Kroniek van het jaar 1872
PA Zijtaart,
parochiememoriaal pastoor Clercx; in 'Zijtaart', 18
wordt ten onrechte vermeldt dat pastoor Clercx geen
memoriaalboek bijgehouden zij hebben. |
|
Felix Antonius
Clercx, een broer van de Veghelse
pastoor, was kapelaan in Sint-Oedenrode.
Hij had de bisschop laten weten dat hij
wel pastoor wilde worden in de nieuwe
parochie Zijtaart. Op 12 februari 1872
ging de bisschop daarmee accoord. De
bisschop schreef: 'Ik kan den tijd nog
niet juist bepalen, wanneer U Eerwaarde
van die pastorij bezit zal kunnen nemen.
Ik geloof dat het doelmatig zal wezen,
indien U Eerwaarde in loci den toestand
der Parochie ging bezigtigen, om met de
bouwcommissie een en ander te overleggen;
weshalve ik U Eerwaarde uitnoodig om in
den loop der volgende week zich naar
Zijtaart te begeven, en mij na afloop van
Uw bezoek, over een en ander in te
lichten en mede te deelen wanneer alles
zoo ver klaar zal zijn, dat de Pastoor
zijne bediening kunnen aanvaarden.'
De Zijtaartse pastoor Clercx schreef in
het parochiememoriaal: 'Alvoorens de
Bouwcommissie van mijne komst te hebben
verwittigd, gaf ik mij volgens het
verlangen van Momsieur de volgende week
naar Seitaart, waar ik door die lui
allerbeleefd en met vreugde werd
ontvangen. De kerk vond ik nagenoeg
afgewerkt, doch zonder vloer. Er moest
dus rondgezien en gescharreld worden, om
een en ander bijeen te krijgen. Al
dadelijk kreeg ik een klein, doch zeer
net altaar present van den Weledele Heer
Ferdinand Adrianus Clercx, pastoor van
Veghel. Dit altaar stond in de huiskapel
op de pastorij te Veghel en voldeed in
onze Kerk zeer goed. Behalven dit altaar
werden wij ruimschoots bedeeld door
de Vereeniging van 't Allerheiligst
Sacrament uit 's Bosch, waarvan ik hier
het lijstje laat volgen: 1 kelk en
ciborie, 1 Godslamp, 6 kandelaars, 1 stel
tabelle, 1 missaal, 1 lessenaar, 1
wierookvat, 1 scheepje, 1 schel, 1 stel
ampullen, 1 bediendoosje, 6 kasuifels, 3
lofsloooten, 3 pallas, 1 doopstoel, 1
biechtstoel, 2 communiekleeden, 3
misdienaarstoogjes, 3 idem kleedjes
witte, 2 altaardivalen, 3 alben, 2
superplies, 6 corporaals, 12
vingerdoekjes, 15 stoolknaapjes, 3
amieten, 6 handdoeken, 1 benedictiendoek,
1 ciborie velum. Wij waren hiermede klaar
en hoefde nergens meer voor stil te
staan.
De week daarop ga ik natuurlijk alweer
naar mijn Seitaart. Ik had Dobbe van Pelt
('s Bosch) geschreven die dag daar te
zijn, om over eenen hartsteenen vloer te
spreken, wij werden het eens en
eerstdaags zouden zij afgezonden worden.
Onderwijl liet ik een lijst rondgaan om
iets voor deze bij te brengen, waarop men
inteekende voor f 325,75. De vloer zal in
zijn geheel zowat f 1.400,-- gekost
hebben. Ook trad ik dien dag in
onderhandeling met Wilm Rijckers over den
aankoop van een stuk grond, ons terrein
was te klein, doch hiervoor wierd het
eens zoo groot, zooals het nu is. Ik
kocht dit het loopese berekend tegen f
275,-- gld.'
|
GA Veghel, inv. nr.
