Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1918


Het Volk, 14 januari 1918.   'Bij gebrek aan brandstoffen is de openbare school te Zijtaart (N. Br.) gesloten.'

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 68 vonnis 130 dd. 21-1-1918   Thomas Swinkels, werkman te Zijtaart G 15 (Zuid Willemsvaart B) had op het land van Werners te Sint Oedenrode bandhout afgesneden en mee genomen. Fl. 10,- boete.

Archief Gemert, familiearchief van de Nieuwenhof  

Zuster Angelina, geboren als Johanna Francisca van den Nieuwenhof, geboren op 10‑06‑1889 te Gemert, trad in 1913 in in het klooster te Zijtaart. Haar zus Kaatje was getrouwd met Gerardus van de Weert uit Zijtaart. In 1918 schreef ze een drietal bewaard gebleven brieven aan haar familie in Gemert. Ze overleed kort daarna, op 12‑02‑1919 te Zijtaart op 29‑jarige leeftijd, waarschijnlijk aan TBC.

Zijtaart 26-3-1918

Goede ouders, broers en zus,

't moet naar het Straakven heen! Zou ik te voet gaan? Nu ja, dat zouden 'm vader en moeder wel lappen. Maar ik ben meer van de nieuwe eeuw, ik wil liever vliegen dan ben je ook vrij van al die wereldsche beslommeringen, want de een zou zeggen: "kijk ik ben blij dat ik je eens zie enz. enz. Een tweede zeg ken ik je of ken ik je nie, een derde ben je 't of ben je 't niet en zodoende zou ik ter elfde ure in 't Straakven pas aan komen, dus ik vlieg.

Zie zoo daar ben ik. Dag vader, moeder, Toon Mietje, Carel is misschien nog niet thuis. Op de eerste plaats kom ik U vader recht hartelijk feliciteren met de vermeerdering van Uw jaren. Moge met 't toenemen Uwer jaren, Uwe deugden ook meer vermeerderen. Moogt Ge vooral steeds toenemen in een altijd vuriger liefde tot de goede hemelvader. Hij is 't toch die U reeds zoovele jaren schonk waarna anderen tevergeefs verlangd hebben. Moge Hij U dus nog menig gelukkig jaartje schenken vol genot en zoete vreugde en al zijn nu juist de tijdsomstandigheden niet zoo aangenaam en genoeglijk toch, een tevreden en rein hart vloeit steeds over van zoete vreugde en daarvoor kunnen we toch allen zorgen. Laat ons dus vrolijk door 't leven gaan dan zijn we aan 't einde eer we er erg in hebben en we springen vrolijk den Hemel in en dat is toch alles.

Het geschenkje voor vader weer bestaan in een mooie krans van rozen negen roode en twee witte rozen, een noveen van H,H. missen begonnen en geëindigd met een H. Communie. Bij deze moet ik ook U moeder, Toon en Mietje feliciteren met vaders verjaardag. Zeg, hoe gaat 't U allen? "Is nu reeds meer dan een jaar geleden dat ik van heeroom gehoord heb. Doch Gods wil geschiedde, onze gebeden zullen toch niet haar werking missen, dus maar aangehouden. Moeder ik moet U nog zeer hartelijk dank zeggen voor de kousen ze komen zeer goed van pas. Als Carel met Paschen thuis komt verwacht ik hem zeker.

Met onze goede zieken is 't nog al het zelfde, doch een ervan zal gauw den Hemel in gaan. Ook is onlangs onze oude zuster Babtista gestorven, van Rovers uit Gemert 't is maar jammer dat onze arme zieken in deeze tijd zooveel moeten derven. Hoe gaat 't U, hebt Ge nu nog genoeg te eten, wij lijden tot heden geen gebrek, maar zouden toch dikwijls graag een boterham meer hebben, maar 't is er niet aan. Hoe is het met ons Kaatje, is ze haast getrouwd?

