Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1920


BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 72 vonnis 176  dd. 13-1-1920. Cornelis Johannes van Mierlo, geboren Deurne 28-3-1903, schaapherder, zoon van Cornelis van Mierlo en Antonet Vogels, schaapherder op Soffelt G 84 (Het Gerecht 2). Hij had zijn kudde schapen laten grazen op het land van A. van den Boerdonk. fl. 15, - boete of een maand hechtenis.

 
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 72 vonnis. 209  dd. 28-1-1920   Hendrikus van Grinsven, geboren te Deurne 29-8-1879, koopman te Zijtaart G 43 (Pastoor Clercxstraat 40). Hij fietste op het voetpad langs de Oudenweg in Veghel waarvoor vijf gulden boete.

Verteld door Harrie van Asseldonk en Annie van Asseldonk van de Hurk op 25 september 2007; aangevuld met gegevens uit de parochieregisters.   Nardje Vervoort uit Sint-Oedenrode werkte als knecht bij Tinus van de Linden (huidig adres Krijtenburg 1). Het was een vrolijke gast, hij floot en zong altijd. In februari 1920 had hij ruzie met andere jongens. Bij het huis met huidig adres Krijtenburg 12 lagen een stel jonge gasten hem op te wachten. Ze gaven hem een pak slaag. Nardje verweerde zich met zijn kniep en stak een van zijn belagers neer. De jongen zeeg ineen. Het was de zestienjarige Toontje van de Linden. Toon bloedde hevig en werd naar binnen gebracht en daar op een tafel gelegd. Daar is hij doodgebloed. Hij is nog wel bediend geweest. Nardje werd gearresteerd en later vrijgesproken, omdat het zelfverdediging was. Later is Nardje huisslager geworden.

BHIC, toegang 7698, inv. nr. 2705 e.v.   Cornelis Kerkhof is dienstplichtige van de lichting 1919. Hij dient in de 4e compagnie, 2e regiment, 2e bataljon infanterie. Zijn pleegvader Johannes de Leest is 59 jaar en runt samen met zijn vrouw van 53 een landbouwbedrijf op Zondveld G 78, Ze hebben 4 ha. land, 3 stuks melkvee, 1 jongvee en een paard. Er wordt een vergoeding toegekend van 60 cent per dag.

Jubileumboek 90 jaar fanfare, 14.   Piet van Zutphen herinnerde zich de eerste serenade van de fanfare bij een Zilveren Bruiloft. Dat was in 1920 bij de familie Frans van Asseldonk op de hoge Biezen. Daar hadden de leden van de fanfare vroeger veel werk mee. Daags voor het feest haalden ze drie grote lessenaars met de hoogkar, die stonden altijd in de gang van de school. Zo’n serenade was niet zo’n kleinigheid, de fanfare zat daar voor het huis onder een appelboom en dan bleven ze daar een paar uurtjes blazen. Tussendoor werd er bier geschonken, dat maakte de zaak heel wat plezieriger. En als het afgelopen was, dan ging men weer te voet op Zijtaart aan. Van toen af aan werden die serenades gehandhaafd...

De tweede zilveren bruiloft was bij zijn eigen ouwe lui Jan van Zutphen en Maria Hurkmans in 1920. Daar zat de fanfare onder de lindebomen. Na afloop kregen de muzikanten bij Pietje der Kinderen twee consumpties. Die waren toen met 22 man, dus dat kostte f 4,40. En ik weet nog dat ons moeder zei: “’t heeft wel veel gekost, die harmonie.” Maar het was ook wel geweldig mooi geweest.