24, fol. 24. |
|
Terwijl in Zijtaart
de bouw van de kerk haar voltooiing
naderde, brachten op 6 maart 1872 de
raadsleden Van Sleeuwen, Verhoeven en Van
Eert, de gemeentelijke subisidieverlening
voor de Zijtaartse kerk opnieuw voor de
gemeenteraad. De burgemeester herhaalde
het oude verhaal dat besloten was geen
beslissing te nemen zolang er geen
eenstemmigheid tussen de belanghebbenden
bestond, de toestand was nog onveranderd.
Van de Bergh zei dat de gemeenteraad door
de bouwcommissie bovendien miskend was.
De lange Veghelse tenen deden nog zeer.
Het raadslid Verhoeven vroeg of dan ooit
aan de gemeenteraad om de geschikte
plaats gevraagd is. Van den Bergh
antwoordde dat dit in elk geval behoorde
te geschieden, wanneer men een aanspraak
op subsidie wil maken. Van den Heuvel zei
dat gedane zaken geen keer nemen en vroeg
zich af of er toch geen beslissing
genomen kan worden om eindelijk eens een
einde aan deze kwestie te maken. Raadslid
dr. Van den Bergh vond zo'n besluit in
strijd met de zelfstandigheid van de raad
en weigerde prinicpieel om er aan mee te
werken. Mocht er om subsidie gevraagd
worden voor een pastorie en een
begraafplaats dan zou hij dat verzoek
misschien wel willen steunen. De
bouwcommissie werd gelegenheid gegeven
een aangepast verzoek in te dienen.
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
Pastoor Clercx: 'Er
moest ook gezorgd worden voor banken en
stoelen. Deze bestede ik aan aan Gerardus
de Poorter, timmerman te St. Oedenrode,
volgens eene teekening van Jan Verbruggen
uit Veghel. De groote banken aan maakloon
voor f 13,-- de kleine naar
evenredigheid, en de stoelen voor f 160
met bijlevering van hout en matten. Dit
allemaal moest met spoed geschieden en
dit gebeurde ook, reeds in het midden van
april was de vloer gelegd en waren de
banken en stoelen gereed, zoodat men al
aanstonds tot de verpachting van dezelve
overging. Dit was een gewigtige dag, die
veel zoude beslissen. Ik drukte dit de
aanwezigen nog eens sterk op het hart, en
daarmee: Wie biedt geld voor de eerste
bank? "Veertig gulden", riep Jaan
Reijbroek. Ik verschoot er van en kon
mijn ooren bijna niet geloven; die eerste
bank klom tot f 47,--, andere tot f
50,--, 51 toe. Kortom, na de verpachting
maakten wij de rekening op, en kregen de
aanzienlijke som voor banken en stoelen f
1.374,--. Deze dag dus was een
allergunstigste dag voor de parochie, met
zulk jaarlijks inkomen kon veel gedaan
worden.'
Op 15 mei werd de parochie Zijtaart
formeel opgericht. De naam werd
'Zijtaart', de grenzen volgden het
eerdere voorstel en de vier leden van de
bouwcommissie werden aangesteld als de
eerste kerkmeesters.
|
GA Veghel, inv. nr.
1194, nr. 18; 'Zijtaart' 1.
|
|
Het eerste gebouw
dat in het centrum van Zijtaart gebouwd
werd tegelijk met de kerk was een café tegenover de
kerk.
Het café werd op 18 april 1872 in
gebruik gesteld. Andere panden die in
1872 gebouwd werden zijn voorgangers van
de huidige adressen Pastoor Clecxstraat
38,
53-55 en Korenmolenweg 1.
|
GA Veghel, inv. nr.
