Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1886


PA Zijtaart, parochiememoriaal; grafzerk van pastoor Clercx op het kerkhof te Zijtaart.   De eerste pastoor van de parochie Zijtaart, Felix Antonius Clercx, overleed op 16 februari 1886. 'Ofschoon zijne gezondheid reeds wankelde toen hij de pastoriale zorgen aanvaardde (hij leed  aaen een soort asthma of kortademigheid), wat bij verloop van tijd steeds erger werd, heeft hij in korten tijd veel tot stand gebracht. (..) alleen een pijporgel ontbrak nog; tot aankoop daarvoor heeft hij dan ook zijn legaat bestemd. De pastoor schonk daarvoor 1.500 gulden. De pastoor werd op 19 februari plechtig begraven. De uitvaartdienst werd, op verzoek van deken Ferdinand Clercx, broer van de overledene, geleid door de pastoor van Eerde, J. van Heesbeen.'

PA Zijtaart, parochiememoriaal.   Op 1 maart 1886 werd tot opvolger benoemd J. W. Smits, die op 5 maart de parochie aanvaardde en op 6 april werd ingeleid.









PA Zijtaart, parochiememoriaal.   De assistent van pastoor Clercx, Joannes Timmers, bleef in Zijaart tot de dood van pastoor Clercx. Bij de komst van de nieuwe pastoor werd Timmers benoemd tot kapelaan in Volkel.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr.2 6 vonnis 3706  dd. 18-3-1886   Martinus Biemans, 17 jaar, Martinuszoon, schaapherder, geboren te Erp en wonende op Zondveld (Heihoef 1). Hij had zijn schapen laten lopen op andermans grond. Drie gulden boete.

PA Zijtaart, parochiememoriaal.   Op zaterdag 20 maart 1886 begon er een missie ter gelegenheid van het door de Paus verleende Jubilé. Zij werd gegeven door twee Pater Capucijnen, namelijk Natalis (Verhoeven) en Benevematus, die zich beiden uitmuntend van hunne taak hebben gekweten. De Capucijnen preekten met veel verve en de gelovigen werden aangezet tot bidden en goed gedrag. De missie werd op 28 maart 1886 afgesloten.

BHIC, Kantongerecht Veghel, toegang 42 inv. nr. 26 vonnis 3812  dd. 31-5-1886   Petrus van Rooij, 24 jaar, geboren te Breugel en als schaapherder in dienst bij Lambertus Pepers op het Zondveld (Jekschotstraat 1). Hij had zijn kudde schapen in het gehucht Zijtaart langs de gemeenteweg laten grazen zonder recht van beweiding. Drie gulden boete.

PA Zijtaart, parochiememoriaal.   Op 1 juni 1886 werd een groot gedeelte van de parochie geteisterd door een geduchte hagelbui, vooral de gehuchten Biezen en Zijtaart werden getroffen.

GA Veghel inv. nr. 1195.   In 1886 brandde de boerderij van Hendrikus Antonie van de Ven aan de Biezen af. Op 18 juni 1886 werd de herbouw door de gemeente gezien.

BHIC, KR Veghel, toegangsnr. 42, arch. nr. 24v   Antonius Gzn. van Eert, 19 jaar, schaapherder, geboren en wonende te Zijtaart bij zijn moeder, de weduwe G. van Eert, had zijn schapen laten grazen op gemeentegrond. Hij kreeg op 21 juni 1886 een boete van 3 gulden.

BHIC, Kantongerecht Veghel. toegang 42 inv. nr. 26 vonnis 3852 dd. 21-6-1886   Gerardus de Leest, 16 jaar, Franciscuszoon, geboren en wonende te Veghel gehucht Krijtenburg (Biezendijk 32). Hiij had zijn kudde schapen laten grazen langs de Rooise weg zonder recht van beweiding. Drie gulden boete. Op 13 juni 1886 werd hij nogmaals aangehouden toen hij zijn schapen in de Kempkens en opnieuw drie gulden boete.

GA Veghel, inv. nr. 26, fol. 77v en 83.   Op 10 mei 1886 had de gemeente Erp verzocht om, voor zover de beschikbare ruimte het toe zou laten, weer kinderen van vier of vijf gezinnen uit Erp op de Zijtaartse school toe te laten. Het ging om kinderen uit het Hool die anders veel verder zouden moeten lopen naar de Erpse school. De gemeente Erp zou dan wel een deel van de kosten voor het onderwijs in Zijtaart dragen. Dit verzoek werd op 6 augustus 1886 in de gemeenteraad besproken. De burgemeester vond er niks op tegen, als het maar niet tot grote kosten zou leiden, zoals de aanstelling van een tweede hulponderwijzer, of vergroting van schoollokalen. Het raadslid Manders zei dat volgens de hulponderwijzer van Zijtaart die school in de winter nu al te klein is. Men besloot de situatie nader te bekijken. Uit dat onderzoek bleek dat de school ook zonder de Erpse kinderen al te klein is. De gemeenteraad wees daarom op 3 september 1886 het verzoek van Erp af.