BHIC, gemeentearchief Veghel, toegang 2786, correspondentie   Een klacht aan het gemeentebestuur over drank en vrouwen in het cafe van molenaar Van Run. Precieze datering niet bekend.
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 72 vonnis. 412  dd. 18-4-1920   Adrianus van Zutphen geboren 4-3-1899 en landbouwer te Zijtaart (Corsica 7).  Op zijn fiets zat een bel. maar die was op een afstand van 50 meter niet hoorbaar. fl. 1,- boete.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 73 vonnis. 547  dd. 11-6-1920   Lamberdina Opheij, geboren 20-12-1904 als dochter van Hendrikus Opheij en Wilhelmina Verbakel (Jekschotstraat 20) heeft op het land van H.B.H.H. Smits te Jekschot haar kudde schapen laten grazen. Wordt wegens haar jeugdige leeftijd niet vervolgd.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 73   Petrus van den Nieuwenhuijzen, geboren te Veghel 1874, bakker en winkelier (Pastoor Clercxstraat 39). Voor fietsen op een voetpad fl. 3,- boete.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch BHIC toegang 24 inv.616 dd. 18-8-1920   Wilhelmus Hendriks Vissers, 30 jaar wonende te Zijtaart heeft P. van Eerdt met een riek bloedig verwond. Verwondingen aan zijn linkeroog, bovenlip, schouder en armen. Vijftig gulden boete.

Herinneringen van de kinderen van Frans van Bakel in Canada, in 1980 op schrift gesteld door John van Bakel.   Tinus Adriaans was in 1920 de volgende werkgever voor de zestienjarige Hendrika, dochter van Martinus van der Zanden. Hij had zeven kinderen. Hendrika moest er mest breken, al het werk op het land doen (hooien en koren binden) totdat haar handen bloedden. ’s Morgens vóór het werk op het veld, moest ze het ijs op de sloot stuk slaan om de handdoeken en luiers te wassen. Als ze de was ophing, zat ze wel eens met haar vingers vast aan de waslijn, van de kou. Hendrika had hier nooit een vrij ogenblik. Zelfs ’s avonds had zij het druk met sokken stoppen. ’s Zondagsmiddags mocht zij naar huis, maar pas nadat al het huishoudelijk werk gedaan was. Hendrika vertelde: “Ik kreeg nooit iets met kerstmis. Op kerstavond ging ik naar bed, en zo gauw als ik in bed lag, begonnen ze koekjes en andere lekkernijen te eten. Ik kon ze horen en ik watertandde. ’s Morgens hadden de kinderen zoveel lekkers, dat ze het niet allemaal op konden eten. Het lag helemaal over de vloer gezaaid. Als ze tegen mij gezegd hadden, dat ik het op mocht eten, zou ik het zó van de vloer gegeten hebben, zo’n honger had ik.” Op Kerstmis ging Hendrika ’s middags naar huis. Toen ze thuis kwam, begon ze te huilen. Haar moeder troostte haar en zei: “Maak je maar geen zorgen, ik geef jou wel iets te eten.”

GA Veghel, inv. nr. 30, fol. 185.   Na een voorlichting door een ingenieur van de PNEM stelde de burgemeester op 22 maart 1920 de gemeenteraad voor om Veghel door de PNEM aan te laten sluiten op electriciteit. De PNEM moet houten masten gebruiken, behalve enkele mooiere ijzeren masten in de kom van Veghel. Ook de dorpskommen van Eerde, Zijtaart en Mariaheide moeten aangesloten worden. Een commissie (waarin Hochtenbach en Van Asseldonk zitting nemen) moet nog met de PNEM overleggen over de verlegging van een hoogspanningskabel, zodat die over of zo dicht mogelijk bij Zijtaart komt te lopen, waardoor een aftakking van de hoogspanningskabel naar Zijtaart kan worden voorkomen. Het een en ander werd door de gemeenteraad goedgekeurd.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 25-26.   

Op 2 juli 1920 werd de tweede zoon geboren van Harrie van Stiphout en Johanna der Kinderen (op huidig adres Weievenseweg 40), maar die was geen leven beschoren. Zijn moeder bleef haar hele leven volhouden, dat dit kind behekst was. Drie weken voor de dood kwam er een vrouwtje uit Veghel in het huis. Zij leefde van bedelen en had de naam Blauw-Lieve-Vrouw. Het was september, de maand dat ze elk jaar bij ons kwam. De meeste mensen beschouwden haar als een heks. Zo gauw als ze binnen was, maakte moeder wat eten voor haar klaar, opdat het vrouwtje maar weer zo gauw mogelijk zou vertrekken, want ze was maar alleen thuis en stond doodsangsten uit. Het vrouwtje boog zich over de wieg en zei: “Dit kindje krijg je nooit groot.” Terwijl ze at stuurde ze moeder naar de stal, daar zou een kalf los zijn. Het was nog waar ook. Zelden was moeder alleen, maar nu waren haar moeder en zus Marie naar Zijtaart op ziekenbezoek bij zuster Elzearia der Kinderen. Na nog een paar voorspellingen, mogelijk als dank voor het goede eten, verliet de vrouw het huis.