Zeg vadertje ik heb dat potje honing haast leeg gemaakt, ik was een beetje verkouwe geweest, nu heeft moeder nog wat die ik door gedaan had en nu gaan we maar weer hopen op een volgend jaar, dan hoop ik er zelf niet zooveel van op te eten. Bij deze wensch ik U allen aller-zaligst en vreugdevol Paaschfeest. De natuur wordt vernieuwd, de eerste lieve lentebloempjes lachen ons toe, laten wij ook ons hart versieren met deugden zoodat op den blijden Paaschmorgen Jezus in ons hart is, als in een tuin van zoete zonneschijn en schoone bloemenweelde.

Ontvang de welgemeende groeten onzer eerw. moeder en geachte mede zusters. Ik beveel U allen in Jezus en Maria's H. Hart en blijf voor U allen bidden. Bidt U s.v.p. nu en dan eens een hartelijk Weesgegroetje voor mij. En na U allen aller minzaamst gegroet te hebben vlieg ik weer naar m'n kloostertje en blijf U daar als altijd lief hebben de Uwen in Christus.

Zuster Maria Angelina.

Doc GAvB.
  In 1918 werd de NCB, afdeling Zijtaart opgericht.

PA Zijtaart, doopboek.   In 1918, tijdens of kort na de Eerste Wereldoorlog, logeerden Belgische vluchtelingen in Zijtaart. Op een foto uit 1918 staat Sjors, een Belgische kleuter. Een twede aanwijzing vinden we in het Zijtaartse doopboek. Op 26 juni 1918 lieten de Belgische vluchtelingen Camillius Carolus van Reeth en Maria Octavia van Campenhoudt in Zijtaart een dochter dopen, Germana Leontina genaamd.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 69 vonnis  336 dd. 9-6-1918   Adrianus Thijssen, 54 jaar en landbouwer te Zijtaart G 122 (Hoge Biezen 5). Hij liep over het roggeveld van J. Brugmans. Fl. 5,- boete

De NRC, 27 juni 1918.   'Men meldt ons dat te Zijtaart (N. Br.) in juli en aantal kinderen uit Weenen zullen worden ondergebracht.'

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 21-23.     

Nadat Jan der Kinderen in 1910 overleed, bleef zijn weduwe met twee kleine dochters achter (op huidig adres: Weievenseweg 40). In het voorjaar van 1918 werd uitgekeken naar een geschikte man voor de oudste dochter Johanna, die was toen 20 jaar. Antoon Langenhuizen kwam voor de paardenhandel bij Martinus van Stiphout in Erp. Daar vroegen ze Antoon of hij geen goeie jongen wist voor Johanna. Dat wist hij wel, een zoon van Gerard van Stiphout, de Erpse boer, waar hij werkte. Die zoon, Harrie, was al 30 en die zocht een boerenmeid. Hij zou in Zijtaart op Krijtenburg zo kunnen beginnen. Antoon had Johanna der Kinderen in het veld zien werken en hij zou wel eens een praatje met haar gaan maken.

Zo gezegd, zo gedaan. Antoon vertelde Johanna dat hij een broer was van de man die met de broodkar rond kwam. Die kende Johanna wel, daar kocht haar moeder iedere week ‘bestellen’ (een soort beschuit) van. Antoon won haar vertrouwen. “Harrie van Stiphout,” zo vertelde hij, “was een harde werker en een hele goeie mens. Hij hoeft ook niet in militaire dienst en hij heeft goed gespaard. Ik wed dat hij zondag al komt.” “Laat maar komen dan,” was Johanna´s antwoord. Toen Harrie het verhaal hoorde, had hij al één bezwaar: Johanna´s lengte. “Zij is bijna zes turven lang is, zeg 2 ellen en 2 vierels (dat is 170 cm), en ik ben maar amper 160 cm.” Antoon zei: “Dat speelt geen rol daar. Je zult zien hoe welkom je bent.”

