelf wel eens met wat zelfspot: “De grootste
schooier van Zijtaart.”
|
Interview met Harry van Boxmeer op 16 april 2007. |
|
Rond 1933, de tijd dat Harry (van Tinus) van Boxmeer
naar school ging, werd er les gegeven door meester Van
de Donk, meester Rooijakkers en meester De
Groot-Bruinderink. Harry: “Voor de leraren moesten oe
pet afvatten. De meesters en de pastoor, die waren de
mán in het dorp, die maakten de dienst uit. Daar moesten
de karbonaai naar toe brengen.” Over De Groot –
Bruinderink: “Dè waar ‘ne straffe. Zijn handjes hingen
er los aon.”
|
Gesprek met Dina van Nunen op
15 april 2007. |
|
Dina van Nunen: "Ik ging pas naar de bewaarschool in
1933 toen ik 7 jaar was. Dat kwam omdat ons vader in
1932 gestorven was. Ik moest toen met de eerste klas mee
leren voor de eerste communie. Daar had ik zuster
Josina, die had een houteren been, tenminste het
onderste stukske met haar voet."
|
Interview met Jaantje van de
Ven - van Sleeuwen op 28 februari 2007. |
|
De meeste herinneringen van Jaantje, dochter van
Toon van
Sleeuwen, spelen zich af in de eigen buurt. Ze zegt
alle kinderen van buurman
Hannes van Zutphen (geboren
tussen 1927 en 1945) te hebben leren lopen. Jan van
Zutphen (geboren in 1930) kon als peuter niet over het
karrespoor en dan riep hij “Antje, Antje,” (Jaantje,
Jaantje) en dan moest Jaantje hem over het karrespoor
heen zetten. Hannes van Zutphen leende vanalles bij
Toon van Sleeuwen, maar vergat het dikwijls terug te
brengen. “Halen en brengen, dat is erg,” zei
Hannes vaak.
De
kinderen van Hannes van Zutphen stonden met hun armpjes
omhoog als buurman Toon van Sleeuwen op bezoek kwam. Toon
haalde hen vaak uit de box. “Als gij hier gewist bent,
doen ons keinder niks dan janken!” mopperde moeder
Mie van Asseldonk wel eens. Jaantje herinnerde zich nog
dat Mie van Asseldonk borstvoeding gaf. Dan zat ze in
een hoek met haar gezicht naar de muur met een grote
nuzzik om, zodat alles afgesloten was voor ongewenste
blikken.
|
Interview met Jaantje van de
Ven - van Sleeuwen op 28 februari 2007. |
|
Jaantje van Sleeuwen (geboren in 1919) was blij dat ze op
zondag naar het lof kon, want anders kwam ze nergens.
Met carnaval was het op maandag en dinsdag ‘s avonds lof
en ze ging er graag heen, want dan was het avond, en
bleven ze in het donker nog wat op straat hangen en met jongens buurten
(“wat hengelen”) .
|
Collectie Doortje
van Nunen - Brugmans. |
|
Doortje Brugmans deed op 2 april 1933
haar Plechtige Communie. De Communicanten
werden meteen lid van vijf
broederschappen.
1. Het Broederschap van de Gedurige
Aanbidding van Jezus in het
Allerheiligste Sacrament des Altaars. Het
doel van het broederschap is dat er
altijd, het hele jaar door, dag en nacht
mensen zijn die voor Hem bidden, om wat
tegenwicht te bidden aan de oneer en
versmaadheden die hem door de ongelovigen
en slechte Christenen aangedaan worden.
Doortjes biduur was elk jaar op O.H.
Hemelvaart van 3 tot 4 uur. Daarmee waren
aflaten te verdienen.
2. Het broederschap van het H. hart van
Jezus. Het doel was om de leden aan te
moedigen het H. Hart van Jezus te eren.
Ook daarmee waren aflaten te verdienen.
