Veghelse Courant, 24 december
1955;
BHIC toegang 7714 inv.nr. 5818/5819:
collectie De Visser. Het artikel was geschreven door de
Erpse pastoor Meuwese. |
|
Wat was de taak van de rotten in Veghel? Rotte of rot noemt men
een afdeling van een leger, een troep of gelid. In rotten
marcheren is in gelederen oprukken de geweren in rotten zetten
is de geweren naar afdelingen tegen elkaar zetten. Zo waren in
vroeger eeuwen de burgers ingedeeld naar rotten en iedere hoek
vormde een rot. Zo vaardigden de regenten van Veghel op 28
november 1653 een ordonnantie uit op het waken met een geweer
door all naburen volgens een indeling in rotten. Deze indeling
veranderde soms. Zie de
kroniek van 1709 voor de indeling voor
het gebied van het huidige Zijtaart in 1709 en 1808.
De taak van de rotten was op de eerste plaats de
bewakingsdienst. Wanneer vooral in wintertijd de ingezetenen
klaagden over het stelen van hun goederen door vreemde
landlopers, ordonneerden de schepenen, dat alle nachten van 10
tot 3 uur gewaakt moest worden. Twee man uit ieder rot. Ieder
waker moest voorzien zijn van een hoorn om bij onraad daarop te
blazen en van een goed roer met kruit en lood om zich te kunnen
verdedigen. Vreemde personen, die ze aantroffen, moesten ze bij
de vorster brengen. De bewakers mochten in hun wachttijd in geen
huis komen, ze mochten ook niet buiten hun rot gaan.
In 1662 verordenden de schepenen: “De
navolgende rotten zullen maken hun voetpaden: Op den Eerdschen
padt het vorste en achterste Dorhout met de Hoogeijnden. Op den
Rooischen padt, de Donck (lag bij tegenwoordig Industrieterrein
de Doornhoek en strekte zich ook aan de andere kant van de
huidige Zuid-Willemsvaart uit), Dorenhoek met de Kemkens. Op den Sonveltsche padt, het Sontvelt en
Sijtardt. Op den kerckpadt bij Griet Jan Thijssen tot Joost Jan
Dirckx, de straet, het Middegael, het Hezelaer en Beuckelaer.
(Griet Jan Thijssen moet gewoond hebben in de tegenwoordige
Hoogstraat, die heette voorheen kerckpad. Deze liep door tot de
Beukelaar, daar moet Joos Jan Dirckx gewoond hebben). Op den
padt van Goossen Melters tot Peter Roelofs de Hoogh en de leeghe
heijde (tussen Mariaheide en Veghel lag de lage hei en aan de
kant van Vorstenbosch waarbij Driehuizen, Ven en Hazelberg
hoorde). Op den padt over het Broeck, het Franquefort
(wellicht lag dit Broek in de Beukelaar, het Vrankevoort noemde
men vroeger de gronden tussen Beukelaar en Heuvel).
Op den padt van Peter Henrick Lambers naar het Hans eusel, het
Haveltsrot (een eusel was een weiland voor het kleinvee). Dan
volgde nog het Hamse rot, op den padt van Delis Jan Delis tot de
Erpse gemeente, het Hamse rot.
Hiermee zijn alle Veghelse rotten opgenoemd.
In 1669 ordonneerden de schepenen het opmaken
van de weg tussen de Brughe en de nieuwe capelle.
Des woensdags 28 oktober moesten in dienst komen de rotten
Dorhout en Hoogeijnde “van s’morgens seven uur tot elf uur
met kar en perd en die geen perd hebben sullen komen met axen en
bijlen en schuppen en spaeijen. Des namiddags de rotten den
Leest en Dorenhoek. Donderdags de rotten Sijtaert en Hoogh
Sontvelt en des namiddags het Leegh Sontvelt, de Biezen en de
Kempkens.”
|