En zo reed Harrie eind maart 1918 op zijn nieuwe Engelse Bradford fiets naar Krijtenburg.  Hij sprong van zijn fiets, deed de knijpers van zijn broekspijpen, zette zijn pet wat rechter en klopte op de groen geverfde deur. Hij hoorde iemand met klompen aan naar de deur komen. Er verscheen een grote meid in de deuropening. Harrie zei wie hij was, Johanna zei: “Komt erin en vat ‘ne stoel.” Barbera, de moeder, was nieuwsgierig waarom hij vrij was van dienst en in deze mobilisatie nog wel. Het was ´n koude dag met maartse buien, waaruit soms hagel en sneeuw viel, daarom brandde het open vuur, waar iedereen rond was gaan zitten. De stekkerhoek zat goed vol met stookhout en de zwarte moor werd met koffiewater aangehangen. Harrie trok een zwevel uit de opgehangen bundel en stak de brand in een goeie sigaar, die een aangename lucht in huis bracht. Hij vertelde dat hij drie dagen voor de militaire keuring precies de vereiste lengte van 160 cm had. Hij bracht toen drie dagen lang grond van de akker in de stal, die vermengd werd met stalmest, at en dronk slechts droog brood met azijn en werd 2 ½ cm korter. Dus werd hij voorgoed afgekeurd.

Bij het vertrek ging Harrie nog even langs een van de buren, een neef van hem. Daar hoorde hij dat er geen schulden waren, maar het was wel goed om te weten dat moeder en Marie bij een eventueel huwelijk in het huis zouden blijven. Een ander goed ding was dat er een melkrit zou komen. Alle boeren in de omtrek wilden dat de melk naar Nutricia in Rooi gebracht werd en niemand wilde er mee beginnen. Wat een mooie bijverdienste, dat deed Harrie in elk geval.

Willem van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer (Oirschot, oktober 1984) 23-24.    Toen Harrie van Stiphout er zes weken was gekomen, werden er al trouwplannen gemaakt. Op 8 mei 1918 trouwden ze in de Zijtaartse kerk. Er werd niet gefeest, ook al omdat het oorlog was en Barbera had er ook geen geld voor. Wel was de bruid prachtig gekleed. Een prachtige poffer, die haar nog langer maakte. De lange bruid en de korte bruidegom: de schoolkinderen hadden hun nageroepen met “1 ½ cent!” Na de mis dronken ze brandewijn met suiker tegenover de kerk bij Bertha van Dam. Het paard dat aan Johanna gewend was, gaf niet gauw gehoor aan Harrie. Die zwaaide met de dubbele lijsten en hij zwaaide de poffer van Johanna’s hoofd. Koster Laurens van Melsfort raapte de poffer op en gaf hem aan. Harrie gaf de schuld aan de luie knol.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 69 vonnis  471 dd. 27-7-1918   Johannes Henricus van Eerd, molenaar, geboren 19-11-1884 te Zijtaart en wonende Zondveld (Zondveldstraat 16) had 180 kilo haver nog niet ingeschreven in het maalregister. Dit is sinds kort verplicht gesteld via de Staatscourant. Rechter vond het echter  te snel om hem daarvoor nu al te straffen. 

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 69 vonnis 489 dd. 27-7-1918   Theodorus van Eert, geboren 14-1-1870 te Zijtaart en wonende aldaar G 122a (Hoge Biezen 4). Hij had zijn koe laten lopen in het rogveld van J. van Stiphout. Fl. 3,- boete.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 69 vonnis 519  dd. 28-7-1918   Johannes Henricus van Eerd, molenaar, wonende Zondveld G 78a (Zondveldstraat 16). Hij had met een geladen geweer gejaagd op het land van M. Vogels waarvoor 20 gulden boete. Geweer en patronen werden in beslag genomen.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 69 vonnis 537  dd. 3-9-1918   Cornelis van Mierlo, geboren te Erp 26-10-1876 en wonende te Zijtaart G 84 (Het Gerecht 2). Hij had op een kar rogge vervoerd in buitenwaartse richting van het Erp, zonder geldig vervoersbewijs. Dit bewijs is verplicht gesteld wegens oorlogshandelingen en de mogelijkheid tot smokkelen. Vrijgesproken.