Halverwege naar Zijtaart kwamen grootmoeder en tante Marie het vrouwtje tegen. Ze zagen haar al in de verte aankomen. Ze vreesden dat ze bij hun thuis geweest zou zijn. Er was geen huis om in te vluchten, geen zijweg om in te slaan. Ze durfden ook niet terug, omdat ze al herkend waren. Bij het passeren keken ze de anders kant op, maar duidelijk verstonden ze, dat het vrouwtje zei: "Ik ben bij Johanna geweest en het manneke met de zeis wel gouw komen." En het gebeurde. Drie weken later stierf het kindje. Toen de inhoud van het bedje en kussentje werden leeggemaakt, rezen de haren van moeder en grootmoeder ten berge: de veren in het hoofdkussen waren tot een krans verweven. Ten einde raad werd dit aan de pastoor verteld. Die adviseerde om alles te verbranden wat met het kind in contact was geweest. Dat werd met veel zorg gedaan. Zelfs de rook mocht met niets in contact komen.

Brabants Dagblad, 27 januari 1962; Jubileumbok 90 jaar fanfare, 6.   Het verhaal van de trom moet zich rond 1920 hebben afgespeeld. In die tijd werd de grote trom gedragen door iemand anders. Deze dragers kregen hier een daalder per jaar voor. Een van de eerste grote tromslagers was Jan Vogels (Joosten), kapper, fietsemaker en tevens eigenaar van de plaatselijke melkfabriek, daarom in Zijtaart beter bekend als Jun Mulk. Hij zorgde 's avonds ook voor het aansteken van de vier petroleumlampen op straat. Zijn trom werd gedragen door Piet van de Akker. Stevige Jan sloeg er lustig op los als er muziek gemaakt moest worden. Tijdens een serenade naar Veghel werd Jan moe en ging tegen een boom zitten en pas toen de fanfare weer terug kwam, ging hij weer achter de trom aan. Ook miste hij bij een mars eens plotseling zijn trommelstok. Hij was uit zijn handen geschoten, de trom zweeg. Jan zocht en zocht. Nergens een trommelstok. Na de muzikale wandeling vond Jan de trommelstok terug... in zijn eigen trom.

GA Veghel, inv. nr. 31, fol. 22v.   Op 13 augustus 1920 besloot de gemeenteraad om enkele stukjes grond in de kom van Veghel, Zijtaart, Mariaheide en Eerde aan de PNEM af te staan voor het bouwen van transformatorhuisje. Perceel E2591 is gelegen langs de Biezensche Dijk te Zijtaart. Daarvan is 6 bij 6 meter afgemeten en door de gemeente van Jan van Zutphen gekocht.

GA Veghel, inv. nr. 31, fol. 28.   In de raadsvergadering van 13 augustus 1920 sprak Winters de wenselijkheid uit dat er in Eerde, Zijtaart en Mariaheide publieke telefooncellen tot stand zouden komen. Dat zou voor de mensen daar een groot gemak zijn, bijvoorbeeld als ze een dokter of veearts nodig hebben. De burgemeester zei de mogelijkheid te zullen onderzoeken. Het kwam er niet van en na een nieuwe vraag in de raad beloofde de burgemeester op 20 november 1920 dat hij de hoofddirecteur van de Posterijen en Telegrafie zal aanschrijven om een verbinding te vragen voor Eerde, Zijtaart en Mariaheide.

Interview van zuster Theodosia van Asseldonk door Martien van Asseldonk op 4 november 2004.   Maria Odilia (roepnaam Miet) van Asseldonk werd op 29 april 1912 in Zijtaart gedoopt. Desgevraagd vertelde ze:

Kun je je nog herinneren dat je naar school ging?
Ik weet wel, toen ik pas naar school ging, dat wij toen dikwijls naar Het Hool moesten. Daar woonden tante Piet en Grardoom en die hadden maar één kind en die mocht niet alleen naar school. En toen moesten wij, ons Jaan en ik, om beurten gingen wij daar 's avonds mee, bleven daar slapen... want dan moest je altijd nog te voet. Maar verder heb ik gewoon naar school gegaan.

