Kroniek van het jaar 1793
R110, fol. 236v (4-1-1793), fol. 258v (14-6-1793) |
|
In januari 1793 overleed in Veghel Isabella, wedue Francis Swinkels,
na het innemen van arsenicum.
Op 11 juni 1793 beviel in de Heide (Mariaheide) de
ongetrouwde en doofstomme
Maria Janse van Lankvelt van een zoon. Wie de vader was,
vertelt het relaas niet. Marie
kon dat in elk geval niet zeggen.
Zie ook de attestaties van
1788-793.
|
R110, fol. 275v (24-10-1793) |
|
Op 1 februari
1793 verklaarde Frankrijk de oorlog aan de Republiek der Nederlanden.
Op februari en maart 1793 bezetten Franse troepen delen
van de Meierij. Eind maart 1793 werden Veghelse boeren
opgeroepen om het leger van de republiek met paard en
kar te komen dienen. Het paard van Johannis van de Ven
werd ziek door de ontberingen en is kort na thuiskomst
overleden.
Zie ook de attestaties van
1788-793.
|
R110, fol. 270 (3-8-1793), fol. 271 (3-8-1793) |
|
Tot 1793 gold de
grens tussen Veghel en Erp wel als grens voor de boeren
voor het vlaggen van de hei en het steken van de turf,
maar niet voor het weiden van vee. De Veghelse boeren
weiden hun vee ook aan de Erpse kant van de grens en
vice versa. Vanaf 1793 gold de grens ook voor het weiden
van vee.
Zie de attestaties van
1788-793.
|
Zie
"Ruzie om Eerde en Krijtenburg" onder de
thema's. |
|
Twee huizen op Krijtenburg
hoorden onder Sint-Oedenrode en betaalden daar hun belasting,
Biezendijk 31
en Biezendijk 32. Dat kwam
zo. Voor rond 1580 waren er geen dorps- of gemeentelijke
belastingen, maar alleen landelijke belastingen. Die
werden per dorp omgeslagen over de bewoners, hun huizen
en landerijen. Als de eigenaar van een perceel op
Krijtenburg in Veghel woonde, dan werd daarvoor in
Veghel belasting betaald. Maar als aidat perceel verkocht
werd aan iemand uit Sint-Oedenrode, dan stroomde de
inkomsten van de belastingen via Sint-Oedenrode naar de
staat. Niemand die zich daar druk om maakte, het geld
kwam uiteindelijk toch bij de staat terecht.
Dat veranderde in de eerste decennia van de
Tachtigjarige Oorlog, zo rond 1580-1600. Vanwege
pluneringen, betalingen om plunderingen af te kopen, en
hogere landslasten liepen alle plaatsen in de Meierij
schulden op. De rente op die schulden werden samen met
de landelijke belastingen over de inwoners, huizen en
percelen omgeslagen. Opeens was het wel belangrijk om
uit zoveel mogelijk huizen en percelen in het eigen dorp
belasting te kunnen heffen, want een deel van de
belastingen bleef voortaan in het eigen dorp hangen.
Voortaan stroomde niet alles meer door naar de staat.
Overal in de Meierij, ook tussen Veghel en
Sint-Oedenrode, begonnen er problemen te ontstaan over
welk huis en welk perceel bij welk dorp hoorde.
Dat leidde tot onderhandelingen en op 21-12-1613,
18-1-1614 en 15-5-1618 werden er accoorden gesloten
tussen Veghel en Sint-Oedenrode. Volgens die accoorden
behoorden twee huizen en een groot aantal percelen op
Krijtenburg bij Sint-Oedenrode. In de achttiende eeuw
werd dat betwist door door Veghel. Veghel beweerde dat
alle grond gelegen binnen de grenzen van hun gemeint,
dat is de gemeenschappelijk gebruikte wildernis, bij
Veghel zouden horen.
Bij de samenstelling van de
maatboeken in 1792 kwam de kwestie Krijtenburg onder de aandacht
gebracht van de rentmeester Caspar van Breugel, die op 26 november 1792 de regenten van
beide plaatsen voorstelde te overleggen.
Dat overleg leverde aanvankelijk niets op. Beide partijen hielden vol
gerechtigd te zijn op Krijtenburg.
Op 6 augustus 1793 schreef Caspar van Breugel aan de regenten van
Sint-Oedenrode dat de corporele vergadering van Veghel het voorstel dat
door de rentmeester inzake Krijtenburg was gedaan, aangenomen had.
In Sint-Oedenrode ging men niet direct akkoord.
Kort daarna moet er toch
een akkoord om Krijtenburg gesloten zijn, waarbij heel Krijtenburg
Veghels werd. In de geschillen die de
rentmeester oploste door een voorstel aan de Raad van State te doen
(welk voorstel op 7 maart 1794 werd goedgekeurd), is van een geschil
tussen Veghel en Sint-Oedenrode geen sprake meer.
In het maatboek van Veghel dat in die tijd samengesteld werd, zijn alle
percelen op Krijtenburg opgenomen, ook de percelen die eerder in het verpondingsboek van Sint-Oedenrode geschreven stonden.
|
|