GA Veghel, inv. nr. 30, fol. 104v.   De burgemeester zei dat er een regeling moet worden getroffen voor de verwarming en het schoonhouden van de schoollokalen te Zijtaart. Het hoofd van de school te Zijtaart heeft met hem een onderhoud gehad. Hij zou willen dat de gemeente in de toekomst de steenkolen levert. Dan zou er een aparte vergoeding afgesproken kunnen worden voor het schoonhouden en het aansteken van de kachel. Voor 1918 gaat het hoofd uit van f 125 voor brandstoffen en f 45 voor het schoonhouden van de lokalen en het aanmaken van de kachels. Dit werd op 23 september 1918 door de gemeenteraad goedgekeurd.

PA Zijtaart, Parochiememoriaal.   Het St. Joseph-altaar in de kerk werd in 1918 vervangen door een nieuw altaar van het H. Hart van Jezus, dat f 1.500 kostte. De kerkmeesters, Martinus van de Ven en Petrus van den Oever en pastoor J.C. Kamp hebben hiervoor ieder f 500 bijgedragen.

Archief Gemert, familiearchief van de Nieuwenhof  

Een brief van Zuster Angelina van den Nieuwenhof aan haar familie in Gemert.

Zijtaart 02-10-1918

Goede Ouders, broers en zus. Nu durf ik 't niet meer te zeggen dat ik kom gevlogen, want ons moeder zou wel weer zeggen dat ia iets van de nieuwe eeuw evenals koorts hebben, enfin, ik die thans niet meer aan koorts, Goddank, En ...... of ik nog vlieg?? Ik schreef 't toen wel, maar 't was zo maar iets gezegd. En .... hoe of ik nou in 't Straakven gekomen ben, ik weet het niet, maar mijn gedachten zijn er en die kunnen vliegen.

Goeien dag vadertje! Wat is het wit zult ge wel zeggen, ja, maar ge moet ook weten dat ik tegenwoordig dikwijls van Uw lekkere honing zit te snoepen en dat doe ik nu juist niet zoo om 't lekkere, als wel omdat hij zoo goed is voor me. Me dunkt dat ik al een beetje beter ben, sinds U hier zijt geweest. Hoesten, kan ik s' nachts nog erg goed en dan komt er een heleboel slijm los, wat mij zeer verlicht en de ademhaling vergemakkelijkt. Ik dank het aan de honing of liever aan mijn vadertje.

Dag moeder ik ben haast bang dat ge jaloersch gaat worden, omdat ik zoolang over mezelf klets, voor U goeden dag te zeggen en U bent dan nog wel de rede waarom ik schrijven mag. Foei! foei! Ik maak m’n excuus. Duizendmaal geluk op Uw verjaardag. Den hemel zal ik geweld aan doen, dat hij toch zijn zegen zend zo overvloedig als het maar kan. En al zijt ge ook al geen Franciscuszuster geworden gij zijt toch een Franciscuskind en hij zal Gods zegen ook daarom ruimschoots over U afdalen door behulp van Uw heerzoon ook door mijn zwakke bede en door die van al uwe kinderen.

En nu moet ge maar geen spijt hebben dat ge de kap niet hebt opgezet en denken maar dat gij nu de eer hebt van Waarde moeder te zijn, waarop ik misschien vergeefs men leven lang blijf hopen. Mijn geschenkje voor Uw verjaardag wil ik maar liefst doen bestaan  in een noveen van H.H. Missen begonnen en geëindigd met een H. communie. Aan uw verzoek heb ik tot heden voldaan, elke morgen uw intentie vurig aan Jezus in de H. communie gevraagd en Hij is den beste aller vaders, die het smeekend gebed van zijn kind niet zal versmaden. Dus hoop en vertrouw.