Moest je thuis mee werken?
Toen ik naar school ging heb ik nooit iets hoeven te doen. Als wij van school afgingen, dan was het een andere schort aandoen, want dat was vroeger nog, en dan ging je gewoon spelen. Voor het huis was het altijd pinnen, een steentje doppen en als het kaatsspellen was, dan was het kaatsen, anders was het touwtje springen. Maar ik heb tot ik van school afging eigenlijk nooit iets hoeven te doen.

Later in het interview:Moest je thuis mee werken? Ja, zeker... Och, God... Moesten we altijd daar, weet je waar nou die champignonkwekerijen staan, we moesten altijd door de straat. En dan hadden we een hondenkar en dan gingen we zelf over de burries zitten. En dan gingen we zo mee helpen, langs de straat, de melk halen. 's Morgens dan gingen onze Willem of onze Piet mee, want die hadden een bakfiets, die hadden daar dan de melk op staan, maar dat konden wij niet. Nee, dat hoorde er gewoon bij. En je moest ook altijd mee naar het veld. En dat deed ik graag. Ons Jaan die deed liever thuis werken. Ze deden rog maaien met een zigt, met zo'n pikhaak. De aardappelen, die werden uitgedaan, maar die werden ook meteen opgeraapt. Ja, met de riek. Dat deed ons vader, en onze Willem later ook voort, en dan moesten wij rapen. Als de school uit was, dan moest je meteen aardappelen rapen. Maar dat was ook altijd een week vakantie voor aardappelen te rapen. Ja, maar ik heb heel veel in het veld gewerkt, en ik deed het nog graag ook. En hooien. Ja, en dan weer aardappelen uitdoen. En dan stonden er weer mangelwortels. En dan stond er weer groen.

BV-468 en inv. nr. 1196; 'Zijtaart', 26.   Op 21 augustus 1920 kreeg de P.N.E.M. vergunning voor het bouwen van een transformatorstation type E bij het huidige adres Corsica 7. Op 1 november 1920 stond het station er. In dat jaar werden de kerk en pastorie op het electriciteitsnet aangesloten. In maart 1921 is sprake van electrisch licht in de 'Straat' van Zijtaart. Het zou nog tot na de Tweede Oorlog duren voordat alle huizen in Zijtaart op het electriciteitsnet aangesloten waren.

'Zijtaart', 112.   De CAV (Coöperatieve Aan- en verkoop vereniging) werd in 1920 opgericht, met als doel het gezamenlijk in- en vekopen van granen, zaaizaden, meststoffen pootgoed.

GA Veghel, inv. nr. 31, fol. 30.   In 1920 werd koninginnendag in Veghel met enige festiviteiten gevierd. Het raadslid Bongaerts vroeg in de raadsvergadering van 3 november 1920 vraagt, wat er met koninginnendag te Zijtaart, Eerde en Mariaheide zal gebeuren. De burgemeester dacht de inwoners van die parochies op die dag graag naar Veghel zouden komen.

GA Veghel, inv. nr. 31, fol. 34.   De PNEM was het niet eens is met het raadsbesluit van 13 augustus 1920 om de betaalde meerkosten van de hoogspanningskabel langs de parochie Zijtaart te restitueren, als de PNEM ze later op die hoogspanningkabel een aftakking maakt. De gemeenteraad liet die bepaling toen vervallen. Het raadslid Van Asseldonk vroeg in dezelfde raadsvergadering van 3 november 1920 waarom de masten niet ook in de richting van de boterfabriek zijn geplaatst, dan zouden er meer huizen op aangesloten kunnen worden. De ingenieur van de PNEM zei dat dit op technische gronden vanwege de voedingslijn niet kon.

