Herinneringen van de kinderen
van Frans van Bakel in Canada, in 1980 op schrift
gesteld door John van Bakel. |
|
Het derde baantje van Hendrika, dochter van Martinus van
der Zanden was bij Driek Reijbroek, die drie kinderen
had. Hendrika was dertien jaar toen ze er begon, en
moest hier erg hard werken. Ze moest in het veld werken
als een man, van 5 uur ’s morgens totdat het donker was.
Dan moest ze het huishoudelijk werk nog allemaal doen.
Ze kreeg genoeg te eten, maar het eten was sober – ze
kreeg nooit suiker. De meeste maaltijden bestonden uit
roggebrood met gerookt spek. Omdat Hendrika het spek
niet kon verdragen, at de knecht het op. Hendrika at
alleen droog brood. Soms kon ze van zwakte niet lopen.
Hendrika werkte hier totdat ze zestien was (van 1 maart
1917 tot 1 maart 1920).
|
Roomse onderwijszorg 16-1-1917 |
|
De openbare school te Veghel is sedert 1 oktober 1916
gesloten, waardoor 17 protestantsche en joodsche
kinderen van alle onderwijs verstoken zijn. Op protesten
hierover door belanghebbenden tot den burgemeester
gericht, antwoordde deze, dat in de tot de gemeente
behorende dorpjes Eerde en Zijtaart openbare scsholen
zijn, waar de betrokken kinderen eventueel onderwijs
kunnen ontvangen.
Nu is het ondoenlijk en uit
gezondheidsoogpunt zelfs onverantwoordelijk, om jonge
kinderen den langen en dikwijls door slik moeilijk
begaanbaren weg naar deze dorpjes vier maal daags te
laten loopen, zoodat deze oplossing tot geen resultaat kan voeren. (..) De kinderen loopen nu reeds meer dan
drie maanden zonder onderwijs, dus is de zaak ook in
strijd met de Leerplichtwet.
|
BHIC toegang 7698 inv.nr.A.210. |
|
Uit het register der besmettelijke ziektes in Veghel van
1903 t/m/ 1929: J. van Asseldonk, adres:
Biezen,
geboren in 1896, leed op 10 maart 1917 aan roodvonk,
vaststelling door dokter A.C. van de Voort.
|
BHIC,
Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 66 vonnis
318 dd. 16-4-1917 |
|
Petrus
van den Nieuwenhuizen, bakker te Zijtaart (Pastoor
Clercxstraat 39). Omdat er op zijn fiets geen
lichtgevende lantaarn zat vijf gulden boete.
Ook Johannes
van den Burgt, geboren te Dinther en wonende op
Krijtenburg onder Sint Oedenrode E 75, en Johannes
Gijsbertus Smits, smid te Zijtaart G. 59 (Pastoor Clercxstraat 31-33)
krijgen een boete voor fietsen zonder licht.
|
BHIC, rechtbank van den
Bosch, toegang 24, inv. nr. 578. |
|
Op 11 mei 1917 verscheen
Karel van Eerd uit Zijtaart en molenaar te Dinther voor
de rechtbank in Den Bosch, omdat hij een trapgat in zijn
molen in Dinther niet goed beveiligd had. Hij werd
vrijgesproken.
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
In plaats van het
Maria-altaar, dat weinig kunstwaarde had,
werd in 1917 in de kerk een nieuw
Pieta-altaar van Onze Lieve Vrouw van
Smarten aangebracht. Dat kostte f 1.550.
Hiervoor had Adriana Vogels, wonende te
Veghel, bij haar overlijden f 600
gegeven. De rest van het bedrag werd door
de pastoor bij de parochianen opgehaald.
|
GA Veghel, inv. nr. 30, fol. 74 en
75v; 'Zijtaart', 88.
|
|
Het raadslid Van Zutphen wees er in
de raadsvergadering van 10 april 1917 op dat het hoofd
der school te Zijtaart nog steeds zonder hulp is. Dat
kan zo niet blijven duren. Er zal opnieuw geadverteerd
worden. Dit keer met meer succes. Op 16 juni 1917 werd
mejuffrouw Maria Antonia Langenhorst aangesteld als
tijdelijke onderwijzers aan de openbare school te
Zijtaart. Ze kwam uit Keldonk.
|
BHIC,
Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 67 vonnis
501 dd. 5-7-1917 |
|
Johannes Methodius van der Linden, geboren 8-8-1892
Veghel landbouwersknecht bij M. van Boxmeer Zijtaart G
23 (Leinserondweg 16). Fiets zonder lichtgevende
lantaarn waarvoor F.6,- boete.