Ik zal blijven doorgaan en van tijd tot tijdook de H. communie en de H. mis tot dezelfde intentie opdragen. Dag Toon hoe staat U het leven jongen. Ik heb nog altijd een voorliefde voor U omdat gij uw beurt van trouwen hebt laten voorbij gaan. Ik weet dat ge uw best doet om vooruit te komen; dat wordt misschien niet altijd gewaardeerd, maar denk dan aan de verdiensten, die hierboven pas volgen.

Zeg Toon je bent trotscher op je mooi paard dan op je zelf, want ik mag nog niet eens uw minnelijk aanschijn aanschouwen. En hoe gaat ’t met ons Miet. Zeg zus ge moet je moet maar zien wanneer je komt, ik ben altijd blij U te zien. Zeg onze Carel van mij goeien dag. Zeg vader houdt deze die in eere die ge nog bij u hebt. Ik weet wel, dat ge er altijd veel van houdt, maar ze verdienen  t’meer bijzonder omdat ze wellicht uw bijzonderen steun zijn in de kommervolle ouden dag en dit zal voor mij een grooten troost zijn dat gij in vrede met elkander leeft. Ik zal door mijn bidden ’t mijne bijdragen. Moeder nogmaals gefilisiteerd en hartelijk dank nog ook aan vader voor u geëerd bezoek en u vele goede gaven. De heer zal U lonen

Ontvang de welgemeende groeten van onze eerw. M. en medezusters. U minzaam groetend uwe in Jezus Christus liefhebbende Angelina.

Moeder ik ga tegenwoordig weer elken dag naar de kapel, ’s morgens, ik wordt weer stillekes groot. Moeder ik tel al op die warme zooltjes; het ze maar groot. Geen kaart hoor. Ik had de kaart van zuster Huberdina ontvangen. Was vader niet naar Rooi gegaan Wat trof dat goed met die kar. Bij dezen gelegenheid de groeten aan allen die moeder komen felisiteeren. Bedank Marinus nog voor zijn bezoek en zijn vrouwtje met die kleine lieve Sjaak.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 69 vonnis 619 dd. 24-10-1918   Cor Spruit, geboren Vinkeveen 11-2-1894, molenaarsknecht bij C.C. van Eerd te Dinther en thans te Zijtaart (Korenmolenweg 1). Heeft rogge vermaalt en niet geregistreerd in het maalregister. Vrij gesproken.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 70 vonnis 11 dd. 23-11-1918   Hendrika Smits dochter van Johannes Smits en Antonetta van de Laar geboren in 1885 wonende te Zijtaart G 59 (Pastoor Clercxstraat 31-33). Zij had op haar fiets een bel waarvan het geluid op een afstand van 50 meter niet hoorbaar was.  Een gulden boete.

 
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 70 vonnis 70 dd. 30-11-1918   Franciscus van Mierlo, geboren te Veghel 30-6-1907 zoon van Cornelis van Mierlo en Antonetta Vogels, schaapherder op Sondveld G 84 (Het Gerecht 2) bij zijn ouders. Hij had onder Erp een 50 stuks schapen laten grazen op het klaverveld van Johannes Kemps. Een maand tuchtschool met een proeftijd van een jaar.

 
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 70 vonnis 123  dd. 5-12-1918   Theodorus van Eerdt, geboren 14-1-1870 te Veghel en wonende op den Biezen te Zijtaart (Hoge Biezen 4) had een kalf, een schaap en een paard laten lopen op het land van G. Pepers. Voor de kantonrechter getuigde Lamberta Thijssen dat ze heeft gezien dat Theodorus op 5 december op genoemd perceel met zijn dieren liep en dat het paard wortelen aan het eten was. Fl. 25,- boete en bij in gebreke drie weken hechtenis.

