Verteld
door Ant Vervoort op 14 juni 2007 en aangevuld door
Peter van Asseldonk op 17 juni 2007.; foto collectie
Peter van Asseldonk. |
|
Truus
Brans (gedoopt op 4 mei 1915, staat rechts op de
foto) had een oogje op buurjongen,
Bert, zoon van Tinus
van Boxmeer. Beter gezegd, ze was smoorverliefd.
Maar ze mocht er geen verkering mee hebben. Ze waren
familie, achterneef en achternicht, en misschien ook
was hij niet goed genoeg. Verboden liefdes branden
vuriger en Truus deed alles wat ze kon om haar
geliefde te kunnen ontmoeten. Haar hartstocht kende
geen grenzen. Ze kwam zelfs ‘s nachts uit bed en
klopte dan op de slaapkamerraam van haar geliefde. Dat
werd gezien en Truus kreeg er thuis flink van langs.
De spanning thuis liep hoog op en Truus raakte over
haar toeren van verdriet. Ze lag de hele dag thuis op
bed. Thuis konden ze haar niet meer gebruiken, ze
wisten er geen raad meer mee. Ze is toen naar het
gekkenhuis in Venraij gebracht. Pas vijftig jaar later
kwam ze weer een keer naar Zijtaart. Ze is op 15 mei 1999 overleden.
Haar broer Bertus Brans had in die tijd verkering met
een onderwijzeres uit Gemert. Ook daar waren ze thuis
op tegen, want die hadden liever dat Bertus met een
boerendochter trouwde. Het kwam zelfs zo ver dat de
pastoor er tegen preekte, volgens Bertus, al noemde de
pastoor zijn naam niet. Hij maakte het toen maar uit.
Ze zijn allebei ongetrouwd gebleven. Bertus heeft zijn
hele leven contact blijven houden met de vrouw uit
Gemert.
|
Herinnering
van Graard van Eert verteld op 23 februari 2007. |
|
In de jaren dertig
ging Graard van Eert vaak schaatsen op Krijtenburg
achter Jan Rooijakkers (het Laarsven). Daar stonden
veel weilanden onder water en het was er altijd heel
druk met schaatsers. Pietje van de Hurk stond er met
een kraampje om chocolademelk te verkopen.
|
Foto's: collectie
Hendrik Rietbergen. |
|
   

 Dertig-jarig
jubileum van pastoor Kamp als pastoor van
Zijtaart in februari 1935.
|
Willem
van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer
(Oirschot, oktober 1984) 54-56. |
|
Op
8 maart 1935 verhuurde mijn (stief-)vader (Sjef
Huijbers) mij aan Bert van Doorn in Dinther. Het
was in die tijd een zware crisis. De boeren hadden het
hard te verduren. Overal zat subsidie ofwel steun van
de regering op. De aardappels werden geprikt en
daardoor bestemd voor veevoer. De rogge werd gekleurd
(geverfd) en bestemd voor veevoer. Enkele mensen
gebruikten die rogge toch om brood van te bakken. Dat
brood was dan oranje gekleurd en een gehaaide boer zei
dan, “We eten in naam van Oranje.”
Toen
mijn boer de vlekziekte onder zijn varkens had en er
drie op een dag stierven, moest ik een diep gat graven
en ze daar in doen. Omdat ik niet sterk genoeg was om
zulke kadavers ver te slepen, maakte ik een gat bij
het varkenshok. En erin kreeg ik ze. Toen kwam zijn
zuinige moeder uit het dorp, en die vroeg waar de
varkens waren. Ik wees recht naar beneden, in de
grond. “Wat een zonde. Eruit halen. Daar is nog
veel goed aan.” Ik vroeg aan Bert van Doorn of
ik dat wel moest doen. “Als mijn moeder het zegt,
dan moet je het maar doen,” zei hij. En open
ging het graf. Toen moest er wel hulp komen en ik ging
met Bert aan het snijden en zagen, terwijl moeder daar
bijbleef en aanwees wat goed en wat slecht was. “In
het pekelzout en je zal zien hoe hard je kan werken na
een goeie buikvulling van dit nog zo beste spek,”
zei ze ook nog.
|
Verteld door Jans van de Pol
- Vervoort op 17 april 2007. |
|
Toon Kanters en Ant de Koning hebben twee kinderen Bert
(geboren in 1933) en Mariet (1936). In 1937 werd er ook
nog een Jantje geboren, maar die overleed toen hij twee
jaar was. Jans Vervoort vertelde: “Ant heeft enkele
miskramen gehad. Dan kwam Toon bij ons en wenkte hij
door een reetje van de deur. Ons vader ging naar buiten,
naar Toon toe, en dan stonden ze een tijdje onder de
opkamerraam te praten. Na drie kwartier of een uur kwam
ons moeder dan binnen. “Ik ben weg, ge hoeft niet te
wachten met eten. Ik zie wel wanneer ik terug kom.”
