Kroniek van het jaar 1764
II-E-6, fol. 331v (11-2-1764) |
|
De gemeente verkocht berken op de Biesense dijk.
|
II-E-6, fol. 332, 333 en 335 |
|
In 1764 kwam het tot een akkoord in het proces voor de
Raad van Brabant tussen Sint-Oedenrode en Veghel over
Eerde en Krijtenburg. Vanaf toen hoorden de huizen
Biezendijk 31
en Biezendijk 32
formeel bij Veghel. Hoewel Sint-Oedenrode tot pas in
1793 voorgoed accepteerde.
|
II-E-6, fol. 336 (12-5-1764) |
|
De gemeente verkocht heide en op het Rijbroexke
(Zijtaart) en enkele andere plaatsen om de onkosten te
dekken die de gemeente heeft gemaakt vanwege het proces
tegen Sint-Oedenrode.
|
R105, fol. 100 (4-6-1764) |
|
De protestantse overheid verbood allerlei rooms
katholieke gebruiken. Zo was het verboden om na een
begrafenis een koffietafel bij te wonen. De Veghelse
boeren trokken zich van zulke verboden weinig of niets
aan. In 1764 was Jan Rutte Burgers overleden. Hij woonde
na zijn huwelijk op het Havelt, maar was geboren op
huidig adres
Leinserondweg 17. Ook "de auw buurt" kwam op de
begrafenis.
De vorster (een soort veldwachter)
ging een kijkje nemen en betrapte Willem Janse van
Reijbroek (nu
Leinserondweg 23), en Maria, de vrouw van Adriaen
Janse Verhoeve (nu
Leinserondweg
20) die aan tafel zaten te eten. Ze kregen allebei
een bekeuring. Zie ook de attestaties van
1762-1767.
|
R105, fol. 119 (20-11-1764) |
|
Op 18 november 1764, 's avonds om een uur of 8 of 9,
kwamen in Veghel enkele gasten de herberg van Willem
Gijsbert Smits binnen. Het waren Hendricus Lamberts van
der Heyden, herbergier, wonende op de Coevering en Dirck
Lambers van Boxtel die ook pop de Coevering woonde. Even
later kwamen er een paar boeren van Zondveld binnen,
namelijk Willem van der Asdonk (Jekschotstraat
B), en Peter Wouters van der Heijden (Krijtenburg
11).
Willem van der Asdonk ging bij de haard
zitten en zat nogal te vloeken, zo van “Mordju,
goddome” en meer van grove woorden. Clasina van
Geffen, een nicht van de herbergier die daar werkte,
zei: “Ik wil dat vloeken niet langer hebben. Het is
ook te digt by de kerck. Betaalt den jenever en vertrekt
uyt het huys.”
Willem zei kwaad: “Blixemse
hecx, Ik kan u betalen, maar ik wilder voor u niet uyt
gaan.” Hij goot zijn jenever in het vuur, wat
een grote steekvlam gaf. Hij stond op en zwaaide met zijn
mes. Ook Dirck Lambers van Boxtel trok zijn mes en riep:
"Gelijk er uijt." Willem van der Asdonk riep: “alle daar uyt, all wast huijs vol
duivels.” En alsof de duvel het gehoord
had, op dat moment ging het licht uit.
Willem Smits kreeg een snee over zijn rechterarm, allen
vluchtten naar buiten. Vn binnen werd geroepen: “Komt blixsemse hecx, stookt het
ligt aan.” Clasina van Geffen ging naar binnen
en stak het licht weer aan. Van Boxtel vroeg om een glas
jenever. Clasina antwoordde:
“Wy hebben geen jenever meer,” en
liet hem de lege fles zien. Van Boxtel raased: “Conailse, ik wil jenever hebben, off wat
moveering dat ik u hier in de winckel niet en vermorde.”
Het huisraad had nogal wat geleden.
Lambert van Boerdonck had zich, toen het licht uitging,
verdedigd met een stoel. "en daar op Willem van der Assdonk met syn
bloot mesch hem attaqueerde, vattende met zyn een handt
de stoel, en met zijn ander handt onder de stoel door
na hem steeckende was." Ook Hendricus van der Wijden
werd door Van Boxtel gestoken. Zie ook de attestaties
van
1762-1767.
|
|