R115, fol. 24-27 (15-4-1796) |
|
In Veghel was een kantoor van
de "commissaris
collecteur des convoijen en licenten", die belasting
beurde voor verhandelde en getranspeerde waren, In 1796
werd commissaris Johan Boellaard vervangen door Van
Eijmeren. De overdracht gaf problemen. Van Eijmeren
wilde bepaald bedragen inhouden en dat liep uit op
onenigheid tussen die twee. Boellaard liet verklaringen
tegen Van Eijmeren afleggen.
Boellaard hekelde de
politieke instelling van Van Eijmeren.
Hij zei onder andere: Dat soo dikwils als het land
omver tolt, wentel je ook weer om.”
Van Eijmeren
woonde al langer in Veghel en men kende hem daar.
In die tijd was de politiek verdeeld in twee kampen: de
patriotten en de oranje-gezinden, die loyaal waren aan
stadhouder Willem V. Vanaf 1785 is er sprake van rellen
en strijd tussen patriotten en Oranjeaanhangers. De
protestantse functionarissen, ook die in Veghel, waren
veelal de veelal Oranjegezind. De Katholieke bevolking
veelal pattriottisch. In 1787 ontstond er in
's-Hertogenbosch een bloedig oproer tegen het
Oranjegezinde garnizoen. De koning van Pruisen maakte in
1787 een einde aan de opstand.
Dries van der Vleut
vertelde dat op zekere avond
Hanoverse troepen in Veghel waren gekomen, op weg naar
het Pruisische legher. De Oranje-gezinde vrouw Van Eijmeren
ging er naar toe, en zei dat ze blij was dat de soldaten
haar kwamen verlossen, "want dat het hier alle patriotten
waaren, uijtgenome vier huijshoudens, en dat 19 lieden
(de Oranje-aanhangers) daar zo van geplaagt wierden."
Dat werd haar niet in dank afgenomen, want nu was
Veghel een vijandelijk dorp, en dat zo ongeveer een
vrijbrief aan de soldaten om te gaan pludneren.
Naderhand werd verteld dat de officieren de grootste
moeite hadden om de sodlaten onder controle te houden.
Veel patriotten waren naar Frankrijk gevlucht. In 1793
vielen de Fransen de Meierij binnen. Ze werden door de
Oostenrijkers teruggedreven, maar in 1794 was de opmars
van het Franse leger niet te stuiten. Ze werden door de
overwegend patriotische bevolking enthusiast ontvangen.
Ook in Veghel werd een vrijheidsboom opgericht. Rut
Pijnappels en Peeter Craanen veklaaarden "dat sij
verscheyde malen hadde hooren zeggen dat zij en het
huijsgesin bij Van Eijmeren hadde gemaakt een lijst van
al die geene die den eersten vryheidboom had geplant."
Volgens Rut
Pijnappels had de vrouw Van Eijmeren
tegen zijn vrouw gezegd "dat
zij een galg moesten timmeren om die daar aan te hangen
die de vrijheidsboon had geplant."
Zie ook de
attestaties van
1794-1808.
|