Dan ging ze er helpen. Ons vader fietste wat later met
een schoendoos achter op zijn fiets naar het kerkhof. De
miskramen en doodgeboren baby’s werden bij het
knekelhuisje begraven. ’s Anderdaags zei ons moeder:
“Doe maar een fatsoenlijke schort aan.” Dan moest ik
naar Toon Kanters gaan werken.”
|
Verteld door Nel Thijssen op
17 december 2007. |
|
“Wij
hadden thuis geen jongens die als boer thuis werkten, en
de meisjes moesten alle werk op het land mee doen. Rogge
en haver binden, hooien. Dat was zwaar werk, vooral als
het zo heet was. We moesten ook aardappelen rapen. De
jongens kregen er twee weken vrij voor van school. De
meisjes niet.”
|
Verteld door Nel Thijssen op
17 december 2007. |
|
“Ons
vader slachtte twee keer per jaar een varken. We kochten
ook rundvlees van de slager, die kwam elke week de
bestelling opnemen. We maakten daar goeie soep van. Een
keer per week bakte ons vader brood. We hadden een klein
oventje, daar konden precies 8 broden op. Ons vader kon
dat heel goed. Hendrik (vanaf 1939 haar man), die kon
dat ook zo goed.
Als
we ongesteld waren, dan mochten we niet mee vlees of
groenten klaar maken. Dat had zijn reden, dat was
goed.”
|
Verteld door Nel Thijssen op
17 december 2007. |
|
“Ik
had altijd al een oogje op de koster en die ook op mij,
maar ik durfde dat niet te laten merken. Stel je voor,
ik was maar een gewone boerenmeid, dat was zeker niet
goed genoeg. Het mooie was dat hij ook een oogje op mij
had en dat ook niet goed durfde te laten merken. Dat
heeft jaren geduurd. Pas rond 1935 kregen we verkering.
We trouwden in 1939.”
|
Verteld door Jans van de Pol
- Vervoort op 17 april 2007. |
|
"Piet
van Weert was slager en bracht twee keer per maand vlees
naar de zusters. Ons moeder was erg ouwerwets. We aten
spek, spek en nog eens spek. Grootvader (Sebastianus van
der Brugge) kreeg altijd rundsoep. Ons moeder kookte
soep van rundvlees. Het vlees was mirakels lekker. Dat
deed ze opstoven met boter, wat nootmuskaat en gebonden
saus. Boter werd zelf gemaakt en moest gezouten worden,
zodat we er niet zo veel van opsmeerden. De melk hing in
de put, maar soms werd die toch zuur. Dan werd er
karnemelk en boter van gemaakt. “Bah,” zegt Jans. Later
hadden we ook wel BlueBand margarine. Als we ziek waren
werd de schuld wel eens aan de margarine gegeven. Het
volksgeloof wilde dat als je bloem (meel) goed wil
houden, er een stok in moest zetten. Ons moeder zette
daarom in de zomer altijd een stok in de zak bloem op
zolder. In de winter bakte ze een keer per week mik."
Jans werkte bij Jan Biggelaar in het café. “Die kon heel
lekker koken. Bij Jan was het misschien iets duurder dan
ergens anders, maar wel lekkerder. Als er daar geteerd
werd door het zangkoor of de fanfare dan moesten er
gehakballen gemaakt worden of lekkere appelmoes van
goudreinetten, Jan had twee appelbomen in de tuin. Er
moest zoveel gekookt worden dat er nog genoeg over bleef
voor Door, Jan, hun acht kinderen en mezelf. We aten
naderhand pas.”
|
Verteld door Johan van Nunen
op 3 juni 2007. |
|
Johan van Nunen herinnerde ook dat men een
stok in het meel zette. "Dat deden ze overal. Dat
was tegen het muf worden van het meel." Ook
vertelde Johan dat als er een varken geslacht was, men
er op lette dat er geen vrouwen die ongesteld
waren in de buurt van het geslachtte varken kwamen, want
dan zou het vlees bederven.
|
Verteld door Piet van de
Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007. |
|
Piet:
“Het was vroeger het gebruik om de tarwebloem uit te
ziften. De beste bloem werd gebruikt om er een aparte
mik voor ons vader en moeder van te bakken. Dat was
overal het gebruik. Nee, wij zetten geen stok in het
meel. Bij ons kreeg het meel geen kans om muf te worden,
dat was steeds zo op.
Als
vrouwen ongesteld waren, mochten zo ook niet inmaken en
geen vlees klaarmaken, want dan zou het bederven. Dat
gebruik bestond in de jaren zestig nog.
Bonen werden ook gepekeld. Het was het gebruik om daar
koper bij te doen, dan bleven de bonen groen. Wij hadden
een oude lampekap van koper die bij de bonen in de pekel ging.”
|
Verteld door Piet van de
Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007. |
|
In 1935 deed Piet van de Tillaart zijn Plechtige
Communie. “We moesten alle feestdagen kennen. Zondag
latera, dat weet niemand nog wat dat is, dat was
halfvastenzondag. En alle misgewaden. Dat heette de
Gulden Kern. Wij noemden het de Gulden Kreng. En je
moest de catechismus goed kennen. Je kon daar de eerste,
tweede, of derde prijs voor krijgen. Als je de eerste
prijs had, kreeg je een missaal met gouden opsnee. De
tweede prijs was er een met rode versiering en de derde
prijs was een onversierd missaal. Je kon maar beter niet
met een derde prijs thuiskomen."
|
Verteld door Piet van de
Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007. |
|
Piet:
"Driek Vogels was een sterke mens. De boeren zaaiden in
die tijd met de hand slakkenmeel op het land. Driek
zette in zijn eentje zo’n zak van 100 kilo op de
hoogkar. Ik heb zelf gezien hoe hij een zak van de
hoogkar onder zijn arm viet en op de kruiwagen zette.
Voor de oorlog leverden de boeren uit Zijtaart kalveren
in Veghel. De werden naar de haven gebracht. Daar werden
ze gewogen en op een schip geladen. Driek Vogels kwam er
een keer met zijn kar met kalveren. Het was druk. Driek
wilde zijn hoogkar achteruit naar de haven rijden, maar
hij kon er niet meer tussen. Hij stapte uit, Hij viet in
zijn eentje een van de karren op en schoof die zo opzij.
Ons vader heeft dat zelf gezien."
Driek was
op 4
oktober 1885 geboren als zoon van Toon Vogels.
|
Verteld door Johan van Nunen
op 3 juni 2007. |
|
Johan
van Nunen vertelde: “Vroeger was er geen TV en buurtten
mensen ’s avonds veel meer. Ik herinner me dat Harrie
van Jan van de Linden een keer bij hoog en laag zat te
beweren dat er vissen waren met verstand. Die zwommen
naar de kant toe, als daar bekende mensen kwamen. Hij
wist dat zo zeker, maar niemand geloofde hem. Dat maakte
grote indruk op mij, vissen met verstand. Mensen konden
het sterk vertellen. Pas veel later begreep begreep ik
dat het waar was, hij moet dolfijnen bedoeld hebben.”
|
Verteld door Dina van Nunen
op 16 april 2007. |
|
“Zuster Mariana in de derde en vierde klas had een
kanarievogeltje in de klas. Wij moesten daar mierkruid
voor zoeken. Andere meisje zochten zaadjes. In de
hoogste klassen had ik zuster Theodorica.”
"Met de processie moest ik het Vaan van de Congregatie
dragen. Ik heb die gekregen en heb het nog. Ook mijn
japon met sluier heb ik nog.”
|
GA Veghel, inv. nr.