3. Het Broederschap van den Rozenkrans.
Het doel was de H. Maagd te vereren door
het bidden van de Rozenkrans. Men moest
zich officieel door een pater Dominicaan
in laten schrijven. De leden moesten een
keer per week een rozenkrans van 15
tientjes of drie maal per week een
rozenkrans van vijf tientjes bidden. Ook
hiermee waren aflaten te verdienen. Tot
in de zestiger jaren werd het rozenhoedje
's avonds in nagenoeg alle Zijtaartse
gezinnen gebeden. (Vaak ging dat onder
het aardappelen schillen, bonen uitzoeken
en koe melken door. Zo kon het gebeuren
dat vader vanachter de koe riep: "Heilige
Maria, vol van genade... sta stil,
verrekte heks!")
4. Broederschap ter uitroeiing der
Godslasterlingen en verwenschingen en
onkuische gesprekken. Daar was die vader
achter die koe dan niet bij, of hij was
vergeten dat hij er ooit bij ingeschreven
was. Als men niet vloekte kon men weer
aflaten verdienen.
5. Broederschap van den St.
Pieterspenning. Volgens Doortje Brugmans
waren dit allemaal papieren
broederschappen die men weer snel
grotendeels vergat, met uitzondering van
het broederschap van de St.
Pieterspening, want ze kan zich
herinneren, dat daarvoor gecollecteerd
werd. Het doel van het broederschap was
om de Paus zowel door gebeden, als door
geldelijke ondersteuning te helpen.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis. 509 dd. 26-5-1933 |
|
Gerard Kremers, geboren 4-8-1863,
wonende Biezen G 180 (De Kampen 1). Overtreding van de
trekhondenwet waarvoor een boete van 50 cent.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis. 582 dd. 23-6-1933 |
|
Hendrikus der Kinderen, geboren
3-3-1909, metselaar wonende Zijtaart G 75 (Pastoor
Clercxstraat 55). Heeft met een rijwiel zodanig snel
gereden dat dit de veiligheid van het verkeer in gevaar
bracht. f. 15,- boete.
|
Het Vaderland,
3 juli 1933. |
|
'Vijf jaar geleden heeft de Noord-Brabantsche
Christelijke Boerenbond het initiatief genomen tot
stichting van een bond van landelijke rijvereenigingen
in deze provincie. (..) Ter viering van dit heugelijke
feit zijn gisteren in Oirschot twee ruiterdagen
begonnen. (..) Van de tribune wapperden tal van vlaggen
en ter eere van het bezoek van Prinses Juliana was in
het midden een graai gedrapeerd balkon aangebracht. (..)
Toen het hooge gezelschap, levendig toegejuicht door het
talrijke publiek, zijn plaats had ingenomen, werd de
keuring voor de dressuurwedstrijd, waaraan 40
afdeelingen deelnamen, onderbroken, en betraden ongeveer
400 ruiters op hun forsche paarden het terrein. (..) De
uitslagen der wedstrijden volgen hier: (..) Individueel
dressuur: 8. W. v. Eerd, Zijtaart., 65 ½ punten (..),
16. H. Ophey, Zijtaart, 56 ¼ punten. (..) Springconcours
A, koudbloed 1. W. van Eerd, Zijtaart, Nelly. (..)
Sprinconcours B, warmbloed: 7. M. van Stiphout,
Zijtaart, Truus.'
|
BHIC, Kantongerecht
Veghel toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis. 594 en 767 dd.
14-7-1933 |
|
Hendrikus van den Boom, geboren te
Dinther 1-4-1888, landbouwer wonende te Zijtaart G 104
(Jekschotstraat 22) Overtreding leerplichtwet waarvoor
een gulden boete.
|
De Gelderlander,
23 augustus 1933. |
|
'Zooals te verwachten was, is het buitengewoon druk
geweest bij het grootse concours-hippique te Zeeland.
(..) De prijzen zijn behaald als volgt: 4.
Rijvereeniging St. Gregorius, Zijtaart. (..)
Springconcours: 4. W. van Eert, Zijtaart op Nelly.'
|
Verteld door Janus van Nunen
op 15 april 2007. |
|
In september kregen we vakantie om aardappelen te rapen.