24, fol. 26. |
|
Ondertussen ging het gekrakeel met
de gemeenteraad rustig verder. Op 18 april 1872 besprak
de gemeenteraad het nieuwe verzoek om een renteloze
lening voor de bouw van de kerk, of anders een gift voor
de bouw van pastorie en aanleg van een begraafplaats. De
burgemeester wilde eerst uitgemaakt zien of er een
subsidie of een renteloze lening gegeven zou worden. Het
lid Smits was voor een renteloze lening. Van Eert vond:
‘wij moeten subsidieren voor den bouw der kerk, zooals
ook voor de andere kerken is geschied.' Van Eert vreesde
dat Gedeputeerde Staten het besluit om de bouw van
pastorie en begraafplaats te steunen niet zouden
goedkeuren. Met algemene stemmen werd besloten een
renteloze lening te geven. Hoe hoog moest het bedrag
zijn? Lid Van Eert zei dat Zijtaart evenveel toekomt als
voor de kerk van Veghel gegeven is, "zij zijn de Voorzienigheid in
der gemeente even nabij als wij". Jan
van Sleeuwen, als lid van de
bouwcommissie, antwoordde dat de
commissie tevreden zou zijn met een
voorschot in verhouding tot wat door de
kerk van Veghel genoten is. B&W
zouden in de volgende vergadering met een
voorstel komen.
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
Pastoor Felix
Antonius Clercx werd op 19 April 1872
officieel benoemd als pastoor van
Zijtaart. Hij was geboren te Neerpelt den
29 Maart 1825, priester gewijd op 25 mei
1850. Hij werd, na enige tijd assistent
te zijn geweest te Leende, benoemd tot
Kapelaan te Sint-Oedenrode. Zijn
gezondheid was al slecht toen hij de
pastorale zorgen aanvaardde (hij
leed aaen een soort asthma of
kortademigheid), wat na verloop van tijd
steeds erger werd.
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
Op 23 april 1872
werd de kerk ingezegend. Pastoor Clercx:
'Onder eene grooten toevloed van menschen
uit de omliggende Parochien, als de
Eerde, Erp, St. Oedenrode, en vooral
Veghel, werd een solemneele Mis
opgedragen door den benoemden Pastoor,
geassisteerd door de twee kapellanen van
Veghel, de Eerwaarde Heer Evers en
Verberne. De collecte, welke onder
de H. Mis met zilveren blaadjes
geschiedde, bragt ruim f 83,-- op. Na den
middag geschiede er een plechtig lof met
Te Deum tot dankzegging aan God, en werd
de dag verder in vreugde en de beste orde
geeindigd.' Een week later, op 1 mei
1872, werd de eerste steen gelegd voor de
nieuwe pastorie. De bouwtekening werd
gemaakt door Jan Verbruggen uit Veghel.
|
BHIC, Provinciaal Bestuur, toegang nr. 17, inv. nr. 1380 |
|
Op 29 april 1872 schreef Aarsbisschop Zwijsen de
volgende brief aan de regering om een jaarwedde voor de
Zijtaartse pastoor aan te vragen
De missive van uwen ambtsvoorganger den W.E. den Heer
Minister van Justitie nr. 29 september 1870 nr. 11/2155,
waarbij mij het nevensgaande rekest werd overgelegd van
een door mij benoemde commissie uit de R.K. ingezetenen
van de gehuchten Seitaart, Zonderveld, Doornhoek en
Biezen, kerkelijk tot de parochie Veghel behoorende,
verzoekende dat aan den pastoor der voor die gehuchten
op te rigten parochie eene jaarwedde van f 400 mogen
worden toegelegd, bleef door mij tot dusverre
onbeantwoord.
De reden dier vertraging was gelegen in de vrees dat die
ingezetenen in hun bekrompen vermogen niet de middelen
zouden kunnen aanbrengen noodig om de kosten der
stichting van die genouwen te bestrijden. De door mij
benoemde commissie, doordrongen van de groote
noodzakelijkheid der oprigting eener afzonderlijke
kerkelijke gemeente aldáár, is ontusschen met
ongeëvenaarde ijver blijven voortgaan om fondsen te
creëren en noodige maatregelen te nemen tot stichting
der noodige gebouwen. Hun ijver en zorgen zijn thans met
die goeden uitslag bekroond geworden, dat eene
doelmatige kerk in gereedheid en de pastorij in aanbouw
is, zoodat ik thans U.W.E. voldoende zekerheid kan
geven, dat de kosten der stichting van de noodige
gebouwen bestreden zullen kunnen worden.