36, fol. 26. |
|
Er is een voorstel
gedaan om de straatverlichting uit te
bereiden. Er zullen in Veghel 12 lampen
bijkomen, terwijl alle lampen hoger
aangebracht zullen worden. Als gevolg van
de aanschaf van een automatische
ontsteking zal aan de lantaarnaanstekers
te Zijtaart, Eerde en Maria-Heide ontslag
moet worden verleend (ze hebben een
arbeidscontract) en aan de
lantaarnaansteker te Veghel een wachtgeld
moet worden toegekend. Verberk vond het
ontslag tijdens de raadsvergadering van
22 maart 1935 jammer. Over de voorwaarden
van ontslag zal in een besloten zitting
verder gepraat worden.
|
Interview met Johan van
Sleeuwen op 1 maart 2007. |
|
Johan van Sleeuwen (geboren op
30 april 1917) was 18 jaar toen hij in het bestuur
kwam van de KVP. Johan denkt dat de afdeling Zijtaart
door Driekske van de Ven opgericht is. Gerarda Opheij
was er bij en Dina van Jan Reijbroek. Met drie man
gingen ze rond om leden te werven. De contributie was 30 cent per
lid.
Johan was praefect van de H. Familie en zijn vader ook.
Ze hadden wel opdracht van de pastoor om er op toe te
zien dat iedereen op zondagen na het lof op kwam dagen, maar ze hebben nooit
namen doorgegeven aan de pastoor als er niet kwamen.
“Och, bende gij toch gek,” zegt Johan.
|
Willem
van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer
(Oirschot, oktober 1984) 34-35. |
|
Mijn
broertje Gerard
van Stiphout (11 jaar oud) klom in hoge bomen en
haalde de nesten leeg van eksters. Hij deed de eieren
in zijn pet, waar ze goed bewaard bleven. Eens zag ik
dat meester Rooijakkers tegen hem zei: “Je bent
een goeie jongen,” en sloeg met zijn grote hand
op de pet van Gerard. De kapotte eieren vloeiden langs
zijn wangen. Wat ook, Gerard liet z´n eigen niet
kennen, nam zijn pet niet af, droogde met een zakdoek
zijn gezicht en zei: “Ik
heb het heet.”
|
GA Veghel, inv. nr.
36, fol. 40. |
|
De burgemeester
deelde op 25 juni 1935 de gemeenteraad
mee dat het voormalige schoolhuis te Zijtaart is
verhuurd aan Hubertus Petrus Martin
Maussen. De huur blijft hetzelfde als
voorheen, f 250 per jaar. Dit werd door
de raad goedgekeurd.
|
'Zijtaart', 65. |
|
In 1935 werd de
wijkverpleging (Wit-Gele Kruis) ingevoerd
in Zijtaart. Zuster Via was de eerste
wijkverpleegster. Ze woonde in het
klooster, maar was in dienst van een
wereldlijke vereniging met een eigen
bestuur.
|
GA Veghel, inv. nr.
36, fol. 42v. |
|
Raadslid A. van de
Ven Jzn vroeg de gemeenteraad op 25 juni
1935 om enkele dode domen langs de
Zondveldschenweg te ruimen. Verder vroeg
hij verbetering van de waterafvoer te
Zijtaart tussen Munsters en De Leest.
|
Verteld
door Johan van Nunen op 9 juni 2007. |
|
“Dirk
en Simon Stadegaard hebben vele grond op het Lijnt
ontgonnen. Die kwamen uit Amerika met grote tractors
en machines. Die trekkers reden door sloten en alles.
Daar gingen we ‘s zondags naar kijken, dat maakte
grote indruk op ons. Hij zaaide er lupinen, dat was
een mooi gezicht. Er zat veel wild, er zat van alles.
Hij heeft ook veel ontgonnen links van de Spierkesweg
en aan de overkant van de Nijnselseweg (de weg van
Nijnsel naar Mariahout). Ze woonden aan de overkant
van de Nijnselseweg
niet ver van Mariahout vandaan. De boeren hebben veel
aan hem gehad, hij had trekkers en machines die de
mensen hier nog niet kenden, zoals dorskasten. Has
Korsten heeft altijd contact met Stadegaard gehouden,
en die is daarom ook naar Amerika geëmigreerd.”
|
BV-1206; herinnering van Marinus
van de Biggelaar verteld op 20 november 2007; de foto
van Hoeve Corsica is uit de jaren zestig en is van
Liesbeth Vissers - van de Tillaart. |
|
In 1935 brandde Hoeve Corsica af.
