Kroniek van het jaar 1748
II-E-5, fol. 203v-204 (20-2-1748, 25-3-748 en 6-4-1748) |
|
Van 22 november 1747 tot en 27 maart 1748 waren in Veghel soldaten
ingekwartierd van het regiment keizerlijke dragonders. Veghel
diende een klacht in vanwege wangedrag van soldaten. Van 27
maart tot 6 april 1748 was het regiment van heer Hugo
ingekwartierd.
De betreffende oorlog woedde vanaf 1741 tussen Frederik II van
Pruisen en Maria Theresia van Oostenrijk.
Vanaf 1745 verbleven
de Franse en Oostenrijkse troepen geregeld in onze contreien.
Van de bevolking werd bevolen de legers van voedsel te voorzien, als voerman met de troepen mee
te gaan, of
soldaten in te inkwartieren.
Men werd men voor deze diensten
betaald. Op 18 oktober 1748 werd in Aken de vrede getekend.
|
GA Sint-Oedenrode, inv, nrs. 126 t/m 128. |
|
Helena Peeter van de Logt was geboren op Krijtenburg in het huis
dat nu adres
Biezendijk
32
heeft. Dat huis hoorde onder Siont-Oedenrode. In 1748 werden
tweemaal door regenten van Sint-Oedenrode militairen in dat huis
ingekwartierd. Een keer een groepje van 6 soldaten en een keer 2
personen. Tijdens de laatste inkwartiering woonde dochter Helena,
die inmiddels was getrouwd, met haar man in in een ander huis
daar in de buurt (huidig adres is
Biezendijk
24).
Haar man werd toen ter assistentie geroepen, omdat de twee
laatstgenoemde militairen 'baldadigheit pleegden'.
|
R102, fol. 238 (27-5-1748) |
|
Jan Daniel van de Crekelshoff was als
borgemeester verantwoordelijk voor het ophalen van de
belastingen in een deel van Veghel. Op 25 mei 1748, 's middags
om een uur of vier kwamen er twee huzaren ter paard aan zijn
huis. Ze vroegen om 5 karren voor het leger, "vertoonende
een brieffje int hoogduyts geschreve."
Daarna vroegen ze om eieren. Jan haalde er negen en bakte ze op
hun bevel. Toen de eieren op waren vroegen ze weer om vijf
karren. Jan antwoorde:
“Die kan ik soo ras niet becomen, en ook soo moet men
schepenen eerst spreken.” Als Veghel hen vijf gulden zou
geven, was het ook goed, wat Jan weigerde.
Toen vroegen ze om een gids om de weg naar Erp te wijzen. Bij
het vertrek werd gedreigd:
“Borgemeester, maekt dat de karren claer syn, wy comen wederom,
maer wy connen wel vyffentwintig man sterk sijn, en soo se niet
gereet syn, als wast twaelff uuren in den nagt, soo sult gy
borgemeester en het ganssche dorp sig beclaegen.”
Ook in Erp vroegen ze om vijf karen voor het leger. In Erp zei
men: “Onse karren sijn meest nae de armee (het leger), dus
ondoenelijk.” Een van de huzaren zei: “Soo gij se niet
levert, sal een van ons hier blijven op coste van de gemeente,
en den anderen na het leger rijden, om meer volk te haelen. Dog
als gij wilt geven twee ducaten, dan sal ik tegen mijn officier
seggen, dat ik door een hussaer het dorp heb laeten visiteren,
datter geen paerden sijn.”
Uiteindelijk werden ze in Erp,
en later op de avond ook in Veghel, afgekocht met eten, drinken
en geld. Daarna zijn ze richting Dinther gereden.
Zie ook de attestaties van
1742-1749.
|
II-E-5, fol. 205 (27-5-1748) |
|
Op 27 mei 1748 wordt in Veghel de
bouw van de boterwaag aanbesteed. De klus gaat naar Jan Daniel
van de Crekelshoff.
|
BHIC, Rechterlijk Archief Veghel, inv. nr. 103, fol. 1
en 2 (30-5-1749) |
|
In Veghel woonde een jood genaamd
Jacob Meijers Levi. Op zaterdag 13 juli 1748 en ook nog
op de daarop volgende zondag was er een oploop van mensen bij
zijn huis, en jongens wierpen met stenen naar het huis. Molenaar
Anthonij Scheij had de mensen opgeroepen. Hij had tegen schepen
Pieter Schippers geroepen: “Sa, Schippers, schepen, waer
bende?” En door de straat gaande riep Scheij: “Sa,
nabueren off vrienden, sta nu bij.” De aanleiding van de rel
is niet bekend.
Zie ook de attestaties van
1749-1754.
|
II-E-5, fol. 207 (28-9-1748) |
|
Van 19 juli tot 30 september waren er
soldaten ingekwartierd van het Hanoverse regiment van luitenant
kolonel Oberg. De gemeente werd er voor betaald en het bedrag
werd verdeeld over de mensen die soldaten gehuisvest hadden.
|
|