Ik heb dan ook nu, door de beweegredenen in bijgaand
rekest aangegeven, waarmede ik mij volkomen vereenig,
overtuigd van de groote noodzakelijkheijd der oprigting
van die nieuwe zelfstandige kerkelijke gemeente,
geoordeeld aan hunnen vorige wenschen en aan de groote
behoeften tegemoet te moeten komen en bij besluit van
den 15 april j.l. N586, in de gehuchten Seitaart,
Zonderveld, Doornhoek en Biezen, allen onder Veghel
geklegen, eene zelfstandige parochie opgerigt, onder de
benaming van de parochie Seitaart. Ingevolge aan
bovengenmelde mssive heb ik de eer nog de volgende
mededeeling te doen.
De grenscheiding der parochie Seitaart is als volgt. Aan
de noordzijde door den Nieuwen Oedenrodenschen Dijk [dit
is de huidige Biezendijk], afgescheiden van de parochien
Veghel en Eerde. Aan de westzijde door den Sonschen
dijk, eene voortzetting van genoemden Biezenschen dijk
[nu Krijtenburg], behoudens twee huizen aan de oostzijde
van den Sonschen dijk gelegen en thans onder parochie
Eerde behoorende (en de gemeentelijke limiet van St.
Oedenrode), afgescheiden van de parochie St. Oedenrode
en de Eerde (nu
Weievenseweg 40 en
42).
Aan de zuidzijde door de gemmeentelijke limieten van
Lieshout en Erp, afgescheiden van de parochiën Lieshout
en Erp. Aan de oostzijde door de gemeentelijke limiet
van Erp en den Onderdijk der Kanaal, afgescheiden van de
parochiën Erp en Veghel.
Het getal zielen bedraagt op het oogenblik 635 en het
getal communicanten 490.
De kerkelijke naam is de parochie van Seitaart onder de
bescherming van de H. Lambertus en ressorteert onder het
Dekenaat Helmond.
De nieuwe kerk is gelegen in het gehucht Seitaart in de
nabijheid der openbare school, op nagenoeg een uur
afstand van de parochie van Veghel, den aanbouw zijnde
pastorij is gelegen bij de kerk.
Tot pastoor dier opgerichte parochie is bij besluit van
den 24e april jl. benoemd Felix Antonius
Clercx, geboren te Neerpelt den 29 maart 1825, in de
laatste mutatie staat opgegeven als benoemd tot
assistent te Veghel, in de volgende mutatie staat zal
opnieuw van deze benoeming kennis gegeven worden.
Aangezien de ingezetenen van bovengenoemde gehuchten in
bekrompen toestand verkeeren en in die bekrompenheid na
de groote offers welke zij tot stichting der kerk
gebragt hebben, weinig of niets tot onderhoud van den
pastoor zullen kunnen aanbregen; aangezien wij n
bovengemelde missive van 29 september 1870 voldoende
vooruitzigt werd gegeven op de gewone Rijks jaarwedde
van f 400,--, zonder welk vooruitzigt ik nimmer tot de
oprigting van de parochie Seitaart zou hebben durven
overgaan, durf ik nu Uwe welwillendeheid inzoeken ten
einde door tusschenkomst van Uw ambtgenoot de Minister
van Fienanciën de gewone jaawedde van f 400,-- aan de
door mij benoemde titularis moge toegekend worden.
De Aartsbisschop van ’s-Hertogenbosch, J. Zwijsen.
|
GA Veghel, inv. nr.
24, fol. 28v. |
|
Op 6 mei 1872 stelde
B&W de gemeenteraad voor om voor de
stichting van een pastorie en
begraafplaats bij de nieuwe kerk te
Zijtaart een renteloos voorschot te
verlenen van f 2.500. Aflossing te
beginnen 10 jaar na het ingebruik nemen
van de pastorie in tien jaaarlijkse
termijnen. Raadlid Van Eert vond dat veel
te weinig, vergeleken met wat destijds
voor de kerk van Veghel gegeven was. Jan
van Sleeuwen merkte op dat het bedrag
zelfs nog niet in verhouding staat tot
het door de parochie Eerde genotene. Van
den Bergh maakte duidelijk, dat als men
destijds de kerk verder richting
Zondveld, ergens in het Reibroek had
laten bouwen, de gemeente wel meer
gegeven zou hebben. Acht raadsleden
stemden voor het voorstel van B&W en
Van Eert en Reijbroek stemden tegen.