Marinus van de Biggelaar vertelde dat hij als ‘jungske’
stond te kijken toen de hoeve afbrandde. “Ze stonden met
vier-vijf man aan een paard te trekken om dat naar
buiten te halen. Maar dat lukte hen niet. Dat paard
voelde zich binnen veilig. Dat paard is toen ook
verbrand.”
Op
1 juli 1935 kregen de erven Van Sasse van Ysselt,
eigenaars van de hoeve, van de gemeente vergunning een
nieuwe boerderij te bouwen. Deze boerderij kwam dichter
bij de weg te staan dan de oude hoeve en staat er nu
nog.
|
Verteld door Piet van de
Tillaart (Hoeve Corsica) op 28 juni 2007; de foto van
Frits en Jan van Eerd (ca. 1936) is van Miep van Eert -
Bek. |
|
Hoeve Corsica
brandde af. Piet van de Tillaart
vertelt: "Toen we afgebrand waren, heb ik een tijd bij
Johan en Dina de Mulder gewoond. Ik
was net zo oud als hun zoontje Jan van Eert (11 jaar).
Daar heb ik een half jaar neven geslapen. Dat was een
heel ander type dan zijn broertje Frits. Jan was Frits
altijd aan het koeioneren. Frits was er eentje van de
knecht, Cor Spruijt. Dat wist iedereen op Zijtaart.
Pastoor Smolenaars zei wel eens over Frits: “Ik heb
nog nooit iemand gezien die zo op zijn vader lijkt.”
Maar dan zei hij er niet bij, wie hij met die vader
bedoelde."
|
Foto's: collectie Albert van
Zutphen. |
|
 Op 10 juli 1935 gaf de
toneelvereniging 'De Toekomst' van de fanfare een
uitvoering in het verenigingsgebouw.
Voor de
namen van de spelers zie de rubriek
foto's
1931-1940.
|
Verteld door Ant Vervoort op
14 juni 2007. |
|
Ant
Vervoort: “In ging in het klooster naar school. Ik kon
vrij goed leren. In 1937 zou ik 13 jaar worden en dan
zou ik van school af moeten. Daarom lieten de nonnen me
in 1935 in de vijfde klas zitten, dan zou ik tot mijn
veertiende naar school gaan, en dat terwijl ik de beste
punten van de klas had. En dat noemt zich dan ‘Zusters
van Liefde’. Als je tegen de vakantie een fles
limonade voor de zusters mee bracht, dan gingde wel
over. Dan wel, maar niet al hadde de beste punten van de
hele school. Ik moet wel zeggen dat we een korf
broodkorsten kregen als we de school veegden. De zusters
bakten zelf brood en wij kregen dan de korsten.”
|
Willem
van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer
(Oirschot, oktober 1984) 56. |
|
Thuis
diende mijn broer Johan van Stiphout al bij een boer. De
kleine Bernard kon al lopen. Mijn broertjes Gerard en
Gerrit konden goed samen onderweg, dat hoorde ik wel.
Samen moesten ze elke dag een volle emmer aardappelen
schillen, en ze letten ook op de pap die in die tijd
gekookt moest worden. Daarin kookten ze altijd stiekem
een paar eieren, die moeder dan niet kon zien liggen.
Vader was wat ziekelijk en de dokter verbood hem de
oogst zelf te doen. Daarom vroeg hij mijn boer om mij
thuis te hebben. Dat was niet te doen, maar ieder half
werd goed gevonden. Dus thuis alles maaien en in
Dinther. Op maandagmorgen naar Dinther, daar maaien en
op woensdagavond doodmoe naar huis en daar alles met de
hand maaien.
|
GA Veghel, inv. nr.
36, fol. 52v. |
|
De gemeenteraad
besloot op 28 augustus 1935 om enkele
zandwegen te Zijtaart aan het openbare
verkeer te onttrekken. Het betrof de
Leinschen Delweg (E1881, 17,50 are) en
een gedeelte van een weg zonder naam
(E2878, 36,50 are). Deze zandwegen worden
toch niet gebruikt en de grond kan aan de
eigenaren van de aangrenzende percelen
worden verkocht. Deze eigenaren hadden
hierom gevraagd.
|
GA Veghel, inv. nr.
36, fol. 54v. |
|
Op 28 augustus 1935
vroeg Van de Ven Jzn nog eens naar de
benoeming van een brandmeester te
Zijtaart. Het door de burgemeester
toegezegde onderzoek duurt wel wat lang.
|
GA Veghel, inv. nr.