Dan zaten ze naast ons bij Van de Linden in het veld ook
te rapen. We gooiden dan aardappelen naar elkaar op een
stokske. Ik kwam van Zijtaart en Tonia en Jaan van Asseldonk
waren op een plak aan het erpel rapen. Willem van
Asseldonk deed die uit en Tonia en Jaan raapten ze. Ik
maakte een praatje. Ik vroeg: “Willem, witte gij op
wie gij stoalt?” “Nee, op wie dan.” “Op de
pastoor, want die hi ok witsige hoar.” Nou, iedereen
moest lachen. Tonia kwam een week later bij ons eieren
ophalen voor de pastoor. En die begon ‘t tegen ons
moeder te vertellen: “Ullië Janus, die zin…” Ons
moeder en Tonia stonden te lachen en ik werd rood, ik
kon er gin een mir gezit hebbe.”
|
Zijtaart, '87';
foto: collectie Jan van Boxmeer. |
|
In
die tijd kwamen Tonia van Asseldonk en Trien van de Ven
rond om eieren te halen en boter op te halen voor de
pastoor (zie foto).
In mei gingen ze rond voor boter.
Hierbij werd een bon gesschreven, bijvoorbeeld 'goed
voor 1 kilo', met de handtekening eronder. De koster kon
dan met de bon voor de pastoor boter halen bij de
melkfabriek. In de herfst was er de roggeomgang. De
pastoor en de koster gingen dan met paar en kar de vaten
rogge ophalen. Ook de paters Capucijnen gingen rond voor
rogge en boter.
|
Verteld door Junus van Nunen
op 15 april 2007. |
|
Op school sloeg Janus van Nunen een keer een flater.
Pastoor Kamp vroeg tijdens de katechismusles. “Wat
wil dat zeggen, ‘voor levensonderhoud’?" Ik
stak mijn vinger op. “Van Nunen!” Ik zei:
“Haantjes naar de pastoor brengen.” De pastoor
sloeg zijn hand voor zijn mond om niet te lachen. Na de
les ging hij op de gang en ik hoorde hem tegen meester
van de Donk praten. Toen die in de klas kwam, keek hij
mij aan en toen wist ik dat ze het er over gehad hadden.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis 834 dd. 22-9-1933 |
|
Antonius Kweens, geboren Beek en
Donk 14-2-1912, wonende te Zijtaart G 100 (Het Gerecht
1). Als schaapherder een politieverordening overtreden.
f. 3,- boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis. 843 dd. 22-9-1933 |
|
Jacobus Hendrikus van Boxmeer
(Hein), geboren Uden 23-2-1896, wonende Zijtaart G 71 (Pastoor
Clercxstraat 47). Overtreding van de arbeidswet waarvoor vier boetes van
elk f. 2,-
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis 904 dd. 13-10-1933 |
|
Johannes Martinus Oppers, geboren
te Erp 29-12-1893 wonende te Zijtaart. Zonder daartoe
gerechtigd te zijn gelopen op verboden grond. f.5,-
boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis. 916 dd. 13-10-1933 |
|
Hubertus Henricus Petrus Adriaans,
geboren Weert 9-11-1913, muldersknecht bij H. van Eerd
Zijtaart G 32 (Pastoor Clercxstraat 68). Wegens
verkeersdelict drie gulden boete.
|
Gesprek van Marc van den
Merkmortel met Tijn em Mien van den Tillaart op
13-2-2011 |
|
De jaren dertig
werden gevormd door de crisis. Na de beurskrach van 1929
ontstond er wereldwijd een grote werkloosheid. De
overheid probeerde met allerlei steunmaatregelen de
crisis te bezweren: “rogge verven” door de molenaar om
de rogge ongeschikt te maken voor menselijke consumptie,
“erpel prikken” ook om deze ongeschikt te maken voor
menselijke consumptie. Op deze manier kon men maar
éénmaal in aanmerking komen voor steun. Voorkómen van
fraude was de reden.