BHIC, toegang 1790, inv. nr. 231   Tekening uit 1720 van een deel van het electriciteitsnet in Zijtaart.
GA Veghel, inv. nr. 31, fol. 40v.   Raadslid Van Asseldonk vestigde er in de raadsvergadering van 3 november 1920 de aandacht op dat de stoep voor het woonhuis van het hoofd der school in Zijtaart in desolate toestand verkeert, omdat de berm voor het huis te laag is, waardoor de grond onder de stenen wegspoelt. De burgemeester beloofde er naar te zullen laten kijken.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 73 vonnis. 926  dd. 9-11-1920   Cornelis Johannes van Mierlo, geboren Deurne 28-3-1903, schaapherder, zoon van Cornelis van Mierlo en Antonet Vogels, schaapherder Zondveld G 84 (Het Gerecht 2) Hij had zijn schapen laten grazen op de openbare gemeenteweg zonder vergunning. Een maand tuchtschool.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 73   Hendrikus Opheij, geboren 31-1-1866 te Erp en wonende Zondveld G 87 (Jekschotstraat 20). Hij liep over een perceel heidegrond van mejuffrouw Smits. Hij negeerde het bordje ‘Verboden toegang’, daarom vijf gulden boete.

PA Zijtaart, parochiememoriaal.   In november 1920 besloot het kerkbestuur om electrisch licht te laten aanleggen in de kerk en de pastorie.

BHIC, Kantongerecht Veghel,  toegangsnr. 42 inv. nr. 74 vonnis 49  dd. 12-11-1920   Johannes van Stiphout, geboren te Erp 2-9-1866 en wonende Sondsveld (Zondveldstraat 20). Hij werd bekeurd omdat hij met zijn dubbelloops jachtgeweer over het land van Henricus Opheij (Jekschotstraat 20) heeft gelopen. Hij werd bijgestaan door een jachthond. Van Stiphout kon wel een jachtakte overleggen, maar op deze akte waren diverse eigenaren van percelen waarop hij mocht jagen doorgestreept, ook die van H. Opheij.

Beklaagde bekende dat hij daarvan bewust was, en dat hij dit opzettelijk heeft gedaan on een proces verbaal uit te lokken. Hij wilde wel eens weten of hij altijd onder de heren jagers pantoffel moest lopen. Op de rechtbank was ook de rijksveearts van Veghel Th. A. Bloem, die verklaarde dat hij het jachtrecht, waaronder genoemd perceel, van verschillende eigenaren voor 6 jaar heeft gepacht met recht om daarop te jagen. Na onderzoek bleek inderdaad dat op 29 september 1920 het jachtrecht aan beklaagde was opgezegd. Johannes van Stiphout verklaarde nog wel aan de rechter dat hij van plan is om te blijven jagen op genoemd perceel, f. 10,- boete.

GA Veghel, inv. nr. 31, fol. 61v.   Adrianus van de Ven, hoofd der school te Zijtaart, schreef een brief aan de gemeenteraad met het bericht dat Maria van Grinsven te Zijtaart de kachels van de school wil aanmaken en de klassen wil schoonhouden voor een jaarlijkse beloning van f 75. Het benodigde hout voor het aanmaken van de kachels zal dan door haar worden bijgeleverd. Tot die dag zorgde Van de Ven zelf voor het schoonhouden der school en het aanmaken der kachels. Hij kreeg daarvoor een vergoeding ontving van f 45. Het voorstel werd op 30 december 1920 door de gemeenteraad goedgekeurd.

BHIC, gemeente Veghel, toegang 7698, inv. nr. 2436.   Namen van de jongens (13-18 jaar) die in de winter van 1920-1921 herhalingsonderwijs volgden:

Christianus van de Rijdt
Lambertus van de Rijdt
Martinus van de Rijdt
Jozef van de Nieuwenhuizen
Karel van de Nieuwenhuizen
Johan van Grinsven
Petrus van Grinsven
Frans van Grinsven
Marinus Opheij
Hendrikus Opheij
Willem van Asseldonk
Johan Thijssen
Martinus Thijssen
Johan van Lankvelt
Johan van der Linden
Willem van de Linden
Martinus van de Linden
Adriaan van Bakel
Martinus van Bakel
Willem Fassbender
Johannes van de Nieuwenhuizen
Cornelis van de Linden
Hendrik van de Linden
Gerard Brugmans
Lambert Raaijmakers
Hendrik van den Hurk
Marinus van de Zanden
Martinus van de Zanden
Willem van de Donk
Martinus Schepers
Martinus Vogels
Cor Verbakel

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads