R115, fol. 111 (5-12-1799) |
|
In de winter 1798-1799 was de
Hoge Vonder aan de Leest over de Aa weggespoeld. In
april 1799 werd besloten daarvoor in de plaats een
zogenoemde 'mestbrug' aan te leggen. Een brug waarover
de boeren met een lage mestkar konden passeren.
Voor meer details zie de attestaties van
1794-1808.
|
R115, fol. 98 (17-5-1799), fol. 99 (17-5-1799) |
|
In de kroniek van 1798 verhaalden we over Albertus
Zwierts, een gewelddadig figuur dat meestal met een
boosaardige hond en geweer rondzwierf. Hij werd gezocht
door justitie en uiteindelijk in Veghel gevangen. Hij was
in Veghel getrouwd met Meghel, dochter van Adriaan Vervoort
en zierf vaak rond met
Adriaen Huijbert Coenen. Meghel woonde in een andere
kamer in hetzelfde huis aan de Leest als Adriaen Huijbert
Coenen.
In de week voor pinksteren had Adriaen
Huijbert Coenen Meghel Vervoort en haar zoontje Dirk het
huis uit gezet. Meghel stapte boos naar het
gemeentebestuur en vertelde dat ze wist dat Adriaen
graan had gestolen.
Dat krijgt meer
geloofwaardigheid als Jan van Duynhoven op 17 mei 1799
aanwijzingen geeft dat Adriaen Hijbert Coenen in
Vorstenbosch bijenzwermen gestolen heeft.
Voor meer details zie de attestaties van
1794-1808.
|
R115, fol. 103v (6-7-1799) |
|
Hendrikus Aart van Asseldonk krijgt vergunning "om aan syne
huysinge binnen deesen dorpe van Veghel gelegen een
bierbrouwerije op te rigten."
|
R115, fol. 109 (5-9-1799) |
|
Op 7 juni 1799 brandde in
Veghel aan het Hezelaar een blok van vier huizen af.
Voor meer details zie de attestaties van
1794-1808.
|
R115, fol. 104v (11-11-1799) |
|
Hendrikus Hendrik van de Ven en zijn vrouw Adriaantje
Poulus van der Polmisten op 4 juli 1799 een stuk linnen.
Ze hoorden dat Aart Gijsbert Smits een dergelijk stuk
linnen uit Gemert had ontvangen om door hem te laten
bleken. Het bleek dat dit het linnen was. dat bij hun
gestolen was.
|
R115, fol. 105v (31-7-1799), fol. 106v (3-8-1799) |
|
In Veghel in de straat vond
op woensdag 31 juli 1799 een groot drama plaats. De
zesjarige Marcelis van Gestel schoot zijn vijfjarig
broertje Martinus dood met een pistool. De knecht Antoon
Monen had dat pistool op de kast gelegd. De kleine
Marcelis was in een onbewaakt ogenblik op de tafel
geklommen en zag dat pistool liggen. Hij kreeg het te
pakken en ging er mee spelen. Hij zette zijn broertje
Martinus buiten voor de houtmijt zette het pistool tegen
het hoofdje en haalde met zijn volle hand met moeite te
trekker over. Het pistool was geladen en de gevolgen
waren rampzalig. Martientje heeft nog even met zijn
beentjes gesparteld en was toen dood.
Voor meer details zie de attestaties van
1794-1808.
|
R115, fol. 110v (5-11-1799) |
|
Antony Scheij ligt gewond op bed. Antonij heeft "een groote wonde op zyn
regter schouder circa lengte van drie duijmen, loopende
van het hoogste been van de schouder tot op het
kraakbeen toe, waarschijnlijk een steek van eenig scherp
instrument.” Antonij noemt de schuldige, zijn zwager Francis Manders,
en de plaats "bij en ontrent de
huijsinge van de wedue Gerbrandts."
|