BHIC, Kantongerecht
Veghel, toegang 42 inv. nr. 36 vonnis 19 dd. 6-2-1896 |
|
Theodorus van de Ven, 23 jaar, bezembinder, wonende op
Zondveld, werd op 5 januari 1896 betrapt bij het zetten
en herstellen van drie wildstrikken op de Vresselse
heide. Dertig gulden boete.
|
GA Veghel, inv. nr.
27, fol. 84, 85v, 89 en 89v. |
|
De voorzitter
informeerde de gemeenteraad op 7 februari
1896 dat er na herhaalde oproepingen geen
sollicitanten zijn voor de betrekking van
hulponderwijzer te Zijtaart. Intussen
klaagt men in die buurt, en niet ten
onrechte, over het verstoken zijn van het
nodige onderwijs. Op voorstel van
raadslid Manders werd de jaarwedde op
verhoogd naar 525 gulden in de hoop dat
er dan wel gegadigden zouden zijn. Op 20
maart 1896 was er nog geen sollicitant.
Er wordt door de gemeenteraad geadviseerd
om het einde van de examens af te wachten
en om een nieuwe advertientie te
plaatsen, ook in de Limburger Koerier,
welk blad veel gelezen wordt. Op 29 april
1896 had zich dan eindelijk een
sollicitant, Petrus Cornelis Köpp,
onderwijzer te Boxmeer. Köpp kreeg
onmiddellijk een tijdelijke aanstelling,
en kreeg op 18 mei 1896 zijn vaste
aanstelling.
|
Nieuws van de
week, Archief Helmond, fiche nr. 516
en 518. |
|
Volgens een bericht
van 21 maart 1896 werd in de gehuchten
Zijtaart, Doornhoek, Biezen en Zondveld
een verzekering voor paarden opgericht.
Het bestuur wordt gevormd door H. Rovers, president en Lambertus Pepers, secretaris. Op 13
april 1896 stond er in de krant dat er
bij Petrus en Johannes
van Lith te Seijtaart een
paardenkeuring gehouden was. Dit
paardenfonds bestond rond 1980 nog. De
aangesloten leden legden een bepaald
bedrag in en als het paard van een van de
leden overleed, werd een bedrag
uitgekeerd.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 36
vonnis 182 en 195 dd. 7-4-1896 |
|
Lambertus Martinuszoon Biemans, 17 jaar, wonende op
Zondveld (Heihoef 1), had zijn schapen laten lopen op
een stuk land beplant met jonge dennen. f. 10,- boete.
Nogmaals enige dagen later over het land van de heer
Sassen van IJssel en nu zes gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 36
vonnis 202 dd. 21-4-1896 |
|
Petrus de Leest, 30 jaar, schaapherder op Zondveld
(Jekschotstraat 5) had op Zondveld zijn schapen laten
grazen lang de openbare weg "de nieuwe Zijterdsche
steenweg" zonder vergunning Drie gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 35
vonnis 336 dd. 29-4-1896. |
|
Martinus van der Zanden, 17 jaar, schaapherder bij
Lambertus Peepers op Zondveld (Jekschotstraat 1) had op
29 april 1896 zijn schapen laten grazen op langs de
nieuwe openbare steenweg te Zijtaart. Zes gulden boete.
Op 1 juni nogmaals en weer zes gulden boete. Op 16 juni
alweer (vonnis 36-335) tweemaal met een boete van drie
en een van acht gulden.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 36
vonnis 212 dd. 23-5-1896 |
|
Johannes Cornelis van Hastenberg, 37 jaar, klompenmaker
te Zijtaart. In de nacht van 10 op 11 mei op de openbare
weg bevonden in kennelijke staat van dronkenschap. Zes
gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 36
vonnis 217 dd. 25-5-1896 |
|
Franciscus de Rijt, 57 jaar, schaapherder bij Franciscus
de Leest op den Biezen (Biezendijk 30) had te Eerde op
25 april schapen laten lopen op een veld met jonge
dennen. Drie gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 36
vonnis 245 22-5-1896 |
|
Theodorus van der Ven, 23 jaar, bezembinder, geboren te
Boekel en wonende op Zondveld werd bestreft voor stropen
door middel van strikken zetten. Hij werd betrapt door
Adrianus van de Leijgraaf, die steeds een bepaalde
techniek hanteerde om stropers te vangen. Hij legde de
strikken plat en ging dan op de loer liggen. Als de
mensen de strikken weer recht zetten, dan viel er niks
meer te ontkennen. Theodorus kreeg twintig gulden of 8 dagen gevangenisstraf.