Daarnaast
voerde men een soort biggenvergunning in, die nodig was
om te kunnen beschikken over biggenmerken. Dit werd
gedaan om overproductie te voorkomen. Boeren kwamen
hiervoor alleen in aanmerking als men voorheen ook
biggen had gefokt. Verder werd de “fietsbelasting”
ingevoerd; men was verplicht om met een fietsplaatje te
fietsen. Zo’n plaatje kostte fl. 2,50; vaak werd er in
één gezin door meerdere mensen met 1 plaatje gedaan.
Werklozen hoefden minder voor een plaatje te betalen en
kregen dan een gaatje in dit plaatje. Kon men ook gelijk
zien of iemand werkloos was.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel
toegangsnr. 42 inv. nr. 97 vonnis 998 dd. 10-11-1933 |
|
Martinus Opheij, geboren
30-6-1908, wonende Zondveld G 103 (Jekschotstraat 20). Overtreding van het crisisreglement. Boete f. 2,-.
|
Archief parochiebestuur
Zijtaart. |
|
In november 1933 had het
mannekoor van Zijtaart de volgende leden:
- Hendrik van de Ven
- Johan van Eert
- Wilbert Thijssen
- Adriaan van de Ven
- Antonie van de Tillaart
- Petrus Raaijmakers
- Antonie van Zutphen (Doornhoek)
- Hendrik Rietbergen
- Johan van de Broek
- Jan de Visser
- Petrus van de Linden
- Adriaan vanZutphen
- Petrus van Zutphen
- Petrus van Rijzingen
- Hendrik van de Linden
- Wilhelmus Kremers
- Adriaan Kremers
- Antonie van Zutphen (Straat)
- Theo van de Nieuwenhuizen
|
Archief Jekschot. |
|
Bernard van Dam
schreef in het kerstnummer van de 'Boer
en Tuinder', dat uitkwam op 21 december
1933 een artikel over Jekschot. Bernard van Dam
was molenaar en bakker in Eerde en heeft
veel geschreven over de Meierijse
toestanden. Veel van deze artikelen
werden door hemzelf met tekeningen
verlucht. Hij is vooral bekend gebleven
om het boek 'Oud Brabants dorpsleven'. In
het artikel uit 1933 beschrijft hij het
isolement van de heerlijkheid Jekschot en
de vredige rust van het landschap daar:
'En ik moet dan ook bekennen', schrijft
hij, 'dat het uitsluitend deze laatste
eigenschappen waren, welke er mij toe
brachten meer dan gewone belangstelling
voor het afgelegen stuk grond aan den dag
te leggen. Er zijn zo van die
landschappen wier eenzaamheid en stilte
zo veel indruk op ons maken, dat zij ons
aan het nadenken zetten; en als wij van
die eenzaamheid en stilte 'het geluid
verstaan' dan kan ons ontvankleijk gemoed
diep ontroerd worden door die
overpeinzingen. Het landgoed Jekschot
ligt zeer geïsoleerd en nog minstens 20
minuten gaans verwijderd van den naasten
kunstweg; het beslaat het middelpunt van
den driehoek, welke gevormd wordt door de
dorpskommen der gemeenten Sint-Oedenrode,
Lieshout en Veghel en ressorteert onder
de gemeenten Sint-Oedenrode en Veghel.
Het werd bij openbare verkooping in 1893
aangekocht door heer Henri J.M. Smits,
brouwer te Veghel, voor de som van fl.
61.750. Tevoren was het eigendom geweest
van de familie Van Oldenbarneveld.'