Uit latere bronnen blijkt dat
uiteindelijk een lening van 2.000 gulden
gegeven werd.
|
BA, parochie
Zijtaart. |
|
J.W. van Son
feleiciteerde in een brief van 11 mei
1872 het nieuwe kerkbestuur. 'God zy er
over geloofd en gedankt, want het is zyn
werk! Maar na God komen er de verdiensten
van toe aan Ulieden, met den braven Van
Weert aan het hoofd. Uw moed, Uw
vertrouwen in de goede zaak en uwe
volharding, hebben den Hemel en de aarde
geweld aangedaan. Ik heb een enkelen keer
met U gepraat en eenige letters
geschreeven: doch daar zat het niet. Uw
moed, die niet bezweek, Uw reizen,
herreizen en nog reizen, Uw geduld, het
niet ontzien noch sparen van moeiten, van
tydverlies, kosten enz., dat heeft den
doorslag gegeven. (..) en dat de namen
van Van Weert en van al de leden der
Commissie eeuwig in dankbaar aandenken
blijven!'
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
Vrij snel na de bouw
van de kerk werd er een mannenzangkoor
opgericht, met als patrones de H.
Cecilia. Uit het reglement van 1872: om
vast lid van het zangkoor te kunnen
worden moet men 18 jaren oud zijn,
onbesproken van gedrag en genoegzaam
geoefend in de kerkzang. De aspirantleden
delen in alle voorrechten van de vaste
leden, maar hoeven slechts halve boeten
te betalen. Elk zanger krijgt een sleutel
van het zangkoor en moet bij het op- en
afgaan de deur sluiten op boete van 10
cent. Zonder toestemming van de president
mag hij geen niet-leden op het koor
toelaten onder eene geldboete van 25
cent. Alle koorleden hebben een vaste
plaats en moeten stil zijn onder de H.
Mis. De zangers moeten geregeld de
repetities bijwonen. Deze zijn van 1
september tot 1 april op maandag en
vrijdag van 7 tot 8 uur. Die van de
repetitie afwezig blijft, of meer dan een
kwartier te laat komt, betaalt een boete
van 10 cent. Die op klokslag te laat
komt, betaalt 5 cent. Ook betaalt men een
boete als men niet, of te laat komt bij
het zingen op zon- en feestdagen. Tot
bewijs van aanwezigheid moeten de zangers
op het koor hun namen uittrekken op het
schuifregister.
|
Provinciale Courant Noord Brabant, 11 juni 1872;
BHIC, toegang 17, Archief van het Provinciaal bestuur,
inv. nr. 6141. |
|
'Zondagavond (9 juni) is de zoon van
den kastelein v. L. te Sijtaard nabij Veghel door den
persoon B. genaamd met een mes een steek in den buik
toegebragt, welke een gevaarlijk aanzien heeft.'
Op 11 juli 1872 volgde de rechtszaak. De dader
was Christiaan Boudewijns, oud 49 jaar, geboren en wonende te
Veghel. Boudewijns stak op 9 juni 1872 te Zijtaart moedwillig Petrus van Lith in zijn buik. De eis is vijf jaar
tuchthuis. Een neef van Boudewijns zag dat de dader
onverhoeds, zonder dat daar een ruzie aan vooraf
ging, met een mes in de buik van het slachtoffer
stak en dat deze gewond neerviel. Boudewijns liep daarop weg.