Ook deze boete voor
Johannes de Leest, geboren te Boekel en landbouwer
Zondveld G 98 (Jekschotstraat 5) en Johannes Hendrikus
van Eerd, molenaar wonende Zondveld G 78a
(Zondveldstraat 16).
|
BHIC,
Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 67 vonnis
545 dd. 26-7-1917 |
|
Martinus Bouw, geboren te Erp en landbouwer op Jekschot
(Jekschot 1-2). Hij heeft zijn niet goed gekeurde stier
in een weiland laten grazen zonder hem vast te zetten
aan een stevige paal. Fl. 5,- boete.
|
Bevolkingsregister 1910-1921, inv. nr. 1642, fol. 331; {A
Zijtaart. |
|
Het was oorlog in 1917. Nederland was
neutraal, maar Belgie was betrokken bij de oorlog. Op 12
augustus 1917 kwam er een gezin vluchtelingen uit België
bij de familie Smits (Pastoor Clercxstraat 31) wonen.
Het waren Camiel Karel van Reeth, zijn vrouw Maria
Octavie van Campenhoudt, en hun drie-jarig zoontje Eduard
Joseph. Op 26 juni 1918 werd er een dochter van dit
gezin in Zijtaart gedoopt, genaamd Germania Leontina. Op
19-8-1918 vertrok het gezin naar Middelburg.
|
BHIC, archief van het gemeente bestuur
Veghel, toegang 7698 inv. nr. 2786. |
|
Op 24 augustus 1917 om 9 uur in de voormiddag zijn drie
ambtenaren van de directe belastingen naar Zijtaart
getogen naar het huis van Petrus van den Nieuwenhuizen
(geboren te Veghel 6-9-1874,
wonende op G 60). Ze hadden het vermoeden dat daar
een frauduleuze slachting had plaats gevonden. Petrus
van den Nieuwenhuizen bekende meteen en vertelde dat hij
het kalf in Veghel had gekocht bij H. van Dooren voor
fl. 23,--. Het kalf heeft hij vervolgens op 17 augustus
laten slachten door loonslager M. Vervoort (wonende
op G 77 en geboren op 25-9-1866). De slacht vond
plaats op het erf van Petrus in het bijzijn van enige
schoolkinderen. M. Vervoort heeft toen meteen ook nog
drie kleine varkens van Petrus van den Nieuwenhuizen
geslacht. Bernard Linders en Lindert Kerkhof (de
nachtwacht van Veghel) waren bij het complot betrokken.
Petrus van den Nieuwenhuizen krijgt een dagvaarding om
voor de rechtbank te verschijnen, omdat deze slacht niet
is aangegeven.
|
BHIC,
Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 67 vonnis
666 dd. 26-8-1917 |
|
Antonius
Swinkels, arbeider te Zijtaart G 16 (Zuid Willemsvaart
A) voor geen licht op zijn fiets vijf gulden boete.
|
GA Veghel, inv. nr.
30, fol. 85v. |
|
Het hoofd van de
school van Zijtaart vroeg de gemeenteraad
op 4 september 1917 om het bedrag voor de
verwarming en het schoonhouden van de
schoollokalen te verhogen van f 90 naar f
125 vanawege de hoge steenkolenprijzen.
Dat werd goedgekeurd.
|
Willem
van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer
(Oirschot, oktober 1984) 20-21. |
|
Voor
de weduwe Barbera der Kinderen – van Eerdt (huidig
adres: Weievenseweg 40) was het tijdens de Eerste
Wereldoorlog erg moeilijk. Ze kon de erg nodige
artikelen die in de zwarte handel waren niet betalen,
zoals stookolie voor verlichting. Ook de kaarsen waren
heel duur. Ik herinner me het liedje van moeder:
O, oorlog, o, oorlog, wat zijde gij een kruis,
Er zitten
zoveel mensen zonder olie in der huis,
De kaarsen
zijn duur, de centen naar de maan.
Dan zullen we
met de kippen maar vroeg naar bed toe gaan.
Haar
enige zoon Gerard overleed in 1917, nog maar 17 jaar.
Hij was niet sterk, maar toch een goeie hulp op de
boerderij. Toen was haar dochter Johanna 20 jaar oud,
de andere dochter Marie was 10. Veel mannen waren
onder de wapenen, zodat dochter Johanna moest ploegen,
zaaien en maaien, al het mannenwerk, ook het brood
maken voor een hele week en zorgen dat het gebakken
werd, dus ook voor voldoende hout zorgen.
Ze
waren alle drie heel erg bang. Er werd dan ook
dikwijls wat uitgehaald door jongere mensen, wat toen
spoken of heksen werd genoemd. ’s Morgens stond soms
het vee versierd op stal. Johanna die ’s nachts bij
’n zeug moest blijven die biggen kreeg, was eens
doodsbang, omdat er een zwarte kat op een muurtje kwam
zitten, vlak bij haar, een vreemde kat, wat veel
slechts inhield. Vijf minuten na verwijdering was de
kat weer terug. De kar stond dikwijls ‘in de
knoop’, en dan moesten ze hulp halen, om de kar weer
te kunnen gebruiken. (Dan werd de kar opgelicht en de
burries er onder gestoken.) Het brood dat pas uit de
oven was, te heet om vanuit het bakhuis binnen te
brengen, werd door iemand meegenomen, hoe heet het ook
was. Dan het ergste van allemaal: een geslacht varken
dat te drogen hing in de open schouw werd er ’s
nachts uitgehaald. Twee mannen hadden een lanp en een
ladder bij zich. Barbera sliep tegenover de schouw,
was wakker, maar durfde niet eens door haar
gordijntjes van de bedstee te kijken wie het wel was.