Sindsdien was er veel veranderd op
Jekschot. Bernard van Dam: 'Aan den
desolate toestand, waarin het 175 ha.
groote landgoed bij de overname
verkeerde, kwam al spoedig een einde. Het
probleem van de waterlossing werd grondig
aangepakt, de voorpotingen op wegen en
dreven kwamen in orde, mooie complexen
bosch werden aangelegd, aan de woonhuizen
en schuren werd de nodige zorg besteed, de boerderij aan de kant van
Veghel werd hoofdingang en kreeg een
sierlijken lusttuin met inrijpoort,
kortom, het aanzien van het landgoed
veranderde zienderoogen. Ongeveer midden
in het goed werd een nieuwe boerderij van
ca. 20 ha. ontworpen, op welks grond een
hechte en grote hofstede verrees. Het was
de tijd van de opkomst der meststoffen en
daar het onder de familie Smits niet
slecht wonen was en de pachtboeren, wat
betreft het aanwinnen en in cultuur
brengen van nieuwe perceelen goeden
heidegrond, van de eigenaresse op zeer
aannemelijke voorwaarden 'carte blanche'
kregen, ging de economische toestand van
Jekschot en zijn bewoners met
reuzenschreden voorwaarts.
Het armoedige geboer van vroeger in
vervallen en onvoldoende behuizingen op
verwilderde gronden, wier waterlossing
nauwelijks aan de allerbescheidenste
eischen voldoet, met vee waarvoor
tegenwoordig de destructor zich schamen
zou het te moeten verwerken; het heele
dóór en dóór armoedige heidebedrijf
van Jekschot behoorde weldra tot het
verleden en zoo bestaat vandaag de oude
heerlijkheid uit een achttal mooie en
vruchtbare boerderijen waar de landbouw
op intensieve manier beoefend wordt.'
Bernard van Dam besloot met een wens:
'Laat ik hier de hoop uitspreken, dat de
opbloei van de oude Heerlijkheid nog
verder moge doorgevoerd worden; er liggen
nog gronden genoeg die geschikt zijn voor
in cultuur brengen en waarop nijvere
handen werk en brood kunnen vinden.'
|
BHIC, toegang 7698, archief
van de gemeente Veghel. |
|
De lijst van
militairen uit Zijtaart van de lichting van 1933 die om vrijstelling verzochten:
Naam |
Geboren
|
Ouders |
Adres |
Beroep |
Vrijgesteld wegens: |
Lambertus Henricus Brans |
23-7-1913 te Veghel |
Adrianus Brans en Johanna Vogels |
Ouders:
Zijtaart G 31 |
landbouwer |
persoonlijke onmisbaarheid, student op de
Ruwenberg te St. Michielsgestel en is ook bij de
vrijwillige landstorm geweest. |
Gerardus Cornelis Brugmans |
2-7-1913 te Veghel |
Hendrikus Brugmans (overleden) en Petronella van
Weert |
Moeder:
Biezen
G 139 |
landbouwer |
persoonlijke onmisbaarheid |
Franciscus Henricus van der Heijden |
17-7-1913 te Veghel |
Adrianus van der Heijden en Maria Cathariena
Kanters |
Ouders:
Biezen
G 141 |
landbouwer |
broederdienst |
Theodorus Martinus Ketelaars |
12-8-1913 te Veghel |
Adrianus Ketelaars en Hendrica van den Bogaard |
Ouders:
Doornhoek G 12 |
landbouwer |
ongeschikt |
Johannes Cornelis de Koning |
8-7-1913 te Veghel |
Petrus de Koning en Johanna Maria Vissers |
Ouders:
Zondveld G 126 |
landbouwer |
broederdienst |
Hendrikus Antonius van der Linden |
29-8-1913 te Veghel |
Hendricusvand er Linden (0verleden) en Elisabeth
Bouw |
Ouders:
Zondveld G 122 |
landbouwer |
Lid van de vrijwillige landstorm |
Hendricus Leonardus Raaijmakers |
16-3-1913 te Veghel |
Martinus Raaijmakers en Hendrika Adriaans |
Ouders:
Zondveld G 112 |
landbouwer |
Lid van de vrijwillige landstorm |
Lambertus van Sleuwen |
25-4-1913 te Veghel |
Hendricus van Sleuwen en Catharina van den Hurk |
Ouders:
Zondveld G 117 |
landbouwer |
Lid van de vrijwillige landstorm |
Johannes van den Tillart |
10-7-1913 te Veghel |
Antonius van den Tillart en Anna Maria Vissers |
Ouders:
Biezen G 159 |
student mulo |
persoonlijke onmisbaarheid |
|