Hij ging direct naar Den Bosch waar hij zich meldde
bij de politie en zijn daad bekende. De rechtbank zag
verzachtende omstandigheden, want Boudewijns
was door zijn familie slecht behandeld. Hij bezat niets
meer en was daardoor 'vertwijfeld geraakt'. De rechter
gaf Christiaan Boudewijns vier jaar
gevangenisstraf. De dader zat zijn gevangenisstraf in
Hoorn uit. In de stukken staat dat hij getrouwd was met
Hendrika van der Braak, 1.78 meter groot was, niet kon
lezen of schrijven en verlamd was aan zijn rechterbaan.
Hij zal wel kreupel gelopen hebben.
De krant schrijft in een naschrift bog:
'Naar
men heden (10 juni) verneemt is de met een mes verwonde persoon v.
L. aan de gevolgen overleden.' De krant brengt de leugen
uit het land, want Petrus van Lith was niet aan zijn
verwondingen overleden. Hij trouwde in datzelfde jaar en
bouwde toen het pand dat nu adres
Pastoor Clercxstraat 55 heeft: cafe Kleingeld.
|
PA Zijtaart; www.bhic.nl |
|
Voornoemde Petrus was een
zoon van Egidius
van Lith. Egidus (of Dielis) van Lith werd in 1802 in
Lieshout geboren. Hij werd timmerman en trouwde in 1832
in Veghel met Wilhelmina Boudewijns. Hij woonde na zijn
huwelijk in de gemeente Veghel. In 1871 kocht Egidius
het huis met huidig adres
Pastoor Clercxstraat 25, waar hij ook bier verkocht.
Zijn zonen traden in de voetsporen van hun vader:
Johannes
(geboren in 1833) werd timmerman. Hij trouwde in 1867 en
was naast timmerman ook kastelein op Soffelt (huidig adres:
Zondveldstraat 14, later cafe Van de Sanden).
Lambertus (1836) ging na zijn huwelijk in Erp wonen en
was ook timmerman. Diens zoon Johannes was timmerman in
Zijtaart (Pastoor
Clercxstraat 21, later
26).
Laurentius (1841) was timmerman en verkocht bier. Hij
volgde zijn vader op in het ouderlijk huis (Pastoor
Clercxstraat 25), hij trouwde pas op latere leeftijd
(in 1888). Het huis werd in 1914 verkocht aan Hannes
van den Brand. Later woonde er Hannes' nicht Drika
Delissen.
Petrus
(1844) was ook timmerman en kastelein in Zijtaart (Pastoor
Clercxstraat 55, nu cafe Kleingeld). Petrus kreeg
tussen 1873 en 1886 kinderen en leefde nog toen zijn
vrouw in 1896 overleed.
|
PA Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
Half juni 1872 stond
de pastorie al onder dak, en tegen
Allerheiligen was het gebouw zo ver
klaar, dat de pastoor, die voolopig in het schoolhuis gewoond had, naar
de nieuwe pastorie verhuisde. In 1873
werd de pastorie voltooid.
Bewaard
gebleven plafond-schilderingen in de pastorie
De kerktoren was in 1872 tot boven de
kerkdeur gebouwd en in 1873 afgebouwd. De
toren werd gebouwd volgens de plannen van
Jan Verbruggen onder leiding vooral van
Lambertus van den Landen, timmerman te
Veghel. Architect van Tulder zou graag
ook de toren gebouwd hebben maar zijn
tekening viel minder in de smaak en ook
had de pastoor om de vroegere problemen
tussen hem en de bouwcommissie liever
niet meer met hen te doen. Van Son
schreef in zijn brief van 11 mei 1872 nog
over de problemen met de Bossche aannemer
Van Mierlo.In 1872 en 1873 werd
er ook gebouwd aan de tweede sacristie,
WC's, en ook werden de tuin en het
kerkhof voltooid. Pastoor Clercx: 'Zoo
hadden wij voor die korten tijd al veel
gedaan voor het uitwendige en de nieuwe
parochie van Seitaart kreeg hiermede al
een tamelijk goed aanzien, menigeen die
het vroeger niet wilde, zou het nu al
gewild hebben.'
