BHIC, Archief van het Provinciaal
bestuur, toegang 17, inv. nr. 47, aangevuld met gegevens
van Internet. |
|
In 1810 ontsloeg Napoleon zijn
jongere broer Lodewijk van de Hollandse troon en lijfde
diens koninkrijk Holland bij Frankrijk in. De wetgeving van het Franse
keizerrijk werd per 1 januari 1811 van kracht in de
voormalige Bataafse Republiek. Een nieuwigheid was de dienstplicht. Zodra jongens de leeftijd van twintig
jaar bereikten, werden ze dienstplichtig, als ze
lichamelijk geschikt bevonden werden, of thuis niet
onmisbaar waren. Alle dienstplichtige twintigjarige
jongemannen moesten loten. Dat was een openbaar
gebeuren. Wie een laag nummer trok, moest daadwerkelijk
opkomen voor het leger. Wie een hoog nummer trok,
ontsprong voorlopig de dans. Maar ook die kon later nog
worden opgeroepen.
In 1812 maakte Napoleon zich op voor
een oorlog tegen Rusland. Op 24 juni 1812 trok een enorm
Fransleger, bestaande uit 692,500 man richting Moskou.
Daartoe behoorden ongeveer 25,000 Nederlanders. Vier
daarvan kwamen uit Veghel. Zij waren in 1811 in het
Franse leger in dienst getreden. Het waren Rogerus van
Dalen. Hij was al in 1806 in het Hollandse leger gegaan,
maar was in 1811 in dienst gekomen van het Franse leger,
waarna de familie niks meer van hem gehoord heeft.
Lambert Adriaen van Veghel, waarvan we weten dat hij op
17 november 1812 door de Russen gevangen genomen werd.
Krijgsgevangen, dacht de familie, maar de Russen maakten
korte metten met de gevangen genomen soldaten van het
Franse leger.
Jan Dirk van Asseldonk en Mattheus Dirk
van Asseldonk waren op 24 oktober 1811 op dezelfde dag
in dienst getreden, dienden in hetzelfde batiljon en het
laatste teken van leven van allebei dateert van 21 april
1812 toen ze zich in Bromberg in Polen bevonden. Ook zij
zullen naar Moskou gestuurd zijn, en ze kwamen niet meer
terug.
Napoleon ontmoette aanvankelijk weinig weerstand op zijn
veldmars naar Moskou . Het Russische leger trok steeds
verder terug. Hierbij
werden alle voorraden weggehaald en zelfs de waterputten
vergiftigd, waardoor er in het Franse leger allerlei
besmettelijke ziekten uitbraken. Napoleon werd door deze
tactiek gedwongen om het gebied steeds verder binnen te
gaan met gebrek aan voorraden en vele schermutselingen. Het Russische leger wist uiteindelijk, een defensieve
positie te creëren bij Borodino. De slag bij Bordino op
7 september 1812 was de bloedigste uit de oorlog. De
Russen werden gedwongen zich verder terug te trekken. Op
14 september trok Napoleon Moskou binnen. Hij had toen
al meer dan de helft van zijn leger verloren, zonder dat
hij de Russen een beslissende slag had kunnen
toebrengen.
Vanwege het gebrek aan voedselvoorraden en
een dreigende Russische aanval, vertrok Napoleon
uiteindelijk op 20 oktober 1812 zonder een
capitulatieverklaring uit Moskou en begon aan de lange
weg terug. Het Franse leger
trok over dezelfde route als dat ze gekomen waren door
verlaten en verwoeste steden en dorpen. De Russen
voerden constant steekaanvallen uit op de Franse
troepenlijn waar deze het zwakst was. De bevoorrading
van het leger werd onmogelijk: door het gebrek aan gras
stierven bijna alle paarden of deze werden gedood door
hongerige soldaten. Daardoor werden kanonnen en wagens
achtergelaten, waardoor het leger zonder voorraden kwam
te zitten. De honger dreef de soldaten er verder toe om
alles te eten wat maar voor handen was, paarden en zelfs
honden en katten.
Toen de honger en ziektes hun tol
begonnen te eisen en de koude herfstregens overgingen in
de ijskoude winter waarbij bevriezing nog meer levens
eiste, vloog ook het aantal soldaten dat deserteerde
omhoog. De meesten van deze gedeserteerden werden echter
ofwel gevangengenomen of direct geëxecuteerd door
Russische boeren. Het Russische woord sjaromyzjnik
("bedelaar", "bedrieger") komt van het Franse 'cher ami'
("beste vriend"), aangezien de soldaten de lokale
bevolking om hulp smeekten tijdens de extreem koude
winter. Op 17 november 1812 kwam Lambert Adriaen van
Veghel uit Veghel op deze manier om. De alomtegenwoordige kozakken beslopen het Franse leger,
grepen de achterblijvers en de gewonden, en beroofden
hen van de uit Moskou geroofde buit. Toen de koude
intenser werd, schiepen de kozakken er een genoegen in
om deze ongelukkigen tot op de blote huid uit te kleden
en hen naakt achter te laten in de besneeuwde wildernis.
In december verminderde het Franse leger sterk in aantal
door ondervoeding en de extreme koude. Slechts ongeveer
18.000 tot 22.000 man van Napoleons leger overleefde de
veldtocht.
Drie Veghelaren, waaronder een inwoner uit
Zijtaart, waren op 13 april 1812 tegelijk in dienst
getreden, maar omdat ze bij de reservetroepen waren,
waren ze niet mee getrokken naar Rusland. Het waren
Paulus Hendrik van de Ven, Hendrikus Willem Verwegen en
uit Zijtaart, Marten, zoon van Gerard van Eerd (Corsica
15).
Na zijn debacle in Rusland stelde Napoleon direct
een nieuw leger samen en deze drie Veghelaren kwamen nu in actieve
dienst. Zij kwamen om, naast nog negen andere Veghelse jongemannen
die in 1813 voor dienst opgeroepen werden, waaronder
Joannes
van Mierlo uit Zijtaart (Krijtenburg 16).
Napoleon probeerde de heerschappij
over Duitsland te krijgen, maar werd verslagen bij de
Slag bij Leipzig (16-19 oktober 1913). Uiteindelijk werd
Napoleon in 1814 definitief verslagen bij de slag om
Parijs.
Op 22 december 1814 maakte burgemeester J. de
Kuyper op verzoek van familieleden een lijst van de
omgekomen soldaten uit Veghel. Hij schreef er bij dat de
familie dacht dat zij in Rusland krijgsgevangen waren
gemaakt. Maar ze waren daar of in 1813 in Duitsland
omgekomen. De families hoopten eind 1814 noch op hun
terugkeer, een hoop die als een kaars langzaam uit zou
gaan. Voor hun namen zie de
downloads.
|