 
Archief Gemert, familiearchief van de Nieuwenhof  

Een brief van Zuster Angelina van den Nieuwenhof aan haar familie in Gemert. Anderhalve maand na deze brief overleed zuster Angelina te Zijtaart, waarschijnlijk leed ze aan TBC.

Zijtaart, 23-12-1918

Zeer goede ouders, broers en zusjes. In den geest zie ik zoovele kleinen kinderkopkes met stralende gezichtjes zich  verdringen om de kribbe, Altijd schuivend zich verdringen om de kribbe, altijd schuivelend en stommelend reikhalzend kijkend of ze het wel zien, het lieve kindje. Maar och ze beseffen noch niet die kleine, wie het is, die lieve koning.

Hoe gaarne zoude ook ik neerknielen bij onze kribbe. Maar als allen gaan en in de vroegte heen snellen naar de kapel dan is het of een onzichtbare hand mij tegen houdt En dan voel ik me meer dan ooit alleen en vol deemoed, klaagde ik bij mezelf. Wanneer is ’t voor mij dan kerstfeest? Maar waarom die droeve stemming? Waarom die traan in ’t zwakke oog, dat glanzen moest van warme blijheid.

Neen juichen wil ik en jubelen tevens. De heer is immers op aarde neer gedaald. Den vrede bracht hij aan de wereld, den vrede ook aan ’s menschen hart. Allen wensch ik u dan een zalig kerst. Ik beveel u in uwer aller gebeden. In de geest wil ik dit feest vroolijk met u vieren.

En dan krijgen we Nieuwjaar. Zalig Nieuwjaar, zoo roep ik u allen toe, zalig naar het lichaam, zaliger nog naar de ziel, want die ziel zalig te maken daar alleen komt het toch maar op aan. En wat ’t brengen zal dit jaar 1919? Och, we weten het waarschijnlijk al, het zal een wisseling zijn van vreugde en droefheid, doch  dan alles tevreden aangenomen uit de hand van de algoeden Vader.

Hoe het mij gaat? Och weinig vordering, de koorts knaagt nog altijd in stilte aan mijn leven, doch ik kan niet anders zeggen, Heer Uw wil niet de mijnen. Moeder u zult wel bij gelegenheid wel een zalig Nieuwjaar wenschen van mij aan al de andere kinderen. Het kost al heel wat inspanning, dit briefje, maar ik wil tonen dat ik met U mee leef zoo lang ik kan.

Moeder als er binnenkort iemand komt mag ik dan nog een stukje van die koek hebben. Ik heb dat anderen bijna zelf op gegeten. Een paar gedroogde palingen om te proberen en als u dan nog wilt kunt u nog altijd een paar flesschen bier mee brengen. Ik schrijf dit maar, omdat u niets zoudt mee brengen dat ik niet gebruik. Nogmaals Zalig Nieuwjaar u allen bevelend aan Jezus  H. Hart, verblijf ik zoo gaarne na duizend groeten

Uwe liefhebbende Zuster Maria Angelina

 

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 70 vonnis 74  dd. 15-12-1918   Theodorus van Eerdt, geboren 14-1-1870 te Veghel en wonende op den Biezen te Zijtaart (Hoge Biezen 4). Hij had zijn paard laten lopen op een perceel land bezet met wortelen en rogge van G. Pepers. Hij kreeg een boete van fl. 20,-.

 
BHIC, archief van het gemeentebestuur van Veghel, inv. nr. 2463.  

De leerlingen van het herhalingsonderwijs in de winter van 1918-1919 waren:

Johannes Tijssen
Martinus Thijssen
Marinus Maria Opheij
Marinus van der Zanden
Christianus van de Rijdt
Martinus Vogels
Wilhelmus Fassbender
Wilhelmus van der Linden

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads