BHIC,
toegang nr. 9 inv. nr. 42, folio 92, gevonden door Antoon
Vissers. |
|
In 1707 schreven de regenten
van Veghel aan de Raad en Rentmeester Generaal dat de rivier de
Aa door het dorp stroomt, dat die huizen en landerijen van
elkaar scheidt en dat er voor de passage slechts één brug ligt
namelijk bij de kerk. De inwoners van de gehuchten Havelt en
Zondveld moeten wel een uur lopen om er te kunnen passeren. Op
dit moment worden ze via een klein schuitje overgezet ‘op het
roepen van Peter Henrickx van de Wiel’ die naast die plaats
woont waar men de overtocht maakt, maar wel op een afstand van
300 passen. Soms kan vanwege de wind dat roepen niet gehoord
worden, zodat de mensen ongeveer een half uur moesten staan
wachten en af en toe zelfs genoodzaakt waren terug te keren. De
regenten vragen nu verlof in plaats van het schuitje een hoge
vonder te mogen aanleggen naar het voorbeeld van die van
Heeswijk en Berlicum, wat wijdte, breedte en hoogte betreft.
De huidige Pastoor Clercxstraat houdt op bij de
Zuid-Willemsvaart. Voordat rond 1825 het kanaal gegraven werd
liep deze weg verder door richting Veghel. Aan de overzijde van
de tegenoordige Zuid Willemsvaart maakte de weg een bocht naar
links en kwam in het gehucht De Leest samen met het verlengde
van de tegenwoordige weg De Hemel. Hier kwam deze weg uit op een
weg die in linkse richting naar de Aa liep. Op de kadasterkaart
van 1832 staat daar nog een 'voetbrug' genoemd. De brug werd in
de negentiende en twintigste eeuw 'de Mestbrug' genoemd.
|