Ze durfde haast geen adem te halen.
|
BHIC,
Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 67 vonnis
734 dd. 22-9-1917 |
|
Johannes
van Stiphout, geboren Erp 2-9-1866 venter en wonende
Zondveld G 79 (Zondveldstraat 20). Zijn hondekar was
niet voorzien van een drinkbak en op de kar stond
niet goed te lezen de naam van de houder, de
gemeente en een nummer. f.6,-
|
BHIC,
Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 67 vonnis
754 dd. 22-9-1917 |
|
Geertruida
van Stiphout, 18 jaar, Zondveld (Zondveldstraat 20). Haar hond bespannen voor een hondenkar heeft geen
muilkorf aan. f.3,- boete
|
BHIC,
Kantongerecht Veghel, toegangsnr. 42 inv. nr. 68 vonnis
5 dd. 22-10-1917 |
|
Cornelis
Johannes van Mierlo, geboren Deurne 28-3-1903,
schaapherder, zoon van Cornelis van Mierlo en
Antonet Vogels, schaapherder, wonende te Zijtaart
gehucht Zondveld G 84 (Het Gerecht 2). Heeft zijn
kudde schapen op het Lijnt onder Erp laten grazen.
Geen vervolging.
|
BHIC, toegang 7698 inv. nrs
2705 e.v., Gemeentebestuur Veghel afdeling Militie. |
|
Marinus van den Nieuwenhuizen was
molenaarsknecht bij
Van Eert
waarvoor hij 3 gulden per week, met kost en inwoning
genoot. Daarvan gaf hij 2 gulden aan zijn vader. In
1916 moest hij in dienst, en nu dient hij bij het 2e
regiment infanterie 1e bataljon 2e
compagnie. Zijn vader is bakkersknecht, 54 jaar, en
woont te
Zijtaart G 61. Een van zijn zussen werkt als
boerenmeid voor 70 gulden per jaar en een broer van
23 jaar is boerenknecht voor 75 gulden per jaar,
beiden met kost en inwoning. Ze staan daarvan 25
gulden af aan hun vader. Op 23 november 1910
overleed zijn moeder en toen zijn twee kinderen van
11 en 7 jaar uitbesteed aan een neef die daarvoor 2
gulden per week ontvangt. Marinus vraagt nu een
vergoeding aan voor zijn vader.
|
BHIC, archief van het
gemeentebestuur van Veghel, inv. nr. 2463. |
|
De leerlingen van het
herhalingsonderwijs in de winter van 1917-1918
waren:
Franciscus van de Nieuwenhuizen
Hendrikus van der Linden
Johannes Fassbender
Johannes Tijssen
|
BHIC, toegang 7698 inv. nrs
2705 e.v., Gemeentebestuur Veghel afdeling Militie. |
|
Johannes van den
Broek is dienende bij de landstorm, lichting 1913 en
geboren te Veghel 15-11-1892. Vraagt de vergoeding voor
zijn moeder Johanna Bouw, weduwe Antonius van den Broek
welke op 18-3-1858 te Veghel is geboren. Thuis wonen
verder twee dochters, een geboren in in 1895 en een in
1900. Het landbouwbedrijfje is 8 ha. groot. Er is 5
stuks melkvee, 2 jongvee, een paard en twee varkens.
Dienstplichtige is de kostwinner daarom wordt vergoeding
aan gevraagd. Er wordt een vergoeding toegekend van
f.1,30 per dag.
|
BHIC, toegang 7698 inv. nrs
2705 e.v., Gemeentebestuur Veghel afdeling Militie. |
|
Adrianus van de
Ven is in dienst van de lichting 1915, 2e
regiment huzaren 1e eskadron. Zijn moeder
Johanna Maria de Leest, weduwe Johannes van de Ven, is
geboren 4-1-1858 Veghel en woont op
Doornhoek G 5.
Het landbouwbedrijf is 9 ha. groot met 5 stuks melkvee,
een paard en twee varkens. Er wordt een vergoeding
toegekend van f.1,30 per dag.
|
BHIC, gemeentearchief Veghel |
|
In 1917 werd uit Zijtaart de
volgende persoon hergekeurd voor de Nationale Militie:
Naam |
Geboren |
Adres |
Beroep |
Lengte |
Reden voor vrijstelling |
Johannes van Asseldonk |
Op 21-6-1898 in Veghel |
Zijtaart G 49 |
landbouwer |
1,562 m |
Lichamelijk gebrek 218: ziekten
en gebreken van de pis- en geslachtswerktuigen |
|