Foto's Huizen Kroniek

Verklaringen in 1537


Veghel R23 fol. 275v-277r (27-03-1537)   Ariaen soene wylen Jans Vredericx des auwen is gedood door heer Goerden soene wylen Jacop Goertssoen, priester. Door wijze mannen is een verzoening vastgesteld.

Voor de dode treden op Jan Vredericxss, Jan soene Jan Vredericx des auwen, Seger Hanricxs en Claeus Segerss,

en voor de aangeklaagde partij treden op: Hanrick Jan Emonts, Jan Emontss, Goert Hanrick Maes en Gerit Hanrick Roefs.

Deze beide partijen wijzen als scheidsrechters aan. Voor de dode zijn dat: Aert soene wylen Jan Aertssoen, Willemen Hanrick Houbraken en Hanricken soene wylen Wouter Aert Hanricx.

En voor de dader: heer Gielen van Erpe, ‘pastoer tot Maren’ en heer Andries soene wylen Lambert Geritsse en Hanrickx Lambert Rombouts.

De scheidsrechters komen de volgende verzoening overeen: heer Goert, de dader moet

‘enen oitmoedigen voetval’ doen blootshoofds en met gevouwen handen

32 ‘sielmissen’ betalen, 20 stuivers per stuk

8 pond was betalen

3 bedevaarten doen, naar het ‘heilige sacrament van Boextel, naar Coelen voor de heilige drie koningen, en naar Trier voor de heilige apostel ‘sunte Mathys’, ‘doende aldaer penitentie nae bevel syns biechtvaders’

44 ‘soengulden’ betalen

8 ½ Rijnsgulden betalen voor gemaakte kosten door familie en vrienden van de dode

Heer Goert moet 5 jaren buiten Veghel blijven.

Gedurende de eerste 2 jaren mag hij alleen in Veghel komen als dat noodzakelijk is en dan moet hij dat van te voren aan een van de volgende drie personen melden: Zeger Hanricxs, Jan Vredericxsoen of Claeus soene Zeger Hanricx.

Voor de andere drie jaren mag hij kiezen, buiten Veghel blijven zoals gedurende de eerste 2 jaren, of 6 Rijnsgulden betalen.

Hierna moet hij de vrienden en familieleden van de dode ‘altyt die wech scouwen’, en als de vrienden of familielden van de dode in een ‘herbergh’ zijn, dan moet hij daaruit blijven; als hij er het eerst is, dan mag hij blijven zitten.

Ariaen soene wylen heer Lonis vander Horst, Goert Lambertssoen die Vriese en Jan Aertss van Helvoert beloven het in deze uitspraak vastgestelde bedrag te zullen betalen.

Veghel R23 fol. 279v-280r (29-04-1537)   De schepenen van Veghel verklaren dat vandaag, zondag, door ‘vuytroepinge’ door de vorster bekend is gemaakt dat

- de schepenen en de gezworenen Jan Peter Tielenssoen en Jan Ariaenssoen des jongen,
- de kerkmeesters Jan Claeus Wautgerssoen en Peter Hanrick Heymanssoen,
- bedezetters Jan Claeus Svriesen & Hanrick Peterss, Hanrick Wouters & Aert Philipsse, Hanrick Peter Willemssoen & Dirck Aert Smeets,
- de bede-inners Thys Gerit Thys & Jan Danelssoen, Hanrick Gerits & Jan Ariaens des jongen, Hanrick Willems & Dirck Wouterssoen,
- met ‘dat meeste deel vanden gemeynen naebueren sdorps van Vechel,

ende syn gecompareert inte gemeyn opten kerckhoff der prochie kercken van Vechel’.

Zij hebben gezamenlijk meester Hanricken, ‘procureur inden rade van Shertogenbossche’, Willemen soen wylen Hanrick Houbraken en Jannen soen wylen Danelt Willemssoen gemachtigd om namens hen te procederen ‘inden raidt ende voer die heeren van Shertogenbossche’ of elders tegen Walraven van Erpe.

Veghel R23 fol. 283v-284r (30-06-1537)

  De ‘scepenen ende raidt des dorps van Vechel’ maken bekend dat ‘alle die gueden der fabriken der kercken van Vechel ende oick alle die gueden der Tafelen des Heiligen Geest aldair in alle contribucien, quoten, scattingen, beden ende onraet die ons vuytgesonden worden vanden rentmeester int quartier van Den Bosch van wegen des keyserlycke maiesteyts mit ons in onsen quote van onsen beden contribueren ende geset worden ende langen tyden mede gecontribueert hebben ende geset syn geweest gelyck enige vanden rycxsten naebueren van onsen voirseyt dorpe.’

De Tafel van de Heilige Geest is nooit belast geweest met ‘enige geestelycke contribucien’.

Veghel R23 fol. 300r-301r (03-11-1537)

  De schepenen van Veghel verklaren dat vandaag voor hen verschenen is
-
heer Reyner soene wylen Marcelis van Stakenborch, ‘priester, vicarus der kercken van Vechel’,
-
Peter soene wylen Hanrick Heymansse,
-
Jan Hanrick van Tillair, ‘coster’ te Veghel,
-
Willem Hanricx vander Ryt en
-
Dirck Hanricxs, ‘scepenen tot Vechel’,
-
Goert Janssoen, ‘vorster’ aldaar, en
-
meester Peter soene wylen Hanric Horcx, ‘cirurgyn’,
allen gedaagd voor Jan Goert Hanricxs.

Heer Reyner en Peter Hanrick Heymanssoen verklaren onder ede dat zij door Jannen Claeus Wautgerssoen naar het huis van Lambert Lucas Donckersse gestuurd waren om Lambert te informeren ‘dat hy syn siel bewaren soude’. Lambert zei toen: ”laet twee scepenen coemen. Ick wil Jan Goertssoen ontdragen vanden dootslach.”

Heer Reyner en Peter zijn toen teruggekeerd naar Jannen Claeussoen en zij zeiden: “haelt twee scepenen, Lambert is goetwillich om Jannen Goertssoen te ontdragen.”

Heer Reynder, Willem Hanricx en Jan Hanricxsoen verklaren dat zij bij het ziekbed van Lambert Lucas Donckerssoen stonden, en zij hebben Lambert horen zeggen voordat hij het H. Oliesel ontving ‘dat die crencte syns lichaems niet en quame vuyten quetsueren mer vyt een ander suyct, die hem naemaels overcomen was, dair om vergaff hyt Jan Goertssoen alheel’.

Heer Reyner, Jan Hanricsx, Willem Hanricxsoen, Dirck Hanricxs en Goert Janssoen verklaren dat Jan Goertssoen Lamberden Lucas Donckerssoen ‘selver in synen persoen vergiffenisse gebeden heeft, nemende malcanderen mitten hant’ toen hij het H.Oliesel ontvangen had.

Meester Peter, ‘cirurgyn’, verklaart onder ede dat hij Lamberden Lucas Donckerssoen behandeld heeft aan een ‘vlesch wonde’ op zijn hoofd, maar dat Lamberden daar niet aan gestorven zou zijn.

Goert Janssoen, vorster, verklaart onder ede dat hij naar het huis van Lamberts Lucas Donckerss gegaan is en dat hij hem vroeg of hij ‘vanden quetsuereen sterven soude off niet’. Lambert antwoordde dat zijn ziekte niet van de ‘quetsueren’ kwam. Zie ook de kroniek van 1535.

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen - Attestaties
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads