R106, fol. 110v (6-11-1769) |
|
Het gaat niet goed met de Veghelse herbergier Peeter
Moonen. Diens eigen kinderen laten verklaren "dat opgemelte Peeter Moone sig
dagelykx in sterke en andere dranken soo seer is te
buijten gaande, dat langs de straat is lopende, niet als
een mensch bij sijn sinnen sijnde, maar als een
uytsinnige, sulks men voor ongelucken bedugt is, dat des
snagts langs de straat gaat en de lieden uyt den bedde
klopt en wanneer open doen deselve uytlagt." Lambert van den
Boogaert verklaart "Peeter Moone sonder broek aan in syn hembt, langs de
straat gaande heeft gesien.”
|