36, fol. 57. |
|
Raadslid Van de Ven
Jzn vroeg op 3 september 1935 in de
gemeenteraad of er nog slakkenzand
voorradig is voor de verbetering van
rijwielpaden te Zijtaart. De burgemeester
antwoordde dat er momenteel geen
slakkenzand voorradig is.
|
GA Veghel, inv. nr. 1103, notulen
gemeenteraad, juli 1939. |
|
Adrianus Jzn van de Ven werd
in september 1935 herkozen in de gemeenteraad. In 1931
werd hij voor de eerste keer gekozen.
|
Willem
van Stiphout, Uit ’n dagboek van een verhuizer
(Oirschot, oktober 1984) 56-57. |
|
Willem van Stiphout vertelt: In het najaar van 1935 struikelde ik bij
mijn boer in Dinther half over een boomwortel. De riek
viel van mijn rug en dwars door mijn voet. Daar kwam
infectie in. Ik moest elke avond met mijn voet in het
sodawater en kon geen klomp of schoen aan. Na drie weken
stuurde de boer me terug naar huis. Ik kreeg 33 gulden
voor ruim 8 maanden hard werken, 84 uur per week. Thuis
waren ze er tevreden mee en daar ging het om.
Ik
hielp ome Toon in de winter met een gierkar grote
beerputten leegmaken. Het met de hand volpompen was
zwaar werk. Daar kreeg ik hartkloppingen van. Op een
keer kwam ik met mijn hoofd tussen de kar en de muur.
Zeven weken lang kon ik alleen vloeibaar voedsel eten.
Wat later kreeg ik een infectie in de wortels van de
tanden. Ik liet dertien tanden in zes keer trekken,
zonder verdoving. De eerste weken kon ik niet eens
praten. Er werd veel mee gelachen en ook dat kon ik
niet.
|
GA Veghel, inv. nr.
36, fol. 69. |
|
Op 16 december 1935
adviseerde raadslid Van de Ven Jzn om
niet lang meer te wachten met het rooien
van het bos in De Bulten, daar anders de
vroegere houtverkoop elders oorzaak zou
kunnen worden van mindere opbrengst voor
de gemeente.
|
BHIC, toegang 7698, archief
van de gemeente Veghel. |
|
De lijst van
militairen uit Zijtaart van de lichting van 1935 die om vrijstelling verzochten:
Naam |
Geboren
|
Ouders |
Adres |
Beroep |
Vrijgesteld wegens |
Petrus Antonius van Boxmeer |
9-6-1915 te Veghel |
Martinus van Boxmeer en Anna Maria Vissers |
Ouders:
Zijtaart G 21 |
landbouwer |
broederdienst |
Gerardus Lambertus van Eert |
17-9-1915 te Veghel |
Antonius van Eert en Antonia Swinkels |
Ouders:
Biezen G 135 |
landbouwer |
afgekeurd |
Henricus Antonius van Eindhoven |
24-1-1915 te Veghel |
Henricus van Eindhoven en Johanna Jagers |
Ouders:
Zondveld G 108 |
landbouwer |
Lid van de vrijwillige landstorm |
Antonius van den Hurk |
30-11-1915 te Sint-Oedenrode |
Adrianus van den Hurk en Johanna Maria Sanders |
Ouders:
Zijtaart G 41 |
landbouwer |
broederdienst |
Wilhelmus Marinus Kweens |
3-4-1915 te Veghel |
Christiaan Kweens en Johanna van den Elsen |
Ouders:
Zondveld G 100 |
landbouwer |
broederdienst |
Hendrikus van der Linden |
16-12-1915 te Veghel |
Antonius van der Linden en Hendrika van Weert |
Ouders:
Zijtaart G 16 |
landbouwer |
broederdienst |
Franciscus Adrianus van Rijbroek |
11-5-1915 te Veghel
|
Petrus van Rijbroek (overleden) en Catharina de
Leest |
Ouders:
Biezen G 178 |
seminarie Damianen |
ongeschikt |
Theodorus van de Rijdt |
24-6-1915 te Veghel |
Theodorus van de Rijt en Helena van Weert
(allebei overleden) |
Ouderlijk huis:
Zondveld G 120 |
landbouwer |
broederdienst |
|