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 16
vonnis 4257 d.d. 29-7-1872 |
|
Lambertus Goossens,
33 jaar, wonende Moleneinde te Uden, is op 1 juli
aangehouden omdat hij stomdronken over de straat bij
haven van Veghel waggelde. Hij krijgt van de rechter een
boete van drie gulden. Hij vermoordde in 1887 Mie de
Heks uit Zijtaart.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 16
vonnis 4273 d.d. 19-8-1872 |
|
Joannes Smits, 16
jaar, schaapherder bij Cornelis Oppers op het Zondveld
onder Erp, kreeg een boete van drie gulden, omdat hij de
kudde schapen laten grazen op andermans grond.
|
GA Veghel, inv. nr.
24, fol. 38. |
|
Op 3 september 1872
zei raadslid Jan van Sleeuwen dat de
pastoor van Zijtaart verzocht heeft om na
de sloping het kruis van de gemeentetoren
te mogen hebben voor de kerk te Zijtaart.
Dit werd zonder discussie goedgevonden.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 16
vonnis 4301 d.d. 11-11-1872 |
|
Wilhelmina Constant de vrouw van Johannes Waggelmans, 63
jaar, ruilebuitster. Ze werd op een zandweg op den Biezen aangehouden omdat
haar hond bespannen voor een kar geen muilkorf aan had.
Ze krijgt 3 gulden boete.
|
GA Veghel, inv. nr.
24, fol. 39v. |
|
Gemeenteraadsvergadering
op 13 november 1872. Gezamenlijke brief
van de hoofdonderwijzers Peters [Veghel],
Vermolen [Zijtaart] en Kantelberg
[Eerde]. Vanwege de gestegen
steenkolenprijzen verzochten zij om een
toelage voor de verwarming van de
scholen. De raadsleden steunden het
verzoek. De toelagen bedroegen voor
Veghel 40 gulden, voor Zijtaart 20 gulden
en voor Eerde 35 gulden.
|
Karel van Eert,
'Oude Herinneringen', in: Brabants
Dagblad d.d. 1961. |
|
Karel van Eert in
1961: 'Toen ik in het Brabants Dagblad
van 31 maart en 7 april j.l. de foto's
zag staan van Zijtaart, o.a. de kerk,
pastorie en jongensschool, en het oude
schoolgebouw in de Spekstraat, en las dat
de eerste onderwijzer in Zijtaart een
zekere Van Dam is geweest, toen kwamen
bij mij oude herinneringen in mijn
gedachten. Ik ben 19 augustus 1877 in
Zijtaart geboren en gedoopt in de kerk die daar enkele
jaren voordien door bouwpastoor de
Zeereerw. heer Klerkx was gebouwd. (..)
Volgens ik mij nog herinner, en later van
mijn ouders gehoord te hebben, dat met de
kerk op Zijtaart, toen tegelijk ook de standaard windmolen gebouwd was door
een molenaar uit Helmond, een zekere
Willem Lammers, van wie mijn vader een
paar jaar later de molen gekocht heeft.
Voordat de kerk en de molen op Zijtaart
stonden moesten de inwoners om een H. Mis
te horen van Zondveld uit ruim vijf
kwartier naar een kerk en de overigen
ongeveer één uur, en om gemalen te
krijgen moest men naar de watermolens
[te] Erp, Wolfswinkel of St. Oedenrode.
In Veghel lag bij de stenen windmolen een
stoommachine die bij windstilte ook kon
malen en kon men dus ook daar terecht.'
|
De Zuid-Willemsvaart, 21
december 1918 |
|
Tusschen het Oude en Nieuwe
Geremt (in Helmond – mva) stond vroeger een
standaardmolen, genaamd de Heimolen. Het molenhuis,
waarin tevens herberg werd gehouden, werd in 1850
gebouwd door Willem van Heugten. Na deze is het bewoond
door Fr. Van de Boomen en eindelijk door Frans de Vocht.
Deze heeft den Heimolen verkocht, die een nieuwe
standplaats kreeg te Zijtaart (bij Vechel).
|
|