GA Veghel, inv. nr. 26, fol. 84, 87 en 91,   De inwoners uit Erp deden hun beklag bij de Gedeputeerde Staten. Die vroegen in een brief van 9 september 1886 het gemeentebestuur van Veghel om met het gemeentebestuur van Erp een regeling te treffen. De burgemeester stelde de gemeenteraad op 13 oktober 1886 voor om Erp te vragen om een-derde van alle kosten te dragen, inclusief de eventuele bouw van een extra klaslokaal en een extra onderwijzer. Dan nog zou het Veghel geld kosten. Manders zei dat voorop moet staan dat een regeling de gemeente Veghel geen geld mag kosten. Hij zag weinig heil in een overeenkomst met het gemeentebestuur van Erp en wees er ook op dat een gemeenschappelijke school tot veel moeilijkheden kan leiden. Van der Hoeven wees er op dat de Zijtaartse school over enige tijd toch de klein zal worden en dat er wellicht toch een tweede hulponderwijzer nodig zal zijn. Dit werpt volgens hem een ander licht op de zaak. Er werd besloten het gemeentebestuur van Erp te polsen wat hun zienswijze is.

Erp wil wel een regeling treffen, zo schreef het gemeentebestuur van Erp op 2 november 1886. Maar toen men in Erp hoort dat Veghel hen een-derde van alle kosten wil laten betalen, werd dat geweigerd. Het Erpse tegenvoorstel was een kostenverdeling evenredig met het aantal kinderen. Dat voorstel werd op 23 december 1886 door de gemeenteraad van Veghel afgewezen.

GA Veghel, inv. nr. 26, fol. 85, 85v en 90v.   In 1880 was een poging om de weg van Zijtaart naar Lieshout te verharden stuk gelopen op de weigering van de gemeente Lieshout om substantieel bij te dragen. Zes jaar later werd een nieuwe poging ondernomen. Op 13 oktober 1886 besprak de gemeenteraad een verzoekschrift van Lambertus van Dam en 39 andere inwoners van Zijtaart om de verharding van de weg van Veghel over Zijtaart naar Lieshout. De burgemeester zei dat enkele dagen geleden een commissie uit Zijtaart hierover met hem was komen praten. Hij had hen aangeraden om in Lieshout te informeren op welke steun men nu van die kant zou kunnen rekenen. Daarop was nog geen antwoord gekomen. Hij noemde de weg "eene mooie verbinding" en was er wel voor. Ook raadslid Manders was er voor en op zijn voorstel besloot de gemeenteraad dat zij in principe voor de verharding van deze weg is. Ook dit keer kreeg men weinig steun van Lieshout. Naast de grond wilde die een eenmalige bijdrage van 1.000 gulden geven. Alle kosten van aanleg en onderhoud waren dan voor Veghel. Dat voorstel was niet acceptabel en op 23 december 1886 besloot de gemeenteraad om de kwestie maar weer te laten rusten.

BHIC, rechtbank Den Bosch, toegang 24, inv. nr. 195 vonnis 71.   Theodorus School, 35 jaar, was geboren te Dinther en in 1886 dienstknecht bij Dirk van Asseldonk te Veghel. Op 14 september 1886 hakte Theodorus op De Doornhoek zonder vergunning een partij heideplaggen van de gemeentegrond af. Hij laadde die op een kar en nam de plaggen mee naar huis. Dat werd gezien en Theodorus werd op 21 oktober 1886 voor de rechtbank in Den Bosch gebracht. Theodorus legde daar uit dat hij deze plaggen wilde gebruiken om gaten in de weg te dichten. “De gemeente moet blij zijn dat de gemeenteweg zo opgelapt werd,” zei Theodorus Schoot tegen de rechter. Of dat waar was of niet, vertelt het verhaal niet. De rechter vond het geen goed excuus en veroordeelde Theodorus tot een boete van drie gulden.

BHIC, rechtbank Den Bosch, toegang 24, inv. nr. 197 vonnis 21.   Johannes van der Schoot, 42 jaar, arbeider, geboren en wonende te Veghel, stak in de nacht van 28 op 29 oktober 1886 onder het gehucht Zijtaart Thomas Swinkels opzettelijk met een mes in het linkerbeen. Op 7 december 1886 kwam de zaak in Den Bosch voor de rechter.

Thomas Swinkels was samen met zijn broer naar een feestje geweest. Ze waren die nacht op weg naar huis. Opeens kwamen ze Johannes van der Schoot tegen, die tegen hem zei ”Jouw moet ik hebben. Swinkels gaf Van der Schoot toen een stoot, zodat deze in de sloot duikelde. Getergd kroop Johannes van der Schoot uit die sloot en hij greep Thomas vast. Ze begonnen te wordstelen en rolden over de grond. Thomas zag dat Johannes van der Schoot een mes had en riep tegen zijn broer “Neem het mes af, want hij steekt mij dood.” Het kwaad was echter al geschiedt. Er vloeide bloed langs het linkerbeen van Thomas Swinkels. Op het roepen nam de broer van Thomas het mes van Van der Schoot af. Thomas verloor in korte tijd zoveel bloed dat hij niet meer kon lopen en hij is met een kar thuis gebracht. De wond was nog steeds niet genezen waardoor het slachtoffer mank liep. Als bewijsstuk liet Thomas de rechter zijn lange onderbroek zien. Daarin was eens tuk boven de knie het gat van het mes te zien. Johannes van der Schoot ging voor twee maanden de gevangenis in.

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads