BHIC, Rechterlijk Archief van
Veghel, inv. nr. 93, fol. 297 (20-6-1696). |
|
Aert Peter
Goorts van Erp was geboren op (tegenwoordig adres
Doornhoek 1), en na
zijn huwelijk woonde hij op het Hoog (op deze site adres
Corsica G). De
boeren van Veghel gebruikten hun wildernis of ‘gemeint’
gezamenlijk. Daarop werd toezicht gehouden door de twee
gezworenen, die ook beslissingen mochten nemen, en de schutter.
Zijn naam was afgeleid van het ‘schutten’ van vee, dat is vee
van boeren uit naburige plaatsen, die op de Veghelse gronden
liep, in beslag te nemen en op te sluiten in de schutskooi.
In 1693 was Joost van de Pol, hij woonde aan de Leest, een van
de twee gezworenen. Hij verklaarde voor schepenen en secretaris
van Veghel dat hij in dat jaar, “als geswooren is gegaan in de
heij agter den Berg [nu industrieterrein Doornhoek], om te sien
oft imant onbehoorlijcker wijse den heij afvlagde, alwaar
gevonden heeft Aart Peter Goorts van Erp, onbehoorlijck ende
inde verbooden heij vlaggende, sijnde gassisteert met Jan Peter
Goorts, sijne broeder, waar over hij deponent Aert Peter Goorts
amptshalve calangeerde [bekeurde] over de peine [boete] daar toe
staande.
Ende is voorgevallen dat gem(elde) Aart Peter
Goorts was dreigende hem deponent ende oock drijgende soo hij
hem die boete oit soude afvorderen ofte afeijsche, welcke
drijgementen hij deponent [Joost van de Pol] wederom seijde: “Ick
moet dog eens sterven, ende of ick soo veel eerder of laeter
sterve, dat is mij evenveel,” waarop dan gemelte Aart Peter
Goorts sijnen eijseren mest rieck met drie tanden heeft
opgeheven en hem deponent daer mede geinvadeert, hem daar mede
stootende onder de slincker borst, door sijn kleeren tot op sijn
bloote lichaam, en is nae het selve gedaen te hebben van hem
deponent gescheijden.”
Het incident werd aan de
authoriteiten doorgegeven, en Joost van de Pol legde deze
verklaring af op verzoek van de hoogschout van ’s-Hertogenbosch.
Hoe het verder afgelopen is, is niet bekend.
|