Wilhelmina van den Bogaard, 33 jaar de vrouw van
bezembinder Theodorus van de Ven, wonende op Jekschot
werd bekeurd omdat de over de straat loopt met een haas
en dat terwijl de jachttijd gesloten is. De veldwachter
zag haar op 6 mei in de avond rond 8 uur lopen met iets
verdachts onder de rokken. Ze werd meegenomen om door
een vrouw te worden gefouilleerd, maar onderweg viel de
haas onder haar rokken op de weg. Wilhelmina wilde de
naam niet noemen wie deze haas had gevangen en was van
plan deze haas te verkopen. Omdat ze geen recht had deze
haas te vervoeren, kreeg ze daarvoor een boete van vijf
gulden.
|
Bidprentjes Robben
en Van laarhoven; Parochie Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
 Pastoor Van
Laarhoven was medio 1896 ziek en kon hij
zijn werk niet goed meer aan. Op 17 juni
1896 kreeg hij assistentie van Joannes
Josephus Robben, die een jaar eerder
priester gewijd was en Zijtaart als
eerste standplaats kreeg. Op de foto,
gemaakt in de zomer of het najaar van
1896, staan pastoor Van Laarhoven en
assistent Robben op het kerkhof in
Zijtaart. Op de achtergrond staat het als
enige pastoorsgraf het momnument voor
pastoor Clercx (overleden in 1886). Links
daarvan (op de foto) zou enkele maanden
later Van Laarhoven zelf begraven worden.
Het bidprentje van Laarhoven verwijst
naar zijn ziekte: 'Ik heb ellendige
maanden en droevige nachten geteld. Heer,
Gij weet het beste, welke pijnen ik heb
doorstaan; maar mijne Ziel heeft ze
gaarne voor U geleden.' Op 20 december
1896 schreef
de pastoor in het parochiememoriaal:
'Meester van de Ven was getrouwe
doelgenoot.' Hij schreef 'was' en niet
'is', kennelijk besefte Pastoor Van
Laarhoven dat zijn einde nabij was. Hij
overleed op 9 februari 1897.
|
Parochie Zijtaart,
parochiememoriaal. |
|
Op 17 september 1896
werd is het twaalfjaar eeuwfeest van den
marteldood van den H. Lambertus in de
parochie Zijtaart plechtig gevierd.
(Sint-Lambertus is de patroon van deze
parochie.) Bijna alle parochianen
ontvingen die dag de communie en het
feest werd afgesloten met eene mooie
processie.'
|
GA Veghel, inv. nr.
27, fol. 93. |
|
Op zijn verzoek
kreeg Petrus Cornelis Kopp,
hulponderwijzer in Zijtaart per 15
oktober 1896 al weer eervol ontslag. De
vacature werd weer geadverteerd.
|
GA Veghel, inv. nr.
27, fol. 95v. |
|
De burgemeester
vertelde de gemeenteraad op 9 oktober
1896 dat de betrekking van
hulponderwijzer te Zijtaart bijna een
half jaar vacant is geweest.
Hoofdonderwijzer Adrianus van de Ven
heeft gedurende die tijd het onderwijs
ook in de lagere klassen toch behoorlijk
gaande gehouden. Op voorstel van de
burgemeester besloot de gemeenteraad om
meester Van de Ven een gratificatie van f
150 te geven.
|
Nieuws van de
week, Archief Helmond, fiche nr. 536. |
|
Bericht van 24
oktober 1886: Een curiositeit bij het
kaartspel. Vorige week zaten vier lui
zeer gezellig te 'katten' bij de heer Lambert van Dam te Zijtaart. Een
deelt de kaarten, waarna speler nummer 1
zegt"Ik heb viejer eùs."
"Dè's now toch eïgenlik
jommer," zegt speler 3, de maat
van speler 1 "now hè ik de
viejer wijfs; dè kumt inne keejr te
vruug." Speler nummer 2, een echt
liefhebber, die zijn kaarten nog niet had
gekeerd, zegt: "Witte wè? ik
vat de viejer boeren, dan wis ik
driej." Wacht is hoor! en
werkelijk, onze goede man toont de vier
boeren. En waar bleven nu de vier
koningen? vraagt ge. Die had speler
nummer 4.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 36
vonnis 479 dd. 27-10-1896 |
|
Jan van de Rijt, 60
jaar, landbouwer te Zijtaart (Pastoor Clercxstraat 12) liet op 10 oktober op de openbare gemeenteweg, genaamd
de Zijtaartsche dijk, zes runderen grazen. Jan stond
erbij en keer ernaar en deed niets om dit te beletten.
Er werd om zijn vergunning gevraagd, maar deze had hij
niet. Drie gulden boete.
|
BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 36
vonnis 508 dd. 24-10-1896 |
|
Petrus de Koning, 26
jaar, landbouwer te Zijtaart (Corsica 9). Op 26 september in het veld bevonden met een geladen
schietgeweer zonder jachtakte. De veldwachter hoorde hem
schieten en zag dat Petrus kort daarop in een heg ging
zoeken. Voor de rechter verklaarde hij dat hij op mussen
schoot. f.12,- boete en het geweer wordt onbruikbaar
gemaakt.
|